Monthly Archives: October 2015

What’s in a language? (12)

“De tolerantie voor taalfouten is laag in de advocatuur, het maakt niet zoveel uit wie ze maakt. Advocaten zijn nu eenmaal kommaneukers. Comes with the job”, schreef Lucien Wopereis op 6 oktober in een column op advocatie.nl (hier nog eens te lezen).

Hij schreef dit naar aanleiding van een artikel in het Advocatenblad waar de term ‘discursieve context’ werd gebruikt. Een voorbeeld: als een advocaat van Nederlandse afkomst een woord verkeerd schrijft, denken andere advocaten: hij heeft slecht geslapen. Als een Marokkaans-Nederlandse advocaat een spelfout maakt, wordt dat verklaard doordat diegene uit een andere cultuur komt. Lucien Wopereis “waagt dit te betwijfelen”, hij meent dat het onder advocaten niet uit maakt van welke (etnische) afkomst de verkeerdewoordenschrijver is, in alle gevallen denken de andere advocaten over de verkeerdewoordenschrijver: “wat een zak hooi”. Discursieve context? “Sociologisch geneuzel”.

Ik heb geprobeerd dit te vertalen naar een setting waarin de Nederlandse advocaat zich van een andere taal bedient, laten we even zeggen: van het Engels. En laten we dan in
hemelsnaam maar hopen dat er iets als een discursieve context bestaat (of je het zo moet noemen, is natuurlijk weer wat anders, maar goed…).

Er wordt Nederlandse advocaten heel wat vergeven als ze in het Engels communiceren met Engelstaligen. En niet omdat ze Nederlanders zijn (zo’n aardig, tolerant en gastvrij volk, immers), maar omdat de Engelstalige tegenhanger weet dat hij/zij te maken heeft met een niet-Engels moedertaalspreker/-schrijver. Of, om Lucien Wopereis te parafraseren: Als een advocaat van Nederlandse afkomst een woord in het Engels verkeerd schrijft, dan denken Engelstalige advocaten niet what a bale of hay, maar denken ze ‘aha, een
niet-Engelstalige die de moeite neemt zich in mijn taal verstaanbaar te maken’.

Overigens is ‘een woord verkeerd schrijven’ hoogstwaarschijnlijk nog maar de kleinste hobbel; veel lastiger wordt het met bijv. zins- en tekstopbouw en cultureel bepaalde schrijf- en omgangsconventies. Dergelijke, in verschillende talen afwijkende, elementen zorgen voor veel meer frictie en onbegrip zoals wij op deze plek al zo vaak hebben gezegd (en zullen blijven zeggen).

Het moet gezegd worden: Nederlanders (en Zweden, en Noren en Denen etc.) communiceren in vergelijking met andere nationaliteiten (waarschijnlijk) vrij goed in het Engels. Maar juist daarom moet die discursieve context niet uit het oog verloren worden. Nederlanders (en etc.) communiceren misschien wel iets té goed in het Engels, waardoor de
Engelstaligen kunnen gaan denken dat een “fout” (niet een spelfout, maar een “fout” in bijv. toon of stijl) juist met opzet is gemaakt…

Zo geloof ik niet dat Nederlanders “bot en direct” zijn (wat je vaak van Engelstaligen hoort), maar dat dat veel meer ligt aan het (te) grote zelfvertrouwen van de Nederlander die zich van het Engels bedient. Grappig is wel om te zien dat er een groot verschil bestaat tussen mondelinge en schriftelijke communicatie in beide talen. Onze Nederlandstalige cursisten vinden juist dat het schriftelijke Engels zo “kortaf, zakelijk en direct” klinkt, iets dat zíj nooit zouden doen (tenminste… op schrift), maar hierover een andere keer.

