Monthly Archives: March 2016

What’s in a language? (18)

Tami Reiss, CEO van Cyris Innovation, een New Yorks softwarebedrijf, lanceerde onlangs een plugin voor iedereen die last heeft van zelfondermijning in e-mails. Wie de plugin downloadt, krijgt tijdens het typen in Gmail een waarschuwing bij ‘verzachtend taal-
gebruik’, als een soort spellingscontrole. Woorden als sorry, just en I think krijgen een rood kringetje. Dit zou vooral voor vrouwen handig zijn omdat “vrouwen veel vaker verontschuldigende taal gebruiken en daarom een stuk minder zelfverzekerd overkomen”. Lees hier meer of anders hier de -betaalde- Volkskrant-link uit de Volkskrant van afgelopen zaterdag.

Het is nog maar helemaal de vraag of dit zo is, en zelfs, áls dat zo is, of het erg is… We komen hier volgende week op terug (zou een dergelijke plugin bijvoorbeeld ook gemaakt kunnen worden om juridisch hokuspokus-taalgebruik te vermijden, bijvoorbeeld?), maar we beginnen met een stukje van mijn (Engelstalige) Branch Out-partner, Nicola Courtney, over dat het de omstandigheden zijn die de taal maken: hoe verandert haar Engels als zij terug is in Engeland?

FLUENT FOOLS
As a Brit who has lived abroad most of my life, I like to consider myself a global citizen; I might even go so far as saying a European!

However, after 10 minutes of being back on the island, I realise how easily I slip back into the strange rituals and eccentricities of my fellow countrymen and women (no gender-
biased language here thank you).

It starts with the overuse of ‘please’ and ‘thank you’ – or ‘please and thank you tennis’ as I like to call it, due to the repeated unnecessary back and forth of both expressions. The next steps are the opening of doors, letting others go ahead in the sacred ‘queue’ and the striking up of inane conversations with complete strangers.

Now, you might say ‘we do that in the Netherlands too’! OK, the occasional door may be held open and sometimes people let you go ahead, but I think we can safely say this is the exception rather than the rule.

Anyway, after about a week of being back on the island the next thing I notice is how my use of language changes. Believe it or not, living in the Netherlands has turned me into ‘quite’ an outspoken person in the eyes (and ears) of my family and acquaintances. ‘She doesn’t mince her words’ and ‘she calls a spade a spade’ are expressions frequently used to describe me. But, as said, this changes. If it’s -15 outside, it’s ‘a bit nippy’, if it’s pouring with rain, it’s ‘rather damp’, putting diesel in your car instead of petrol is ‘not very clever’ … and on it goes.

This is what the outside world calls ‘British understatement’ and what we on the island call our ‘stiff upper lip’ and there are many examples. A few years ago, when a British Airways flight was caught in volcanic ash coming from Iceland, the captain announced “Ladies and gentlemen, this is your captain speaking. We have a small problem. All four engines have stopped and we’re doing our damnedest to get them going again. I trust you are not in too much distress”.

In other words: language and culture go hand in hand. It’s all very well speaking a
language ‘fluently’, but in the words of Milton Bennett, a famous anthropologist: “to study a language without learning its culture is a great way to make a fluent fool of yourself.” When speaking and writing, in this case English, you need to be aware of the comparative
indirectness and  idiosyncrasies of English speakers. Let’s face it, even the Americans think the Dutch are direct and that is a case of ‘pot calling the kettle black’.

To conclude, I would like to suggest that you look and listen to our national treasure, Stephen Fry, in an advertisement for Heathrow Airport. I rest my case.

 

 

 

 

Clarity (7)

U zal ‘m in uw juridische schrijfactiviteiten niet overdreven vaak gebruiken: het uitroepteken. Maar het Britse Ministerie van Onderwijs gaat wel heel erg ver met het uitbannen van de exclamation mark (of exclamation point in het Amerikaans-Engels). De nieuwste richtlijn betreffende English grammar, punctuation and spelling stelt dat a sentence that ends in an exclamation mark, but which does not have one of the grammatical patterns shown above, is not considered to be creditworthy as an exclamation (e.g. exclamatory statements, exclamatory imperatives, exclamatory interrogatives or interjections). Alleen zinnen die beginnen met What of How zouden moeten kunnen eindigen met een uitroepteken. Met als voorbeelden What a lovely day! of How exciting! (lees de richtlijnen hier, Punt 4.4.2).

