Monthly Archives: November 2020

What’s in a language? (47)

“Waarom zijn Amerikaanse (of liever gezegd: Anglo-Amerikaanse) contracten vaak zo lang?”, verzuchten deelnemers aan Branch Out-trainingen Drafting Better Contracts in English vaak. Ons standaard antwoord is dan steevast dat Anglo-Amerikaanse contracten proberen een breed scala aan onvoorziene omstandigheden aan te pakken om zodoende eventuele gerechtelijke geschillen te voorkomen of anders zelfs om sterker te staan tijdens zo’n geschil.

Contracten onder civil law (geldig voor de meeste Europese landen) zijn inderdaad vaak zo’n derde tot de helft korter dan (met name) Amerikaanse contracten en overeenkomsten. En inderdaad, vooral omdat Europese contracten niet de behoefte voelen om elke
eventualiteit aan te pakken. Want de meeste van die zgn. eventualiteiten liggen immers al vast in burgerlijke wetboeken, dus waarom dat ook nog eens allemaal in een overeenkomst te vermelden?

Daaraan ten grondslag ligt ook het civil law-principe van “goede trouw” (ofwel ook: Treu und Glaube/buona fede/bonne foi etc.), terwijl in common law-systemen de partijen veel meer gedwongen worden om een eigen uitgangspositie te zoeken. Elke partij is op zoek naar een voordeel ten opzichte van de andere en houdt de kaarten tegen de borst in een poging ervoor te zorgen dat zíj het in ieder geval niét zijn waarvan wordt geprofiteerd. En hoewel dit een goede basis vormt voor veel Hollywoodfilms, mondt deze combinatie van agressie en voorzichtigheid vaak uit in een extra contractuele woordenstroom (lees meer hierover in het artikel Comparative Analysis of New Differences in Legal Cultures door Alberto M. Musy).

Het ontbreken van een algemene plicht van goede trouw kan waarschijnlijk het beste
worden omschreven als een illustratie van de Engelse houding om de wet als een op zichzelf staand domein te zien, als een wereld die zich onderscheidt van het bedrijfsleven en de politiek. Engelse rechters houden er niet van hun bevoegdheid te gebruiken om te bepalen of de partijen te goeder trouw hebben gehandeld of niet.

Het is natuurlijk verleidelijk om hier allerhande culturele verklaringen op los te laten (de VS als een veel competitievere samenleving als de Europese, Europa -wat dat dan ook mag zijn- als een samenleving waar veel meer wordt omgekeken naar de zwakkeren, Groot-Britannië daar zo’n beetje tussenin etc. etc.). En dat is dan ook vaak gedaan, zie bijv. F. Trompenaars & P. Wooliams, Business across cultures of G. Hofstede, Cultures and
organizations: software of the mind
. Alleen loop je dan al snel het risico in een soort zwartepietendiscussie te verzanden: is Zwarte Piet een onderdeel van de nationale cultuur of gewoon racisme?

In de tussentijd zie je dat het onderscheid steeds meer vervaagt; Anglo-Amerikaanse
kantoren brengen hun stijl van praktijk, waaronder contracten in Anglo-Amerikaanse stijl, steeds vaker naar civielrechtelijke landen en aan de andere kant weten “Europese”
kantoren hun (vnl.) Amerikaanse tegenhangers wel te overtuigen niet ál te “Amerikaans” over te komen. Het eind van het hele verhaal (hoewel we daar nog lang niet zijn) zal er wel op neerkomen dat het vooral een verschil is van “toon en stijl”. En laten we niet vergeten dat de Plain English-movement vooral in de Verenigde Staten steeds belangrijker wordt en de vereuropeanisering in de kaart speelt. Overigens, ga voor een prima overzicht (en meer) van die “toon en stijl” naar de zeer lezenswaardige We Agree-site van Willem Wiggers. Of naar deze en deze Branch Out Legal English blogposts waar ook Anglo-Amerikaanse
contracten worden besproken.

Maar laten we eerlijk zijn, ondertussen spinnen wij van Branch Out hier een redelijke klos garen bij. Verreweg de meeste contracten die Nederlandse juristen in het Engels schrijven zijn, natuurlijk, contracten onder Nederlands recht. We spreken echter regelmatig
advocaten die zeggen dat hun Amerikaanse opdrachtgever graag zien dat hun contracten er “Amerikaans(er) uitzien”. En dan kan je wel zeggen dat dat juridisch gezien helemaal niet hoeft, maar als het niet baat, dan schaadt het (meestal) ook niet, nietwaar?

Bovendien vertonen veel door Nederlanders in het Engels geschreven contracten nog veel te vaak allerlei grammaticale en lexicale onbegrijpelijkheden en onduidelijkheden die
ambiguïteiten opleveren waar wel degelijk over geprocedeerd kan worden. Contractuele taal blijft contractuele taal, of dat nou Engels is of Nederlands.