PS:
Over zakken hooi gesproken: twee weken later meldt advocatie.nl in een kop: “Dewey & LeBoeuf-jury komt er niet uit: mistrail” (hier te lezen). Ook in het artikeltje zelf werd over een mistrail gesproken. Nu weet ik wel dat het weer herfst is, en dat mist de Nederlandse Spoorwegen soms danig parten speelt, maar om de Dewey & LeBoeuf-jury daar nu weer de schuld van te geven? Deze fout is inmiddels rechtgezet: er is “mistrial” van gemaakt. Gelukkig zijn er nog wakkere zakken hooi…

 

Workshop Legal English Writing Skills (dec. 2015)

“The difficult task, after one learns to think like a lawyer, is relearning how to write like a       human being”

Waar en wanneer?
Maandagen 30 november en 7 december 2015: Den Haag
Donderdagen 3 en 10 december 2015:  Amsterdam
Exacte locatie: Nog niet beslist

Inleiding
Engels is de lingua franca van het internationale juridisch verkeer. Om als legal professional met niet-Nederlandstalige opdrachtgevers of hun niet-Nederlandstalige vertegenwoordiger(s) te communiceren is een goed en éénduidig gebruik van het Engels pure noodzaak! Niet alleen kan een geschreven tekst met fouten slordig en onbeleefd overkomen, maar een juridisch schrijven dat voor meerdere uitleg vatbaar is kan
desastreuze gevolgen hebben… Deze training zal zich concentreren op de bijzondere eisen die gesteld worden aan het (schriftelijk) gebruik van het Engels in een juridische context.

Kosten
€ 1.275,- p.p. (incl. lunch, excl. BTW)
Bij meer dan 3 deelnemers van hetzelfde kantoor zijn de kosten lager als “ in-company training”. Daarnaast kunt u dan zelf de data bepalen.

Opleidingspunten
Volledig volgen van deze Workshop levert de deelnemer 14 (niet-juridische)
opleidingspunten op i.h.k.v. de Permanente Opleiding Advocatuur. Klik ook voor Amsterdam en voor Den Haag

Aantal deelnemers:
Minimum: 4 – Maximum: 8

Voorbereidend werk:
Vóór aanvang zal deelnemers gevraagd worden (pre-Course opdracht):

  • Twee zelf-geschreven teksten in te sturen (één werkgerelateerde tekst en één niet-werkgerelateerde tekst). Deze teksten zullen (geanonimiseerd) een belangrijk fundament leggen onder het trainingsmateriaal.
  • De Branch Out Structure Test te maken (www.branch-out.eu/test)

De teksten moeten twee weken voor aanvang van de Workshop bij ons binnen zijn.
De Workshop wordt afgesloten met een post-Course opdracht waarop de deelnemers
individueel feedback zullen krijgen

Programma (onder voorbehoud)
Dag 1
09.00 – 09.30       Ontvangst
09.30 – 10.00       Introduction to effective writing skills
10.00 – 10.30       Correctness I
10.30 – 10.45       Pauze
10.45 – 11.30       Correctness I
10.45 – 12.30       Feedback on pre-Course writing task
12.30 – 13.30       Lunch
13.30 – 15.00       Courtesy I (letters vs emails/formal vs informal/functions
15.00 – 15.15       Pauze
15.15 – 16.30       Writing task 1: email to a client
17.00 – 17.05      Afsluiting
Dag 2
09.00 – 09.30       Review Day 1
09.30 – 10.00       Correctness II
10.00 – 10.30       Conciseness
10.30 – 10.45       Pauze
10.45 – 12.30       Courtesy II (recommendations/tone & style)
12.30 – 13.30       Lunch
13.30 – 14.15       Cohesion / Consistency (& British English vs American English)
14.15 – 15.00        Plain English
15.00 – 15.15       Pauze
15.15 – 16.30       Writing task 2: the letter of advice (depending on input students)
16.30 – 17.00       Summary and points for action
17.00 – 17.05       Afsluiting

Interesse in deze Workshop?
Stuur een mail naar info@branch-out.eu

 

What’s in a word? (14)

logoExtrinsic Evidence en Implied Terms

De redelijkheid en billijkheid
(reasonableness and fairness) speelt een belangrijke rol in het Nederlandse (civil law) contractenrecht. Zo niet in het Anglo-Amerikaanse (common law) systeem. Wanneer een bepaling in een Anglo-Amerikaans
contract duidelijk geformuleerd is, zal een Anglo-Amerikaanse rechter niet concluderen dat er allerlei bijkomende feiten en omstandigheden mee moeten (of zelfs: mogen) worden gewogen voor de uitleg van die bepaling.