Nu is het uitroepteken (zeker in de Angelsaksische wereld) nooit erg populair geweest: Cut out all these exclamation points…An exclamation point is like laughing at your own joke, zou F. Scott Fitzgerald hebben geschreven (en Martin Amis noemt het arme uitroepteken een joke badge). En pas rond 1970 verscheen het uitroepteken als standaardtoets op typmachines (vóór die tijd: eerst de accenttoets indrukken, dan een spatie terug en een punt typen). Maar de verbanning van het leesteken zoals het Ministerie van Onderwijs voorstaat, gaat veel Britten te ver. “Nonsense! ”, schrijft The Telegraph ,“What a pointless nimrod the education secretary is!” in The Guardian, daarbij goed de nieuwe regel met What in de gaten houdend. The Sunday Times doet het expres zonder die regel en volstaat met een “Cripes! No exclamation allowed!”.

Het is te hopen dat het plaatsje Westword Ho! in het zuidwesten van Engeland weinig
scholen heeft, anders zullen veel leerlingen daar voor hun examens zakken. Westward Ho! (genoemd naar een roman van Charles Kingley uit 1855) is de enige plaats in Engeland met een uitroepteken. Verder heb je nog Hammilton! in Ohio , Saint-Louis-du-Ha!Ha! in
Quebec, Canada en probeert het Tsjechische Ostrava al bijna 10 jaar om zich officieel om te dopen tot Ostrava!!! We houden u op de hoogte van de vorderingen op dit gebied.

Een algemeen aanvaarde theorie over de oorsprong van het uitroepteken is dat middeleeuwse kopiisten sommige zinnen met het Latijnse woord ”io” (vreugde of hoera) beëindigden als lofuiting of bewondering. De o werd wat kleiner en eindigde tenslotte onder de i die zijn uiteindelijk z’n puntje verloor.

Eigenlijk zijn schrijvers helemaal niet zo gek op tekens in teksten. Alsof het alfabet heilig is, en alle toevoegingen in de vorm van leestekens (en/of emoticons) een vorm van heiligschennis zijn. Er is bijvoorbeeld al vaak geprobeerd een ironieteken in te voeren, maar dat is altijd tegengehouden door mensen die menen dat ironie pertinent niet moet worden aangegeven omdat het wezen van ironie nu juist is dat de lezer even moet nadenken of de schrijver iets meent of juist niet. Ironisch is dan wel weer dat in Engelse teksten een uitroepteken tussen haakjes (!) vaak gezien wordt als een ironieteken. De
interrobang (een combinatie van het uitroepteken en het vraagteken): ‽ om een uitroepende vraag aan te geven, heeft het ook nooit echt gehaald.

En datzelfde kan je van uitroeptekens zeggen: in bijna alle schrijfgidsen staat dat het gebruik daarvan in formele, juridische, journalistieke stukken en bijv. wets- en beleidsteksten vermeden moet worden als de pest. Té nadrukkelijk, té persoonlijk, té emotioneel etc. En die (enige) mogelijkheid toch een beetje emotie in een tekst aan te brengen laten de Britten zich niet afnemen. Vandaar de emotionele reacties in de Britse pers. Precies waar het uitroepteken goed van pas komt…

PS:
Ook die … waarmee ik afsloot is een “officieel” leesteken: het beletselteken, in het Engels: ellipsis.

