Monthly Archives: January 2020

What’s in a word? (37)

Een belangrijk onderscheid in internationale transacties is altijd geweest of een contract wordt beheerst door een civil law-jurisdictie of door een common law-jurisdictie. Wat
contracten betreft, is het structurele onderscheid tussen die twee jurisdicties in, pakweg, de laatste 50 jaar in belang afgenomen, maar het gebruik van common law-terminologie in contracten die onder het civil law  vallen, blijft een bron van verwarring.

In een notendop: civil law is afgeleid van het Romeinse recht; gecodificeerde beginselen
dienen als primaire rechtsbron. Common law is gebaseerd op middeleeuws Engels recht; hier vormen rechterlijke beslissingen de primaire rechtsbron. Contracten onder een
common law-jurisdictie zijn vaak een stuk langer dan civil law-contracten omdat de civil law-opstellers kunnen vertrouwen op gecodificeerde standaardregels.

In een notendopje binnen de notendop: de letter en de taal van het contract is in common law-landen belangrijker dan de geest van het contract, zoals in civil law-landen (de parole evidence-rule, lees hier meer). Maar dit onderscheid tussen common law en civil law
contracten is aan het vervagen. Engelstalige opstellers die gewend zijn aan common law-contracten, hanteren een meer uitputtende aanpak, zelfs voor contracten die vallen onder het recht van een civil law-jurisdictie. En comgekeerd, civil law-opstellers die zijn blootgesteld aan common law-wetgeving zijn vaak geneigd het te repliceren.

Maar het belang dat wordt gehecht aan de (vermeend) juridische lading van bepaalde
common law-terminologie (en met name aan zgn. Terms of Art), staat het vervagen van dit onderscheid  danig in de weg. Ironisch genoeg is dat vaak precies dezelfde terminologie waar ook binnen de common law-jurisdictie vaak juridische onenigheid over bestaat,
resulterend in talloze rechtszaken.

Veel van die woorden zijn in deze Branch Out Legal English Blog al eens voorbijgekomen in de categorie What’s in a word en vaak is hier een lans gebroken om deze woorden maar gewoon niet meer te gebruiken en te vervangen door Plain English, zie deze categorie.

Eén van die begrippen is bijv. iets wat je vaak in Anglo-Amerikaanse contracten ziet staan: The Vendor represents and warrants that, … (zie voor de rest: hieronder). Over represents een volgende keer, het gaat mij hier nu even over het woordje warrants. Vaak wordt dit
vertaald met “garandeert”, maar to warrant in het common law-contractenrecht betekent veel eerder: to promise, “beloven” dus. En is dus heel pertinent niét een contractuele voorwaarde. Als die belofte (warrant) om de een of andere reden niet wordt nagekomen, dan heeft  de benadeelde partij eventueel recht op een zekere vorm van compensatie, maar het contract kan niet worden verbroken.

Volgens het common law is to warrant (of het afgeleide warranty) meer een uitdrukkelijke garantie van de verkoper aan de koper met betrekking tot de kwaliteit of kwantiteit van goederen. Als die woorden opduiken in civil law-contracten, verbazen schrijvers in civil law-landen zich vaak over hoe common law-begrippen relevant zijn voor doeleinden van een contract onder het recht van een civil law– jurisdictie. En al helemaal als de (Engelstalige) schrijvers in een common law-jurisdictie er onderling niet uit zijn wat dat dan wel mag
betekenen.

En tenslotte heeft een ander afgeleid zelfstandig naamwoord, nl. warrant, zó veel betekenissen (aanhoudingsbevel, bevelschrift, machtiging, licentie, volmacht, mandaat, procuratie, waarborg, kennisgeving, sommatie, arrestatiebevel, aanschrijving, exploot, om er maar eens paar te noemen) dat er meer en meer stemmen opgaan om, in ieder geval in contracten, dat woord (een pure Term of Art) maar niet meer te gebruiken.

En dat is, eerlijk gezegd, ook niet zo moeilijk… in plaats van te schrijven: The Vendor
warrants that during the six months after the date of this agreement, the Equipment will
conform to the Specifications. In the event of breach of the foregoing warranty,the Vendor shall modify or replace the Equipment.
Schrijf: If during the six months after the date of this agreement the Equipment fails to conform to the Specifications, the Vendor shall modify or replace the Equipment.

Korter, begrijpelijker, duidelijker, minder verwarrend, zonder warrants en dus minder kans op eventuele rechtszaken. En als u toch héél erg gehecht bent aan het woord “Warranty”: volgens de Amerikaanse UCC (Uniform Commercial Code) hóéft een warranty niet warranty genoemd te worden om als een warranty te gelden; u mag bijv. ook een kopje “Warranties” gebruiken om daar al uw warranties onder te zetten. Beetje laf, maar heel goed mogelijk…

(bron: Kenneth A. Adams: A Manual of Style for Contract Drafting).

What’s in a language? (42)

In What’s in a language? (41) heb ik vorig jaar november geprobeerd de Brexit
grammaticaal te duiden. Met “Een andere taal betekent een ander wereldbeeld. A different language, a different mindset”, sloot ik  die blog toen af.