Die Anglo-Amerikaanse rechter beperkt zich tot een puur grammaticale interpretatie. Een partij mag niet met ‘bewijs van buiten’ komen, bijvoorbeeld een verwijzing naar een eerder gemaakte afspraak, om aan te tonen dat wat de bedoeling eigenlijk was, iets
anders is dan wat er nu staat. De boodschap is: je hebt het maar te doen met wat er staat. De Nederlandse civil law ‘redelijkheid en billijkheid’, ofwel reasonableness and fairness spelen niet de rol die wij ze toebedacht hebben.

Is dan écht alles in tekstgraniet gehouwen en letterbeton gegoten? Nee, niet alles… want wat nu als de bewoording in een contract niet duidelijk is? Hoe moet de rechter de betreffende bepaling dan uitleggen? Met andere woorden, wat mag hij als bewijs van buiten, als extrinsic evidence, toelaten om tot duiding van de overeenkomst te komen – zelfs al is er een entire agreement clause?

Een voorbeeld van wat als extrinsic evidence kan worden geaccepteerd is een implied term. Een partij kan aanvoeren dat er een bepaalde omstandigheid is (of een bepaalde gewoonte) die impliciet meegewogen moet worden bij de uitleg van de overeenkomst of van een bepaling daarin. Ook om aan te tonen dat er sprake is van een wilsgebrek (bijvoorbeeld van een misrepresentation waar hier meer over te lezen valt) die maakt dat de overeenkomst ongeldig is, is extrinsic evidence toegestaan. De benadeelde partij moet
immers kunnen bewijzen dat er sprake is van een verkeerde voorstelling van zaken bij de totstandkoming van de overeenkomst.

Wat als extrinsic evidence kwalificeert, bepaalt de rechter en daarbij is hij gebonden aan een drietal criteria. In het algemeen zou je kunnen zeggen dat een bepaling als implied term kan gelden en dus als extrinsic evidence kan worden aangevoerd wanneer iedereen er onmiddellijk op zou reageren met ‘oh, ja logisch, natuurlijk is dat zo!’. Dit omdat het een bepaalde gewoonteregel is (criterium 1), maar ook omdat het een bepaling is die een overeenkomst zakelijk uitvoerbaar maakt, ook al staat hij niet direct in de overeenkomst vermeld (criterium 2). Een mooi voorbeeld van dit laatste biedt de The Moorcock-zaak uit 1889.

In deze zaak ging het om een schip dat op een werf in de Theems had aangemeerd om gelost te worden. De Theems is een getijdenrivier en bij laag water kan een schip droogvallen. Het schip in kwestie, de Moorcock, viel droog en raakte beschadigd omdat de
rivierbedding rotsachtig was. De eigenaar van het schip eiste een schadevergoeding. De eigenaar van de werf voerde aan dat er geen garanties in de overeenkomst stonden ten aanzien van de kwaliteit van de rivierbedding. De rechter bepaalde echter dat zo’n garantie als een implied term gezien kan worden. Wanneer een schip op de werf aanmeert om gelost te worden, en het schip tijdens het lossen droogvalt, dan moet de eigenaar van de werf ervoor instaan dat het schip niet beschadigd raakt wanneer het op de rivier-
bedding terecht komt. Het zou een rare manier van zaken doen zijn als er geen ‘impliciete garantie’ was dat het schip in een getijdenrivier gelost kan worden zonder dat er schade ontstaat aan de onderkant van het schip – de zogenaamde ‘business efficacy test’.

Over het derde criterium voor het toelaten van extrinsic evidence (te weten: dat er een wettelijke regel bestaat die voor de uitleg gebruikt kan worden… altijd makkelijk…) een
volgende keer.

