Monthly Archives: February 2016

What’s in a language? (17)

Immigranten, of zo u wilt: ‘vluchtelingen’…, waar ze ook vandaan komen, ze hebben over het algemeen één ding gemeen: ze spreken de taal niet. En iedereen is het erover eens dat het spreken van de taal een allereerste vereiste is om ergens “in te burgeren”, “zich thuis te voelen”, “deel van de samenleving” te zijn, en welke welgemeende excuses er al niet bestaan.

Nu ken ik persoonlijk heel wat Britten, Amerikanen, Fransen, Italianen en een enkele Spanjaard die al jaren in Nederland wonen en die in al die jaren, behoudens een enkele half-
slachtige poging, geen enkel woord Nederlands hebben leren spreken en die het hier toch reuze naar hun zin hebben. “Ja, expats”, zult u zeggen, “dat is wat anders. Die hebben al een baan”. Voor een groot gedeelte klopt dat (nog even afgezien van hun echtgenotes en/of echtgenoten), maar dat doet niets af van het feit dat ze geen woord Nederlands spreken en tóch een deel van de samenleving zijn (ze betalen bijv. gewoon belastingen…). Waarmee ik alleen maar wil zeggen dat economische omstandigheden óók een grote rol spelen. (Zou de weerstand tegen Syrische vluchtelingen ook bestaan als iedere Syriër een miljoen of wat euro mee zou nemen? Maar dit terzijde). Sterker nog: als je € 1.250.000,- meeneemt, hoef je helemaal niet in te burgeren (zie deze pagina van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Wél nog even op tuberculose laten testen. Écht waar!).

Onlangs lanceerde David Cameron een plan om £ 20 miljoen te steken in een project om de taalachterstand bij immigranten te bestrijden (lees hier het artikel in The Guardian). Hij deed dit in de context van het terugdringen van de radicalisering binnen de Britse moslimgemeenschap. Volgens hem spreken 190.000 moslimvrouwen in Engeland weinig tot geen Engels wat ervoor zorgt dat deze vrouwen geen volledig lid van de samenleving zijn en dus geen deel hebben aan de waarden en normen van de Britse maatschappij.

Hoera!!! Zou je kunnen zeggen (nog even afgezien van het feit dat de Britse regering de afgelopen jaren juist £ 160 miljoen had bezuinigd op deze taalachterstandswegwerk-
politiek), maar de Britse adder onder het gras zat hem in het feit dat er na 2½ jaar een taaltest zou moeten volgen en dat mensen die zakken dan teruggestuurd zouden worden naar het Land van Herkomst. Lees hier verder.

Oh, oh oh…. Taaltesten met een politiek doel… Alsof dat soort testen ervoor gaat zorgen dat mensen beter integreren in de samenleving en dat een betere integratie derhalve radicalisering stopt. De Britse The Indepent wist de hand te leggen op deze test (klik hier voor een deel van deze test: hier), en ontdek of u in Engeland zou mogen blijven. En nadat u deze test heeft gedaan: lees de opmerkingen van (vooral) native speakers eronder. Need I say more? En verder, als ik een Nederlandse IS-strijder op tv zie of hoor, valt het mij altijd op dat deze man zich perfect in het Nederlands uit kan drukken en hoogstwaarschijnlijk voor welke taaltest dan ook zal slagen.

Precies dezelfde parallellen zijn te trekken als Nederlanders (waaronder Nederlandse juristen) zich van een andere taal (laten we even zeggen: Engels) bedienen: ‘kennis’ van taal is één ding. ‘Economische omstandigheden’ is een ander ding. De ‘context’ waarin een taal wordt gebruikt: weer een ander ding. ‘Sociale klasse’, ‘onderwijs’, ‘hiërarchische
verhoudingen’ (bijv. opdrachtgever-opdrachtnemer), ‘culturele eigenaardigheden’,
‘persoonlijke karaktereigenschappen (sympathiek? argwanend? openminded?
afwachtend? etc etc.), ‘gender’, ‘ras’, ‘geschiedenis’, ‘regionale verschillen’ en ga zo maar een blog of 8,9 verder… In het licht van menselijke communicatie allemaal net zo
belangrijk als een taal wel of niet (en als wel: goed of fout) spreken.