East is East, and West is West, and never the twain shall meet schreef Rudyard Kipling (toegegeven, niet met contractuele taal in het achterhoofd, maar goed… én, grammaticaal puntje: let nog even op die komma’s voor and). Maar we kunnen wél ons best doen.

Clarity (34)

Ik weet niet hoe het met u is, maar de laatste tijd zie ik regelmatig advertenties langskomen van Van Dale, die van de woordenboeken. “Ineens zie je in jouw tekst dat het woord ‘bezwaar’ te vaak voorkomt. Je hebt een synoniem nodig!”, bijvoorbeeld. Of ook: “Zit nooit meer om een woord verlegen en communiceer effectiever met gevarieerder taalgebruik! Dat is nu mogelijk, dankzij het Van Dale Synoniemen Online”. En dat is nu juist waar veel Legal Writing-experts voor waarschuwen: synoniemen en gevarieerd taalgebruik.

Dit fenomeen staat bekend als Elegant Variation: herhaling vermijden door de herhaalde woorden te vervangen door synoniemen te gebruiken. Over Elegant Variation hebben we hier al eens eerder over gehad; het werd voor het eerst zo beschreven door de Engelse schoolmeester/lexicograaf Henry Watson Fowler in het begin van de 20e eeuw. Bryan A. Garner in Garner’s Modern American Usage stelt Inelegant Variation voor als een
geschiktere naam voor het fenomeen, en beweert dat Fowler, bij het bedenken van de term, elegant gebruikte in een toen geldende ongunstige betekenis van ‘overdreven’,
‘verwijfd’ of ‘pretentieus gestileerd’.

Hoe het ook zij, Elegant Variation dient liefst zo veel mogelijk vermeden te worden. Wayne Schiess hierover: In legal writing, precision and clarity matter, and since elegant variation can lead to imprecision and confusion, it is to be avoided. It makes readers stop to figure out what you’re referring to. En daar gaat het om: onnauwkeurigheid en verwarring.

Voorbeelden? Four of the defendant’s witnesses were women, while all of the plaintiff’s
witnesses were ladies
. Betekent dit dat de vrouwelijke getuigen van de aanklager nettere dames zijn dan de vrouwelijke getuigen van de verdediger? Of wat als er in een document voortdurend sprake is van een landlord, om daarna plotseling lessor te gebruiken. Zijn dat nu wel of niet dezelfde personen?

U.S. airline traffic dropped 10.2 percent in February, with traffic on international routes
plummeting 26.8 percent. The pattern was repeated on the other side of the Atlantic, where British Airways watched its business drop 30 percent. Dropped
en plummeting zijn prima: de ene (dropped) lijkt een stuk minder dramatisch dan de ander (plummeting), maar waarom daarna dan toch weer drop, terwijl dat nóg weer dramatischer is dan het eerdere
plummeting?

Of deze: Two servicewomen (…) were awarded $45,000 in compensation. Lesley Leale, a 37-year-old former sergeant, was awarded $27,000 in damages while Julie Lane, 27, won $18,000 in compensation.  Damages en compensation zijn hier waarschijnlijk bedoeld als synoniemen om de zin een beetje op te vrolijken. Alleen kan damages óók compensatie plus punitieve schadevergoeding betekenen… Want juist met zgn. juridisch vocabulaire moet je uitkijken. To rescind, to cancel, to repudiate, to dissolve  en to terminate
bijvoorbeeld, lijken allemaal synoniemen van “beëindigen”, maar hebben van elkaar
verschillende juridische achtergronden en betekenissen. In uw eigen taal bent u vast wel op de hoogte van de verschillende juridische lading van woorden, in een andere taal wordt dat al weer een stuk lastiger.

Dus om in je oren te knopen: Avoid Elegant Variation! Als Van Dale adverteert met “Communiceer effectiever met gevarieerder taalgebruik!”, zou ik daar nog even nadenken.

PS.
Natuurlijk kán elegant variation hier en daar een functie hebben. Maar dan vooral in
literaire teksten als romans e.d. Daar kan je het bijv. gebruiken om te laten zien dat de ene hoofdpersoon uit een andere sociale klasse komt dan de andere. Daarnaast vinden Fransen, en iets minder mate ook Duitsers, dat elegant variation (in hun eigen taal, dan) een vorm van na te streven eloquentie is. Maar dan nog… zou Shakespeare hebben
bedacht dat To be or not to exist eigenlijk beter was geweest? Probeer er in informatieve teksten, zoals juridische teksten, zo ver mogelijk vandaan te blijven.

Plain English (25)

Sympathieke jongens (én meisjes), die notarissen. Eind 2019 werkte de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie aan een strategiedocument 2020-2025. “Bij het bepalen van onze strategie spelen ook de verwachtingen en behoeften van de cliënten een grote rol”, zo zei KNB-voorzitter Nick van Buitenen in het Notariaat Magazine 10, 2019. “Opvallend”, vond hij, “is dat alle groepen waarde hechten aan duidelijke en begrijpelijke taal”.

