Monthly Archives: May 2016

What’s in word? (19)

Het Juridisch-Economisch Lexicon… bijna iedere jurist gebruikt het met enig regelmaat. Zeer binnenkort wordt de vernieuwde onlineversie van het Juridisch-Economisch Lexicon gelanceerd, in een geheel nieuwe opmaak. Om deze gebeurtenis enige luister bij te zetten wijdt Branch Out (in de persoon van Marja Slager – veelvuldig gebruiker van en bijdrager aan het Lexicon) hier een blog of wat aan.

De druipkol
Juristen (en aankomend juristen) zijn er inmiddels wel van overtuigd dat het Lexicon een
bijzonder handig woordenboek is. Er staat heel veel in, tot mijn verrassing en verbazing zelfs woorden die op het eerste gezicht niks met wat voor juridische aangelegenheid dan ook te maken hebben; een paar voorbeelden:  kaststel, landschapsecoloog, beursklimaat, projectoverleg, en dus ook: druipkol. Staat een juridische term (een woord of een woordcombinatie) niet in het Lexicon, dan stuur je via een van de icoontjes bovenaan de pagina een bericht naar de samensteller. Je krijgt dan meestal binnen een paar uur een mailtje terug met een vertaalsuggestie, onder dankzegging voor het aanbrengen van een nieuw woord.

Via vragen van gebruikers komen er dus nieuwe woorden het Lexicon binnen, is dat met
bijvoorbeeld die druipkol ook zo? Ik kon me niet voorstellen dat iemand die op een sombere middag in januari met een juridisch stuk bezig is, ineens een dringende behoefte had aan het Engelse equivalent van druipkol. Mijn spelchecker  kent het woord niet eens: wanneer ik druipkol typ, komt er zo’n rood slingertje onder. Vraag dus aan de samensteller, Aart van den End – niet via het icoontje, maar gewoon live.

Om met die druipkol in huis te vallen: in de Nederlands agrarische sector bleken paarden één van de belangrijkste exportproducten te zijn – niet de Wasserbomben of de bloembollen dus. In de internationale paardenhandel worden contracten in het Engels opgesteld en er kunnen geschillen ontstaan wanneer de druipkol (of bijv. het sperma) van een verhandeld paard niet aan de verwachtingen van de nieuwe eigenaar of de fokker voldoet. De samensteller zelf blijkt de druipkol in het Lexicon te hebben gezet, omdat het woord in een juridische context werd gebruikt. Overigens, de vertaling luidt star and stripe, maar iedereen die niet regelmatig dergelijk (juridische stok)paardjes berijdt, mag dat onmiddellijk weer vergeten. Wat een druipkol is? Nieuwsgierigen klikken hier…

Hoe is het woordenboek tot stand gekomen?
Van 1992 tot april 1994 heeft Aart van den End woorden verzameld voor wat later het
Juridisch-Economisch Lexicon zou worden. De woorden kwamen uit bestaande woordenboeken en woordenlijsten, terminologielijsten van Europese organisaties, uit kranten, tijdschriften, arresten, enz. Samen met een groep Engelse, Amerikaanse en Nederlandse vertalers, waaronder een jurist, stelde Van den End vervolgens van april tot en met september 1994 de correcte vertaling van elke term van de lijst vast..

Een woord als ‘aandeel’ levert geen problemen op, want Jansonius, Van Dale, ten Bruggencate en Koenen, om er maar een paar te noemen, komen allemaal met dezelfde vertaling. Bleken er verschillende vertalingen te zijn voor een bepaalde juridische term, dan werd dit besproken door een groep van vier redacteuren, die dan bepaalden wat zij de juiste vertaling vonden. Zo ontstond in 1994 het basiscorpus van 788 pagina’s in boekvorm. In de loop der jaren is dat corpus gigantisch uitgebreid. In 2007 kwam via Kluwer de online versie beschikbaar.

Volgende week zal ik hier verder uiteenzetten hoe nieuwe woorden (eventueel met uw hulp) in het Lexicon terechtkomen en hoe het Lexicon tot een “juiste” vertaling daarvan komt. Ook zal ik vraagtekens zetten bij “juiste” en bekijk ik of dat in voorkomende gevallen überhaupt wel mogelijk is.