Clarity (5)

Al eerder hebben wij op deze plaats gewezen op de parol evidence rule (bijvoorbeeld hier nog eens te lezen): in het Anglo-Amerikaanse contractenrecht staat er wat er staat. Het is dus niet de bedoeling dat er via nadere uitleg nog iets wordt toegevoegd dat niet al in het contract staat verwoord, hoe ‘redelijk en billijk’ dit ook moge zijn. Met andere woorden: dat wat geschreven staat (in wet of contract), is heilig. En onder “geschreven” valt ook de
interpunctie.

Op 3 augustus 1916 werd in Engeland de diplomaat Roger David Casement opgehangen wegens hoogverraad, sabotage en spionage. De aanklacht was gebaseerd op de Treason Act uit het jaar 1351: “If a man be adherent to the king’s enemies in his realm giving to them aid and comfort in the realm or elsewhere …”. Althans, dat stond in de aanklacht. Zijn
advocaat probeerde dit in hoger beroep tegen te houden door te stellen dat “…in the realm or elsewhere ..” betekende dat de heer Casement al zijn (vermeende mis)daden écht
elsewhere” (en dus heel erg NIETin the realm”) had gepland en hij dus technisch
onschuldig was. De rechters wilden hier wel eens het naadje van de kous weten en togen naar het Public Record Office om het originele handschrift uit 1351 te onderzoeken.

Onder de microscoop vonden ze daar een vage “virgule” (een voorloper van de komma), zodat de wet zou moeten luiden als “If a man be adherent to the king’s enemies in his realm giving to them aid and comfort in the realm, or elsewhere …”, ofwel met een komma tussen realm en elsewhere. Hetgeen betekende dat het voor de wet niet uitmaakt of Casement zijn daden nu wél of niet binnen de grenzen van het Britse rijk had begaan. Resultaat: de strop! (Dat de beste man ook een fel activist tegen Britse koloniale wandaden in Afrika en Zuid-Amerika, een enthousiast voorstander van de Ierse onafhankelijkheid en bovendien een zeer openlijk homoseksueel was, moet zijn zaak niet veel goeds hebben gedaan, maar dit terzijde…).

En inderdaad: in tegenstelling tot het Nederlands is de Engelse grammaticaregel dat een komma wordt toegevoegd als twee onafhankelijk zinnen tot één zin worden samengevoegd door middel van verbindingswoordjes als and, or, but enz. Voorbeelden:

* He walked all the way home, and he shut the door.
* Should we eat at home, or would you prefer going to a restaurant?
* He is a great swimmer, but he prefers to play golf.

Als de komma (of vooruit: de virgule) inderdaad ontbroken zou hebben in de Traeson Act uit 1351, zou het een “inclusiviteit” hebben betekend, m.a.w. elsewhere in the realm. En niet: “in the realm en overal anders”. Vergelijk bijvoorbeeld de volgende zinnen:
A) I went out to lunch with my boss, the company CEO and a close friend.
B) I went out to lunch with my boss, the company CEO, and a close friend.

In A) ben je met één persoon gaan lunchen (namelijk je baas die een goede vriend is en ook de CEO en in B) was de lunch iets duurder, want met maar liefst drie personen: je baas én de CEO én een goede vriend… Dit fenomeen heet “the Oxford comma” (lees hier meer over die Oxord comma).

Het hoger beroep dat de advocaat van Casement aanvroeg, klinkt dan ook meer als een noodsprong, maar dan wel eentje die in een Civil Law-systeem al bij voorbaat kansloos zou zijn geweest. Het geeft in ieder geval aan dat in Anglo-Amerikaanse rechtspraak geschreven tekst uiterst belangrijk is.

In een eerdere blog (lees hier) beschreven we al eens aan dat de apostrof doden op zijn geweten heeft, nu blijkt dat ook de komma een zaak van leven of dood is! Leestekens? Kijk ervoor uit!! Overigens staat deze zaak zelfs bekend als “Death by comma”.

Is dan álles in de Anglo-Amerikaanse rechtspraak wat geschreven staat in beton gegoten en in graniet gehouwen? Nee, er zijn uitzonderingen. Hierover volgende week meer. Tot dan!