Nog geen jaar later, start op 9 november een nieuwe online campagne onder de naam: “Hé notaris, vertaal ‘s!”. Op www.notaris.nl/vertaal kunnen mensen notariële termen vertalen naar gewone mensentaal. En om te laten zien dat notarissen reuze-modern zijn en toch heus met hun tijd meegaan wordt de campagne ondersteund op sociale media als Facebook, Instagram (#NotarisTaal) en YouTube.

Afgezien van die wat al te overdreven woordspelige naam van die campagne, een waarlijk sympathiek gebaar…. Maar zou het ook helpen?

Als je eens naar www.notaris.nl/vertaal gaat, dan zie je een flinke hoeveelheid “notariële termen” die worden uitgelegd, soms zelfs ondersteund met aanstekelijke filmpjes. Waarom soms wel die filmpjes en (meestal) niet, blijft eventjes de vraag, maar goed…. Termen als “vaststellingsovereenkomst”, “pandrecht” en “ouderlijk vruchtgenot” (overigens één van mijn favorieten) passeren de revue en worden vrij duidelijk uitgelegd. Je vraagt je alleen af of mensen die worstelen met “homologatie” of “sommenverzekering” niet gewoon even Googelen of in de Van Dale opzoeken.

Het gaat in al die gevallen dus over zgn. Terms of Art (ofwel: juridische vaktaal).  En Angelsaksische critici betogen dat juristen veel te vaak betogen dat achter deze Terms of Art onwrikbare juridische vraagstukken zitten. In zijn boek Elements of Legal Style, bijvoorbeeld, schat Bryan A. Garner dat er maar zo’n 40-50 woorden als échte Terms of Art kunnen worden beschouwd. Bovendien schrijft Kenneth Adams in zijn A Manual of Style for Contract Drafting: Eliminating archaisms, magic words and terms of art goes a long way turning traditional contract prose into a specialized version of standard English – the English used by educated native English speakers. That’s what you should aim for. En tenslotte geeft  Joseph Kimble in zijn boek Seeing Through Legalese  talloze voorbeelden van hertalingen van Federal Rules of Civil Procedure (FRCP) in begrijpelijk Engels (de Anglosaksische tegenhanger van Van Buitenens “gewone mensentaal”) zónder dat daarbij aan juridische grondbeginselen wordt gemorreld.

Grappig genoeg worden in www.notaris.nl/vertaal ook een aantal woorden behandeld die geen (veronderstelde) Terms of Art zijn, maar wél vallen onder notarieel jargon, voorbeelden hiervan zijn:  “onderscheidenlijk” of “onderhavig”. Bij “onderhavig” staat bijv.: “Meestal betekent het gewoon dit of deze”. De website van de Nederlandse Taalunie zegt hier echter over: “Is het onderhavige besluit synoniem met dit besluit? Nee. Onderhavig betekent: ‘wat hier behandeld wordt, ter sprake komt’. Onderhavig kan alleen worden
gebruikt in de betekenis ‘waarvan op het ogenblik sprake is'”. In het Engels wordt voor
“onderhavig” overigens vaak present, of ook wel: current, gebruikt, maar net zo vaak lees je gewoon: this.

Afgezien van het feit dat dit m.i. een flinterdun, artificieel onderscheid is, vraag ik me af waarom de niettegenstaandes, de desalniettemins, de veronderstellenderwijzen en de mitsdiens, dan niet in www.notaris.nl/vertaal staan?

Kortom, een verklarende woordenlijst, al dan niet ondersteund door hippe clipjes, is een eerste muizenstapje in de richting van de “duidelijke en begrijpelijke taal” die Van Buitenen voor ogen staat. Waarom streeft de KNB niet veel meer naar het rigoureus het mes te zetten in zowel jargon áls vaktaal? Daarnaast valt er veel meer een veel grotere begripswinst te halen door aanpassingen in bijv. zins- en alinealengte, tekststructuur, indeling, opmaak, opbouw, kopjes, in- of uitleidingen, samenvattingen, enz. enz. Talloze onderzoeken in binnen- en buitenland wijzen in die (of: in onderhavige?) richting.

Dus om de eerdere vraag “zou het ook helpen?” te beantwoorden:

In eerste instantie, JA, het helpt om een (nogmaals:) sympathiek beeld van een notaris te schetsen, iemand die best wel weet dat er vaak en veel “moeilijke woorden” gebruikt moeten worden, maar dat-ie daar zélf ook niet veel aan kan doen, want zo heten die “moeilijke notariële dingen nou eenmaal”, en dat-ie zich in zal spannen om het zo goed en kwaad als mogelijk uit te leggen in “duidelijke en begrijpelijke taal”.

Maar tegelijkertijd ook een dikke NEE, er zijn zo veel andere manieren om teksten (ja, óók notariële teksten) begrijpelijker te maken.

Het blijft behelpen.