Patrick van IJzendoorn, de Londense correspondent van de Volkskrant sluit hier in zijn
column van 3 januari (“Het okselprincipe”) bijna naadloos op aan. Het onderwerp van deze column is aanvankelijk het gebruik van de VAR in het Engelse voetbal. In alle landen die zo’n VAR tijdens voetbalwedstrijden gebruiken, loopt de scheidsrechter, na ingrijpen van de VAR, vaak even naar een televisieschermpje aan de zijlijn om te controleren het echt klopt wat de VAR in zijn oortjes fluistert. Zo niet in Engeland. De Engelse hoofd-scheidsrechter, Mike Riley, vindt dit tijdsverspilling.

Van IJzendoorn komt dan tot de conclusie dat “er iets fundamenteels on-Engels zit in het streven naar perfectie” (zoals het gebruik van de VAR). “De vraag of iets werkt is in Engeland altijd belangrijker dan de vraag of iets echt klopt”, schrijft hij.

En daar kon hij best wel eens gelijk in hebben. In Engeland kennen ze geen centrale
basisadministratie; in Engeland kennen ze geen gemeentelijk bevolkingsregister (overigens één van de belangrijkste redenen voor “illegale” vluchtelingen om in Groot-Brittannië te geraken); in Engeland kennen ze geen document dat voor “grondwet” door kan gaan; heel zwart-wit zijn er in Engeland ook helemaal geen “wetten”, maar eerder een onuitputtelijke hoeveelheid rechterlijke uitspraken die steeds opnieuw worden geïnterpreteerd (case law); in Engeland kennen ze geen officiële grammaticaregels; de taal kent geen officiële spelling (dat wordt overgelaten aan de media) (lees hier meer), en ga zo nog maar even door.

Kortom, Engeland scoort bijzonder laag op het punt van ‘onzekerheidsmijding’, één van de vijf cultuurdimensies van Geert Hofstede in zijn boek “Allemaal andersdenkenden; omgaan met cultuurverschillen“. Hierdoor wordt er in Engeland veel meer dan elders vertrouwd op sociale consensus en minder op het op schrift stellen van wettelijke bepalingen: “De vraag of iets werkt is in Engeland altijd belangrijker dan de vraag of iets echt klopt”, in Van IJzendoorns woorden.

Dit zou verder best wel eens een goede verklaring kunnen zijn voor de meeste Brexit-sentimenten: een bijna instinctieve afkeer van (met name: geschreven) regels en wetten, en al helemaal als die door een ‘vreemde mogendheid” (lees: EU) worden “opgelegd”. Maar áls die er eenmaal zijn, dan worden die ook tot op de letter nageleefd en in het ridicule opgevolgd (zie: VAR, zie: alle Boris Johnson-verzinsels in de tijd dat hij nog Brussel-correspondent was). Wat de afkeer van regels en wetten alleen maar groter maakt. “Gedoogbeleid” is een heel raar concept voor Britten. En “coalitieregering” overigens ook…

Onze Nederlandse cursisten vragen zich vaak af of al die verschillende gradaties van beleefdheid en formaliteit in het Engels nou wel nodig zijn. En of er écht verschillen zijn tussen I work en I am working, tussen I worked en I have worked of If I were you en If I was you (of vaker nog door Nederlanders gebruikte If I would be you voor “Als ik jou was…” of “Als ik jou zou zijn…”. Met andere woorden: moet ik écht onderscheid maken tussen de Present Continuous and the Simple Present (voorbeeld 1). Of tussen de Past Simple en de Present Perfect (voorbeeld 2). Of met het gebruik van de Subjunctive (voorbeeld 3).

Het antwoord is eigenlijk: nee, dat hoeft niet, ze begrijpen u best wel. Alleen… als ze u
minder welgezind zijn, kunnen ze ook uit een ander vaatje tappen. “Kijk maar, u schreef dit, en dat betekent eigenlijk dat”, zou een reactie kunnen zijn. En als u onverhoeds de (nogmaals: ongeschreven!!) regels van beleefdheid en formaliteit overtreedt, kan u wel eens voor onaangename verrassingen komen te staan.

Engeland mag dan formeel ergens onderaan bungelen op het lijstje ‘onzekerheidsmijding’, dat wil niet zeggen dat er ergens (informeel) zekerheden worden ingepland. Bijvoorbeeld op het gebied van accenten (regionale accenten, maar ook sociale accenten: upperclass-working class etc.), en kijk eens hoe belangrijk Britten het vinden dat ze weten naar welke school je bent gegaan. Het gebruik van grammatica (er ligt veel meer betekenis in de Engelse grammatica dan in de Nederlandse), en de interpretatie daarvan, is nóg zo’n
zekerheidje…

PS:
Alsof de duvel ermee speelt. Twee dagen na de column van Van IJzendoorn speelde op zondag 5 januari Derby County tegen Christal Palace. Na een beslissing van de VAR, sjokt de scheidsrechter, Michael Oliver, naar de monitor aan de zijlijn… een primeur in het Engelse voetbal.