Monthly Archives: May 2017

What’s in a language? (25)

Er bestaan nogal wat sprookjes als het over schrijven gaat. En het vervelende van
sprookjes is dat ze zo lang blijven bestaan; mensen geloven van alles; als het gaat om
schrijven, en al helemaal als het gaat om schrijven in een andere taal. Hieronder twee van die taalsprookjes: 1) zinnen beginnen met “I” en 2) zinnen beginnen met “And” of “But”.

Begin een zin gerust met I/We.
Veel (vooral Nederlandstalige) cursisten denken dat het verkeerd is om een brief (of e-mail) te beginnen met I. Valse bescheidenheid! Of laten we het ‘terughoudendheid’ noemen. Is dat niet beginnen met ‘ik’ in het Nederlands al behoorlijk achterhaald (lees bijv. dit
taaladvies van het Genootschap Onze Taal ), in het Engels is het nooit een punt geweest. Probeer het maar eens te googelen.

Ik moet hierbij vermelden dat de Nederlandse inversie (omdraaien van Onderwerp en
Persoonsvorm: “In De Telegraaf van afgelopen zaterdag las ik uw artikel over…” ipv. “In de Telegraaf van afgelopen zaterdag ik las uw artikel over…”) het iets makkelijker maakt om niet met “ik” te beginnen. Iets dat je in het Engels niet hebt. Engels is veel meer een SVOMPT-taal (Subject-Verb-Object-Manner-Time) dan Nederlands. En afwijkingen van die volgorde doen al snel gekunsteld aan.

Een tweede (botte) reden om I/We te beginnen is dat je een zin doorgaans met het
belangrijkste moet beginnen (en dat geldt ook voor het Nederlands!): IK las in De Telegraaf van afgelopen etc…

Begin een zin gerust met And/But etc.
Nog zo’n heilige regel waarmee alle schoolkinderen in de eerste helt van de vorige eeuw mee om de oren werden geslagen. Er is geen enkele reden waarom u dit niet zou doen. Hoogstwaarschijnlijk is deze regel verzonnen omdat woorden als and, but, because, or, etc. allemaal voegwoorden zijn en voegwoorden dienen twee (hoofd- en/of bij)zinnen ‘samen te voegen’. En hoe doe je dat als je met een ‘voeg’woord begint? In veel gevallen echter maakt u uw teksten juist levendiger door met een voegwoord te beginnen; de zinnen
worden korter, u schept meer verband tussen zinnen en het doet wonderen aan het ritme en de cadans van uw tekst.

Ook hier geldt dat discussies over het al dan niet beginnen van zinnen met voegwoorden veel meer in het Nederlands spelen dan in het Engels. In het Nederlands namelijk bestaan er neven- en onderschikkende voegwoorden. Onderschikkende voegwoorden (dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, etc.) zorgen voor de vorming van een bijzin waarbij het werkwoord naar achteren verhuist (… omdat ik dat boek al jarengeleden aan hem heb teruggegeven). Alles volgens de verwachting van de lezer. Bij nevenschikkende
voegwoorden (en, maar, dus want etc.), echter, gebeurt er iets raars en onverwachts: je zet namelijk iets vóór het (grammaticale) onderwerp en er gebeurt verder niets met de woordvolgorde: geen inversie, geen naar achteren verschuiven van het werkwoord, helemaal
niets! Dit is zó ongebruikelijk dat de meeste mensen daarom denken dat je met die
woorden geen zin kan (en mag) beginnen. Een zelfverzonnen regel, maar daarom niet
minder hardnekkig. Spooksprookjes.

Tóch gebeurt er in het Engels ook iets (iets kleins) als je een zin met de woorden And of But begint: er volgt namelijk geen komma, iets wat wél altijd gebeurt als je een zin niét met het (grammaticale) onderwerp begint. (vergelijk: And I told him to go to London met: However, I told him to go to London).

Sprookje 1 heeft een culturele achtergrond (bescheidenheid/terughoudendheid). Sprookje 2 heeft een grammaticale achtergrond. Maar het zijn beide voorbeelden van hoe makkelijk mensen geloven dat (al dan niet écht bestaande) grammaticale regels in de ene taal óók bestaan (of eigenlijk: ‘zouden moeten bestaan’) in de andere. Regels waar je je in het
Nederlands aan moet houden (of niet), hoeven helemaal niet te tellen in het Engels.