Kortom, het is een beetje overmoedig om te denken dat een grotere ‘kennis’ van een taal allerlei (vooral sociaal-economische) misstanden uit de weg ruimt. Het helpt misschien een beetje, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Ook zonder die kennis, schaffen wir es!

Mediation (3)

In my last blog I discussed the importance of good communication skills in mediation,
emphasising language proficiency (click here). However, language proficiency is only one aspect of good communication – albeit an important one – and any deficiencies in this area can be ameliorated by:

  • a good opening statement
  • awareness of the possibility for linguistic and cultural misunderstanding and
  • the use of the mediator’s “skill-kit” LARSQ (Australian acronym for: Listening;
    Acknowledging; Reframing; Summarising; Questioning (I myself would add
    Paraphrasing, as I do not agree that summarising is the same as paraphrasing) or more generally referred to as active listening.

These are all skills that can be learnt and improved through practice.

A good opening statement
The purpose of a mediator’s opening statement is well known: it allows the mediator to
explain the mediation process; lays down the ground-rules for the mediation; deals with logistics etc. It is also an opportunity for the mediator to introduce himself to the parties, establish trust and raise any issues that may be important in the mediation. For an
extensive and thorough opening statement (which unfortunately excludes a discussion about language) click here.

Awareness of the possibility for linguistic and cultural misunderstanding
In international mediations a discussion on language is useful. It allows the mediator to
assure the parties that he will seek clarification and verification of what is being said thereby ensuring that misunderstandings are kept to a minimum.

Active listening
Active listening is a structured way of listening and responding to others. Focus and
concentration are needed to fully and accurately understand what is being said. Listening with attention and respect shows that what a person is saying is important. It is an
effective technique for a mediator to develop rapport, extract narratives and explore the underlying interests of the parties. FBI negotiator Chris Voss refers to active listening as “deep listening”. For a very insightful interview with Chris Voss on the importance of active listening and open ended questions for successful negotiations, click here.

Active listening involves, among other things, reflecting back what is being said
(summarising and paraphrasing) and also changing the thinking of the parties by
reframing a dispute in such a manner that it enables the parties to move to a position where negotiation is possible. So what is the difference between paraphrasing and
reframing? Look at the following statements:

  • Party A:     “ You’re just trying to get rid of me!”
  • Mediator: “You think he’s going to fire you?” or “You think he wishes to terminate your employment?”
  • Mediator: “Your job is important to you?”

The last statement is the reframe. It moves the discussion from the negative and fearful
assumption of one party to a discussion of the job and why it is important, paving the way for a new discussion about the job and how that relates to the dispute. The second
sentences paraphrase what is said in the first sentence.

Reframing is a difficult, but in mediation terms, very important skill to master. I think
Albert Einstein hit it on the head when he said: ‘You can’t solve a problem with the same kind of thinking that created it.”

What’s in a word? (17)

I wanna call my lawyer, hoor je vaak zeggen in Amerikaanse films en Engelse KRO-
detectives. En in de ondertiteling staat dan ‘advocaat’ voor lawyer. Strikt genomen is dit niet écht het goede woord. Tot misverstanden zal het niet leiden, want ook in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten hebben mensen het over hun lawyer als ze de
persoon bedoelen die hen bij moet staan in een gerechtelijke procedure. Maar als je als Nederlandse advocaat lawyer op de Engelstalige versie van je visitekaartje zet, doe je jezelf toch tekort.