Clarity (6)

In februari 2016 stierf één van de negen rechters van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten: Justice Antonin Scalia, de door Ronald Reagan benoemde, uiterst
conservatieve Republikein. Voorstander van de doodstraf, fel tegenstander van het homo-huwelijk en noem al die dingen maar op waar wij Nederlanders meewarig ons hoofd over schudden. (lees hier verder of voor een uitstekende necrologie in de Amerikaanse pers: hier). Wat de Nederlandse pers niet vermeld, is dat Scalia binnen de Supreme Court één van de grootste voorstanders was van het zgn. Textualism (of ook: Originalism): de “letter van de wet” moet worden gevolgd, en niet de “geest van de wet”. (Lees hier meer over Scalia en Textualism).

Dat rotsvaste geloof in de “letter van de wet” bracht hem echter regelmatig in een intellectuele spagaat waardoor hij zich op gegeven momenten ferm in het kamp van zijn Democratische tegenstanders bevond. Zijn overlijden heeft er bijvoorbeeld misschien voor gezorgd dat Avondale Lockhart het komende decennium achter slot en grendel doorbrengt voor het in bezit hebben van kinderporno.

Wat is het geval? Een federale wet bepaalt dat iedereen die betrapt wordt op het in bezit hebben van kinderporno, een minimumstraf krijgt van 10 jaar áls hij eerder veroordeeld is geweest voor aggravated sexual abuse, sexual abuse, or abusive sexual conduct involving a minor or ward. De aanklagers ontdekten dat meneer Lockhart 8 jaar daarvoor al eens was veroordeeld voor een poging tot verkrachting van zijn (volwassen) vriendin. Lagere rechtbanken waren verdeeld over de cruciale vraag of het zinsdeel involving a minor or ward van toepassing is op alléén het laatste onderdeel (abusive sexual conduct) of op alledrie de
onderdelen. De meer lankmoedige interpretatie ziet involving a minor or ward als een beperkende bijzin die de minimumstraf van 10 jaar alleen stelt voor veroordeelden die minderjarigen seksueel hebben misbruikt. De strikte interpretatie ziet dat zinsdeel als een bepaling over seksueel misbruik per sé. In dat laatste geval zou de minimumstraf óók gelden voor bezitters van kinderporno die in het verleden volwassenen seksueel hebben misbruikt (zoals Lockhart).

In het Supreme Court dreigde even een juridisch gevecht los te barsten over grammatica en al dan niet ontbreken van een komma tussen conduct en involving (wat Lockhart heel wat jaren in de gevangenis zou schelen). Scalia en een aantal van zijn Democratische tegenstanders (waaronder Justice Elena Kegan) vonden dat de wet gelezen hoort te worden als aggravated sexual abuse involving a minor or ward, sexual abuse involving a minor or ward, or abusive sexual conduct involving a minor or ward. Kegan ging zover als een ander voorbeeld te geven: “Imagine a friend told you that she hoped to meet ‘an actor, director, or producer involved with the new Star Wars movie.You would know immediately that she wanted to meet an actor from the Star Wars cast—not an actor in, for example, the latest Zoolander”.

Scalia, normaalgesproken een sterk aanhanger van wat “de wet schrijft” was van oordeel dat juist in deze gevallen de Rule of Lenity toegepast moest worden, een juridische
doctrine die stelt dat onduidelijkheden en ambiguïteit in het strafrecht uitgelegd dienen te worden ten faveure van de aangeklaagde (lees hier). Als de wetgever wil dat iemand
gestraft wordt, is het ook aan de wetgever om met totaal helder en totaal duidelijk
taalgebruik
te beschrijven waarvoor de wetgever iemand wil straffen, was zijn onwrikbare standpunt. Iets dat in de zaak Lockhart vs. United States in zijn ogen duidelijk niet het geval was.

Toen afgelopen november deze zaak voor het Supreme Court werd besproken, leek alles in de richting van Kegan/Scalia c.s. te gaan. Op 1 maart van dit jaar echter, 2 weken na de dood van Scalia, werd met 6-2 in het nadeel van Lockhart besloten (lees hier het finale arrest van de Supreme Court)..

In oktober hadden we het hier over Death by Comma, een zaak uit 1916 (lees hier nog eens) 100 jaar later is een komma nog steeds van doorslaggevend juridische belang…