Clarity (14)

Veel mensen denken dat je als moedertaalspreker ‘automatisch beter’ schrijft dan als niet-moedertaalspreker. Dat is lang niet altijd het geval, en de redacteuren van het wetenschappelijke tijdschrift Nature menen zelfs het tegenovergestelde. Hoeveel Nederlanders kent u namelijk niet waarvan u en uw kantoorgenoten denken “jee, wat schrijft hij slecht”? En dan hebben we het over Nederlandse teksten die door een volbloed-Nederlander zijn geschreven. Makkelijker wordt het plotseling als die volbloed-Nederlander een (zeg even) Turkse achtergrond heeft, want dan is een excuus alweer snel gevonden (lees What’s in language 12).

Natuurlijk hebben moedertaalsprekers een streepje voor. Je mag bijv. verwachten dat Nederlanders minder spelfouten maken dan niet-Nederlanders die immers niet jarenlang op school met de –t en de –dt om de oren zijn geslagen (en omgekeerd). Maar als u die, vaak cosmetische, (spellings)hindernissen heeft genomen, gaat het om denkprocessen, rekening houden met de verwachtingen van de lezer, heldere en logische uiteenzettingen enz. En behoudens een cultureel bepaald dingetje hier en daar, verschilt het dan niet zo veel of u in het Engels of in het Nederlands schrijft. Met andere woorden: iemand die
warrig Nederlands schrijft, zal ook warrig Engels schrijven (en andersom).

Neem bijv. nog eens die gerund (‘gerundium’ in het Nederlands). In blog Correctness 10 hebben we daar al de “regels” uiteengezet. En er zullen inderdaad niet veel Engelstalige schrijvers de volgende zinnen schrijven:
1. We expect entering negotiations next quarter
2. We recommend to accept their proposal
3. I look forward to meet you in February
4. We refuse paying the penalty the American judge told us to pay
Louter en alleen omdat ze allemaal (grammaticaal) fout zijn. Waarom? Ga naar
Correctness 10. Maar dit soort zaken liggen allemaal in die –t en –dt categorie.

Hoewel de gerund grammaticaal razendcorrect is (of kán zijn), stelt die gerund lezers namelijk voor een drietal problemen:

Ten eerste nodigen gerunds uit om ze te interpreteren als werkwoord (zijn ze in principe ook, alleen eindigen ze op –ing), maar zijn het eigenlijk zelfstandige naamwoorden. Dus eerst nodigen ze ons uit om ze als werkwoorden te zien, maar ze “werken” niet en daarom moeten we een heel stuk verder lezen om te zien waar het échte werkwoord van de zin staat. Lees bijv. Listening to his client complaining about the weather, the lawyer concluded that…waar de lezer zich eerst een weg moet banen door maar liefst twee andere
werkwoorden (listening, complaining) voordat hij tot het échte WERKwoord (concluded) komt. Overigens, let op de plaats van de komma (alles vóór het Subject laten volgen door een komma). Deze helpt de lezer een stuk op weg.

Ten tweede neemt een gerund vaak de plaats in van het lijdend voorwerp (Object). Neem het Engelse werkwoord to like. Het enige werkwoord waar je, zonder verschil in betekenis kan zeggen: I like swimming en I like to swim. (zie, opnieuw: Correctness 10). Om lezers
(bewust of onbewust) niet in verwarring te brengen, zouden wij altijd opteren voor: I like to swim. Enkel en alleen omdat de lezer dat ‘verwacht.

Ten derde, en waarschijnlijk de belangrijkste, gerunds dagen de schrijver uit om een enorme hoeveelheid informatie te spuien voordat hij tot de kern van de zin komt: Listening to his badly shaved ill-tempered and reeking after two days’ alcohol consumption (vul zelf aan) somewhat imbued client complaining about the (vul zelf aan) weather, which (vul zelf aan), the lawyer concluded that

Met andere woorden: als u schrijft, kom dan zo snel mogelijk met het (grammaticale)
onderwerp van de zin (the lawyer, in bovenstaand voorbeeld), en laat die dan zo snel
mogelijk volgen door de persoonsvorm (concluded, in hetzelfde voorbeeld). Kom daarna pas met uw stortvloed aan overige informatie! Als u dat niet doet, kunt u voor rare dingen komen te staan.

Een mooi voorbeeld van hoe het mis kan gaan, hebben we al eens gegeven in What’s in a language (20)  waar veel te veel informatie vóór het (grammaticale) onderwerp ervoor heeft gezorgd dat de officiële Engels vertaling van het NVB beslaggarantie model o.i. niet meer klopt. Dat komt er nou van.