Een lawyer is een jurist (ofwel iemand met een juridische opleiding), en dit woord is dus niet de juiste aanduiding voor een advocaat. Het Engelse woord advocate is alleen in Schotland (zie onder) een goede vertaling voor de Nederlandse ‘advocaat’. Buiten Schotland is een advocate strikt genomen iemand die een bepaalde zaak bepleit namens
iemand anders, maar niet noodzakelijkerwijs een zaak met een juridische inhoud; een Greenpeace advocate is niet de huisadvocaat van Greenpeace. In engere zin wordt
advocate ook gebruikt voor ‘pleiter’ in een court of law, dat wil zeggen voor de barrister in Engeland en de attorney-at-law in de Verenigde Staten. Alleen in Schotland, met zijn hybride systeem van civil law en common law, is een advocate wél weer één-op-één te vergelijken met onze advocaat. Daar kennen ze geen barristers en solicitors zoals in Engeland en Wales. (Een mooier voorbeeld van onze stelling in een vorige blog –hier te lezen– dat “Taal (en niet alleen woorden maar ook grammatica, syntax, uitspraak enz.) juist ontstaat uit (culturele) omstandigheden” bestaat er bijna niet… zelfs binnen in één taal, Engels, hoeft een advocate geen advocate te zijn).

Wat zijn nu precies barristers, solicitors en attorneys-at-law?

Solicitors en barristers zijn gespecialiseerde juristen in het Engelse rechtssysteem. Een
solicitor houdt zich niet alleen bezig met het adviseren van cliënten en het opstellen van en onderhandelen over contracten, maar ook met het executeren van testamenten en
bijvoorbeeld leveringsaktes. Hij mag ook cliënten bijstaan in de magistrates’ courts, de lekenrechtbanken (lees hier meer over de magistrates’ courts). Een solicitor mag echter niét pleiten in een court of law (met een paar uitzonderingen). De enige namelijk die mag pleiten in een court of law is de barrister, dat wil zeggen een jurist die is toegelaten tot de Bar, enigszins te vergelijken met onze Orde van Advocaten. In Engeland is het dus vaak zo dat een solicitor de zaak voorbereidt en overdraagt aan een barrister wanneer de zaak onder de rechter komt. De solicitor is wél vaak aanwezig in de rechtszaal, hij is tenslotte de adviseur van zijn cliënt, maar hij moet wel zijn mond houden: de barrister bepleit de zaak. (Trouwens, een consequentie van de regel dat alleen een barrister mag pleiten in een court of law is dat ook het OM zich moet laten vertegenwoordigen door een barrister wanneer een zaak voorkomt).

Barristers zijn allemaal lid van een van de vier Inns of Court. In deze in Londen gehuisveste bolwerken zijn de barristers geheel en al autonoom. Ze vormen een instituut dat al sinds de 13e eeuw het monopoly heeft op de right of audience en de advocacy in de courts of law. De Inns of Court gaan over hun eigen opleiding tot barrister: een barrister wordt dus niet aan een universiteit opgeleid maar aan één van deze Inns of Court.

In de Verenigde Staten wordt de term attorney als synoniem gebruikt voor lawyer waar het om een praktiserende jurist gaat. De term attorney-at-law is de aanduiding voor een
attorney die is toegelaten tot de Bar in één van de Staten.

En wat is dan de beste vertaling voor het ‘advocaat’ zoals we die in Nederland kennen? Dat is lastig, maar bij gebrek aan beter houd ik het op het Amerikaanse woord attorney-at-law. Tussen een barrister en een solicitor is er een specifieke taakverdeling, die we in Nederland ook wel kennen, maar dan op een ander gebied: de taakverdeling tussen een advocaat en een notaris.

Hoe zit het dan met de notaris en de Anglo-Amerikaanse notary public? Een notaris en een notary zijn zeker niet hetzelfde, ook al doet het woord geloven dat dat wel zo is. Een notary public is iemand (al dan niet een jurist) die documenten en handtekeningen legaliseert. In Engeland en Wales vervult de solicitor vaak deze functie, in de Verenigde Staten kán het de attorney zijn, of bijvoorbeeld een makelaar die daartoe gemachtigd is. De Nederlandse
notaris dient in het Engels met de term civil-law notary te worden aangeduid: dat wil zeggen een notaris met een specifieke functie in het civil-law-systeem.

Kortom, een judge is geen rechter (lees nog eens hier), de advocate is geen advocaat (tenzij je in Schotland bent), de notary is geen notaris, de solicitor is geen barrister en ook al geen advocaat en de attorney-at-law is misschien wel advocaat en notaris tegelijk. Wie had het over spraakverwarring?