Plain English (10)

Er is nog steeds een lange weg te gaan, maar langzaam (en tegelijkertijd oh, zo zeker)
begint ook in Nederland het besef door te sijpelen dat juridische teksten “begrijpelijker” moeten worden. Nadat zo’n tien jaar geleden het O.M. begon met een woordenlijst van
juridische woorden in (voor de leek) begrijpelijk Nederlands, zijn diverse stappen vooruit gezet; zo verplicht de Wet Financieel Toezicht banken en verzekeringsmaatschappijen in Nederland om alles in eenvoudige taal te schrijven; hertaalden in 2010 Karin Heij en
Wessel Visser de Grondwet (“De Grondwet in eenvoudig Nederlands” (klik hier) en gaf de SDU in 2011 het boekje “De taal van mr, Jip van Harten en dr. Janneke Bavelinck” uit. Zelfs de satirische nieuwssite De Speld haakte hierop in… (klik hier).

Op 21 juni organiseert Bureau Taal het symposium “De kracht van begrijpelijke taal” (klik hier, ook voor inschrijving). Naast bijdrages van Leendert Verheij (president van het gerechtshof in Den Haag) en Ionica Smeets (kersvers hoogleraar wetenschapscommunicatie) zal daar ook spreken: Bryan Garner. Bryan Garner is dé autoriteit op het gebied van Plain English in Legal Writing. (Delen van) zijn gelijknamige boek gebruiken wij vaak in onze workshops Legal English Writing Skills.

De inbreng van Garner op het symposium is niet verwonderlijk; in de Angelsaksische
juridische wereld zijn ze namelijk al een stuk verder met “begrijpelijk” schrijven. De Plain English Movement timmert al vanaf het midden van de jaren ’70 flink aan de weg. Onder meer door bijdrages van Garner stellen steeds meer (Engelssprekende) landen en staten Plain English verplicht in overheidsuitingen en andere teksten voor publiekelijk gebruik.

Dat “begrijpelijk” schrijven in de Angelsaksische rechtscultuur tot nu toe veel meer aandacht heeft gekregen dan in de Nederlandse is aan de ene kant misschien toe te schrijven aan het feit dat er in het Engels veel meer betekenis ligt in de grammatica (hier en hier al eerder beweerd), maar aan de andere kant ook aan het feit dat rechterlijke instanties in een common law-systeem dichter bij de “gewone” mens staan dan dat in Nederland het geval is. In een notendop: het common law-systeem met verkiesbare rechters, een zeer sterke precedentwerking bij rechterlijke uitspraken, rechterlijke uitspraken die rekening houden met de letter van de wet en (al dan niet eerder gecontextualiseerde) taal tegenover het civil law-systeem met benoemde rechters, wetboeken met abstracte regels, en rechterlijke uitspraken die rekening houden met de bedoeling van de wet.

Wat Garner ongetwijfeld zal aanstippen, is dat het vermijden van “moeilijke” woorden maar een heel klein, bijna te verwaarlozen, elementje is van Plain English. Klik bijvoorbeeld eens hier voor een lijst van 50 (!!) basisprincipes waar een begrijpelijke (al dan niet juridische) tekst in zijn ogen aan zou moeten voldoen.  Dit besef dringt ook door in Nederland: de hierboven aangehaalde woordenlijst van het Openbaar Ministerie is inmiddels ook al weer van de website verdwenen. Vermoedelijk omdat men doorheeft dat het niet zozeer de woorden zijn die een tekst moeilijk maken (en als toch: kijk in een al dan niet
online woordenboek), maar veel meer de bijna ondoordringbare grammatica, of iedere combinatie van Garners 50 basisprincipes.

In ieder geval moét het mogelijk zijn om ook juridisch ingewikkelde teksten in begrijpelijke taal om te zetten. Het laatste woord is aan de Law Reform Commission of Victoria
(Australië), die midden jaren ’80 een monumentale studie wijdde aan Plain English. Het samenvattende commentaar van deze commissie luidde:

If some detail has been missed, it could readily be included without affecting the style of the plain English version. It would not be necessary to resort to the convoluted and repetitious style of the original . . . . Any errors in the plain English version are the result of difficulties of translation, particularly difficulties in understanding the original version. They are not
inherent in plain English itself
.