Clarity (13)

Als u in de verte hoefgetrappel hoort, dan verwacht u binnenkort één of meer paarden te zien. Geen kudde zebra’s (tenzij u op de Serengeti rondloopt, dan). Verwachting, dáár gaat het om. Ook als u een tekst leest, wilt u liever niet voor verrassingen geplaatst worden, want anders moet u die zin vaak nóg een keer lezen, en u heeft nog wel meer te doen.
Iemand heeft die zin geschreven. Waarom stelt die schrijver mij dan voor die vervelende verrassingen? En waarom zou u dat eigenlijk willen doen als u zelf een tekst schrijft?

We hadden het hier al eerder over SVOMPT (bijv. hier): Subject-Verb-Object-Manner-Place-Time, ofwel de “gebruikelijke” woordvolgorde in een Engelse zin. Iedere afwijking van SVOMPT stelt de (Engelstalige) lezer voor een (al dan niet milde) verrassing. Eén van meest karakteristieke kenmerken van door Nederlanders geschreven Engelstalige teksten is de neiging om M(anner), P(lace) of T(ime) aan het begin van een zin te plaatsen. Dit is niet per sé “fout” maar veeleer “ongebruikelijk” en derhalve “verrassend”, of af en toe
misschien wel “verwarrend”. En tenzij dat uw bedoeling is natuurlijk: probeer het zo veel mogelijk te voorkomen. En áls u dat al doet (want anders worden uw teksten een beetje saai…), bedenk dan ook dat er (bijna) altijd een komma komt voor het onderwerp van de zin (Yesterday, I went to see my laywer). Die komma is er niet voor niets, want het helpt de lezer te laten zien dat hier iets “ongebruikelijks” aan de hand is (“niks aan de hand, we hebben die komma nu gehad, nu komt het belangrijkste in de zin, namelijk het S(ubject) gevolgd door de V(erb).

Ergens is het wel logisch dat in het Engels schrijvende Nederlanders zinnen vaak beginnen met een reeks woorden die niet het onderwerp van de zin is; Nederlandse zinnen kúnnen namelijk beginnen met een M(anner), P(lace) of T(ime). Áls dat gebeurt namelijk, dan hebben wij de ‘inversie’: het S(ubject) en de V(erb) worden dan omgedraaid. Op die manier wordt de lezer dan als het ware gerustgesteld: “niks aan de hand, kijk maar: alles onder controle”), en wordt de te verwachten P(of M of T)-V-S-O.

Tip 1 daarom: probeer, als u in het Engels schrijft, zo weinig mogelijk (liefst niets, eigenlijk) vóór het S(ubject) te plaatsen.

Als bovenstaande in de Top-10 op Nr. 1 staat, dan is Nr. 2 (met stip!) zeker het gebruik van There is/There are… aan het begin van een zin. In uw mondelinge Engels kunt u dat zeker gebruiken, maar er zijn wel meer dingen die u in uw mondelinge Engels kan doen maar niet in uw schriftelijke Engels. En ja… There is a house in New Orleans… etc., maar vergeet niet dat dit een (blues)lied is, bedoeld dus om te zíngen, en géén geschreven tekst.
There is/There are brengt lezers in een staat van lichte paniek. Niet alleen begint zo’n zin NIET met het S(ubject) maar tot overmaat van ramp is is (of are) ook niet de belangrijkste V(erb) in de zin. Waarschijnlijk stamt deze constructie uit het Frans, van na de
Normandische invasie in 1066 toen geletterde Normandiërs de half-analfabete
Anglosaksen op meer dan één manier een lesje kwamen leren.

Il-y-a mag in het Frans dan een handige manier zijn om een verandering in tijd of setting aan te geven, en ‘Er is/Er zijn…’ mag in het Nederlands een handige manier zijn om een statement te maken (overigens is het Engelse there iets heel anders dan het Nederlandse ‘er’, ooit namelijk wel eens afgevraagd bijv. waarom Engels sprookjes altijd beginnen met Once upon time… ipv. There was once…?), maar in het (geschreven) Engels breekt There is/there are… met een heel scala aan lezersverwachtingen. Atypical sentence structure slows down readers’ processing of the sentence’s components and their meaning, toonden Fereirra en Clifton al aan in Journal of Memory and Language (1986)

Tip 2 daarom: als u een tekst in het Engels heeft geschreven, doe dan even Ctrl+F en zoek naar iedere There is en There are. Vervang dit door iets anders. There are two ways to solve this problem wordt dan bijv. We can think of two ways to solve this problem. Niet alleen beantwoordt dit aan de verwachtingen van de lezer, de zin is ook nog een stuk actiever.

Trippeltrappeltrippeltrap, het is het paard van Sinterklaasje, en niet zijn zebra.

