What’s in a language? (24)

Twee weken geleden had ik het hier over framing: de inhoud van je boodschap zó neerzetten dat  de boodschap aansluit bij het wereldbeeld van de lezer; ervoor zorgen dat nieuwe informatie in lijn is met wat het publiek al vindt. Dat kan door bepaalde typografie (en zelfs, letterfonts en –grootte), dat kan door stijl (Plain English-framing vs. Legalese-framing, zie blog 109), maar dat kan ook door juist de rake woorden te gebruiken.

Informatie over cijfers:
De psychologen Amos Tvesrsky en Kahneman toonden in hun artikel The Framing of
Decisions and the Psychology of Choice
uit 1981 al aan dat dezelfde informatie op
verschillende manieren gepresenteerd, andere reactie opriepen. Stel je voor dat een land zich voorbereid op de uitbraak van een ongewone ziekte waarvan voorspeld is dat 600 mensen eraan dood gaan. Twee alternatieve immunisatieprogramma’s worden gegeven: Programma A zorgt ervoor dat 200 mensen gered worden, Programma B zorgt voor een dat ⅔ van die 600 mensen sterven en ⅓ zal blijven leven. Een steekproef werd gehouden: 72% van de ondervraagden kozen voor programma A. Nóg een voorbeeld: het Algemeen Dagblad kopte twee weken geleden dat 1 op de 10 scholen in Nederland “maatschappelijk gevoelige onderwerpen” in lessen worden gemeden. Oei! Ze zouden ook hebben kunnen zeggen dat in 9 van de 10 scholen vrijuit “maatschappelijk gevoelige onderwerpen”
worden behandeld. Framing.  Ik wil maar zeggen: denk eens over de presentatie van cijfers in de komende politieke debatten…

Actief luisteren:
Of je wilt of niet, iedereen framet z’n boodschap. Vaak gebeurt dat onbewust en vanuit
iemands eigen gedachtengang. Vooral in onderhandelingssituaties of tijdens bijv. een
mediation uiterst vruchtbaar zijn om partijen úit hun frame te halen en dezelfde situatie te ‘reframen’. Deze techniek staat bekend als active listening of ook deep listening en kan
zorgen voor een band tussen partijen zodat onderliggende belangen duidelijk worden.

Een voorbeeld: in een normaal gesprek worden vaak samenvattingstechnieken en worden
iemands woorden vaak in andere woorden herhaald; persoon A zegt:  “They just want to get rid of me!”. De onderhandelaar/mediatior herhaalt in andere bewoordingen: “You really think they are going to fire you?” Of anders (samenvattend): “So you think they wish to
terminate your employment
?” In plaats daarvan kan de onderhandelaar/mediatior ook de situatie ‘reframen’ door te vragen: “Your job is important to you?. Het haalt de conversatie uit het negatieve framework en zorgt voor een nieuwe discussie over de baan van persoon A, en hoe dat in relatie staat met het conflict. Het gaat over hetzelfde, alleen nu met een andere, meer positieve kijk op zaken…

Metaforen:
Misschien wel de meest geniepige van alle framing. Paul Thibodeau en Lera Boroditsky
lieten een groep proefpersonen criminaliteitsstatistieken zien met een begeleidende tekst waarin criminaliteit vergeleken werd met een beest (a wild beast preying on a city) en een andere groep een tekst waarin criminaliteit vergeleken werd met een virus (a virus
infecting a city
). Vervolgens werd aan de proefpersonen gevraagd wat zíj aan die
criminaliteit zouden doen. De ‘beest’-groep was een grote voorstander van allerlei rechtshandhavingsmaatregelen, zoals het opsluiten van criminelen (beasts, nietwaar?), het handhaven van de wet of het straffen van wetsovertreders. De ‘virus’-groep stelde de tweede groep veel vaker hervormingsmaatregelen voor, zoals het diagnosticeren en
behandelen van of het beschermen tegen criminaliteit. (Lees hier het hele artikel).

De woorden die we gebruiken om onze ideeën te verpakken, hebben een drastische
invloed op hoe mensen over die ideeën denken, of liever gezegd: hoe anderen willen dat we ergens over gaan denken. Een war on terror praat veel overheidsgeweld goed, het is per slot van rekening “oorlog” moet je maar denken. En wat was ook al weer precies een tsunami? Achter de meeste metaforen zit een idee.