Plain English (14)

Juridische taal die van het ene naar het andere document wordt gekopieerd, heet boilerplate language: bijv. zinnen die zonder aanpassingen van het ene contract in het andere kunnen worden hergebruikt. Vaak vind je ze ergens aan het eind van een document zonder enige samenhang bij elkaar geveegd omdat ze “toch ergens moeten staan”. De “kleine
lettertjes” die volgens de opsteller toch niet belangrijk zijn, dus “wilt u hier maar even tekenen”. Dezelfde opsteller die vervolgens moord en brand gaat schreeuwen als u alles doorstreept met hetzelfde “het is toch niet belangrijk”-argument.

In het Common Law-systeem zijn de partijen in een contract volkomen vrij om elkaars
contractuele verhouding te definiëren. Boilerplatebepalingen en –clausules zijn er speciaal om juist deze verhoudingen vast te leggen, dus ze zijn zeker nuttig. Waarom zijn ze dan zo vaak zo nodeloos vermoeiend om te lezen? Juist het gebruik van boilerplate language namelijk, strijkt de niet-jurist tegen de haren. Dat is in het Nederlands al vaak het geval, in het Engels gaat dat nog veel verder. Als je Engelstalige contracten leest, kom je nog altijd zinnen tegen die in de allereerste druk van de Statenbijbel niet zouden misstaan. Daar is een (drog)reden voor, maar daarover later. Eerst wat voorbeeldjes, altijd leuk…

In veel lease- en verzekeringscontracten kom je bijv. witnesseth tegen, een Oudengelse vorm van het werkwoord to witness, als in: Witnesseth: the lessor agrees to lease said
property.
Peter Tiersma hoogleraar aan de Loyola University in Chicago, schrijft in zijn boek Legal Language (University of Chicago Press, 1999) dat de woorden: This policy witnesseth that.. waarmee contracten vaak beginnen, slechts “…a totemic signal” is, it  means: “This is a legal contract; the following are its terms”.

Iets moderner (namelijk Middelengels, ruwweg tussen de Jaren 1100 en 1500) zijn samenstellingen als notwithstanding, whereby, whereas, wherefore, whereunder, wherehence, whereafterwards, etc. en hetzelfde rijtje, maar dan met here– ipv. where. Nog altijd lees je standaard: I hereby certify that, ipv I certify that… waarmee wordt aangegeven dat ik het ben die nu en met dit document verklaart dat …etc. Alsof daar ook maar een spoortje van twijfel over kan bestaan… Het gebruik van deze woorden wordt vaak goedgepraat met
redenen als “it never hurts to emphasise this fact” of “words such as hereby and herein
demand the respect of the reader”.
Dit moeten dan dezelfde mensen zijn die zeggen: I intend to perambulate to an adjacent hostelry for a frosty libation in plaats van I’m going to the corner for a beer…

Ik kan hier nog tientallen andere voorbeelden van geven, en dat zullen we (o.m. met
behulp van Tiersma’s boek) ook zeker doen, maar behalve dat dergelijk archaïsch taal-
gebruik “dingen benadrukt”, of “preciezer” is, of “respect afdwingt”, ligt de reden vooral in de taalkundige benadering van de wet in het Common Law-systeem. Na het jaar 1500, met de opkomst van de drukpers, kregen advocaten toegang tot gedrukte precedenten: gebeurtenissen en rechterlijke uitspraken waarop men zich kan beroepen als een nieuw dergelijk geval zich voordoet om er hetzelfde gevolg aan te geven.

Ontelbare juridische zegswijzen verander(d)en in een soort in beton gegoten tover-
formules; nog maar enkele jaren geleden probeerde een corporate executive in Australië de woorden commence en expire in standaardcontracten van het bedrijf (als in: The
Agreement shall commence on… and expire on…
) te veranderen in start en finish. Nu hebben we het hier nog niet eens over het enigszins dubieuze gebruik van shall, maar de juristen van het bedrijf staken hier een stokje voor met de reden dat de woorden start en finishdo not have yet established meaning in law”. Kortom, je kan maar beter ‘veilige’
woorden gebruiken…

Wilt u meer lezen over boilerplate language? Ga, voor een Anglo-Amerikaanse kijk op de zaak, naar deze blog van Clifford Chance-partner Andrew Whan (Hong Kong). Of vanuit een vaderlandse invalshoek met een schuin oog naar eventuele gevolgen van het klakkeloos overnemen en/of vertalen van boilierplateclausules naar de blog van Jones Day-partner Coen Drion, of ook naar de blog van (oud-)Berntsen Mulder)advocaat Lucas Daum.