Monthly Archives: June 2021

What’s in a language? (51)

In de zaak  Cummings v Granger opende de rechter Baron Denning (probably the greatest English judge of modern times, volgens Margaret Thatcher) met: This is the case of the
barmaid who was badly bitten by a big dog.
Een prachtig staaltje van alliteratie (ofwel het herhaald gebruik van gelijke beginmedeklinkers in twee of meer beklemtoonde lettergrepen of woorden binnen één zin).

In een feitelijke en van emoties gespeende wereld als de rechtspraak is het eigenlijk
opmerkelijk dat een poëtische stijlvorm als alliteratie door de (met name Engelstalige)
juridische wereld vaak omarmd wordt. Aan de andere kant zou je ook kunnen stellen dat alliteratie al vanaf het begin van de Engelse rechtspraak een belangrijk stijlmiddel is.

Alliteratie is in wezen een bijzonder handig geheugentechnisch hulpmiddel. Zeker toen men nog erg weinig geschreven woord gebruikte, was alliteratie (naast andere poëtische kenmerken, zoals assonantie, ritme, rijm etc.) één van de middelen om (o.a.) wettelijke normen te helpen behouden en uit het hoofd te leren. In 1066 werd in Engeland veel
“traditionele” rechtspraak aan de kant gezet door de binnenvallende Normandiërs die hun eigen taal (met bijv. verhoudingsgewijs veel meer eindrijm, denk aan Sinterklaasrijmpjes: denken-schenken) en juridische gewoontes introduceerden. (voor een kort geschiedenis-
lesje, klik hier). In de tweede helft van de 14e eeuw grepen de Engelsen weer langzaam terug op hun “ eigen” Angelsaksische traditie van vóór 1066. Engels kwam weer terug als rechtstaal, en met die terugkomst ook weer de alliteratie. Dit staat in de literatuur-
geschiedenis zelfs bekend als de alliterative revival.

Het is daarom geen toeval dat veel van de uit die tijd stammende legal doublets and triplets  alliteraties zijn  die het legal English vandaag de dag nog steeds gebruikt, juist uit die tijd stammen: signed and sealed;, aid and abet; search and seizure; rest, residue and
remainder; any and all; each and every; have and hold; clear and convincing; safe and sound; part and parcel
; malice murder; aggravated assault; friendly fire; adverse authority; hell or high water (in contracten) en ga zo maar even door.

Ook is het daarom geen toeval dat alliteratie in de Anglo-Amerikaanse rechtspraak zó wordt aangeschreven dat Ross Guberman (een legal writing-docent aan de Yale Law School) in 2017 de Judicial Alliteration Award in het leven riep en deze gelijk aan de Supreme Court-rechter Neil Gorsuch toekende voor diens opinion in Henson v. Santander Consumer USA ) over o.a. de opdringerige marketingtechnieken van Santander waarin hij schrijft: Disruptive dinnertime calls, downright deceit […] drew Congress’s eye to the debt collection industry. From that scrutiny emerged the Fair Debt Collection Practices Act. Iets wat Steven Mazie van The Economist prompt aanzette tot de baas-boven-baas-tweet Gorsuch goes gaga for alliteration in opening line of 1st #SCOTUS op. Of die prijs daarna nog eens is gegeven, is onbekend.

En wie herinnert zich niet de zin van Johnnie Cochran, de advocaat van O.J. Simpson die in de zaak tegen ex-basketbalspeler naar voren bracht dat the prosecution’s evidence is
compromised, contaminated, and corrupted
? Gevleugelde woorden.

In Nederland komen we er een beetje bekaaid van af. Bij Houthoff schijnt een allitererende advocaat (op zich al allitererend aardig) te werken, maar de werkelijke wettige
werkzaamheden schijnen weerbarstiger te zijn. Verder voeren we in dit land alleen maar rechtszaken tégen alliteratie. Tegen “Grenzeloos Genieten”, bijv. Of tegen de slagzin “Het beste voor Baby’s Billetjes” van Billies Baby luiers waarvan de Presi­dent van de Rechtbank te Rotterdam de creativiteit er niet inzag: “Wij kunnen in de slagzin van eiseres niet zozeer een werk van letter­kunde, wetenschap of kunst onderken­nen. Daarvoor mist deze zin toch de nodige originaliteit”. Dan is de eerste bekende rechterlijke uitspraak over auteurs-
rechtelijke bescher­ming van een alliteratie (van de arrondissements­recht­bank te Den Haag uit 1966) misschien nog het mooist: twee partijen die vechten om de slagzin “Bevrijdt uw auto – vliegensvlug – van vastge­vlogen insecten”, .

En hoewel Yale Law School professor Fred Rodell al in 1962 over zijn eigen werk in Goodbye to Law Reviews–Revisited al schreef: A quarter century has wrought no revolution among the professional purveyors of pretentious poppycock,  is het toch het leukst om hier en daar een goed voorbeeld van onopzettelijke alliteratie tegen te komen. Zoals bijv.  in de Texaanse Voedsel- en Warenwet (25Tex.Admin.Code§241.69) over het pellen (=to shuck) van
garnalen: Shellfish shall not be subjected to contamination while being held or processed. Shellstock to be shucked shall be stored in such locations that contamination from standing water or splash from foot traffic does not occur….Only safe and wholesome shellfish shall be shucked.

Mooier kunnen we het niet maken.

Clarity (39)

In 2015 zat Nathan Van Buren, een voormalig politieagent in Cumming, Georgia, wat krap bij kas. Toen kreeg hij ongeveer $ 5.000 betaald door een kennis om zijn officiële politie computertoegang te gebruiken om informatie op te sporen over een vrouw die de man had ontmoet in een stripclub. Jammer voor Van Buren echter dat het hele opzetje een valstrik van de FBI was: hij werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenis op basis van overtreding van de Computer Fraud and Abuse Act (CFAA). Die wet verbiedt unauthorized access tot een computer. Unauthorized access wordt (o.m.) gedefinieerd met to access a computer with
authorization and to use such access to obtain or alter information in the computer that the accesser is not entitled so to obtain or alter.

Van Buren ging in beroep met het argument dat de clausule “exceeds authorized access” alleen van toepassing is op degenen die informatie verkrijgen waartoe hun computer-
toegang niet strekt, niet op degenen die misbruik maken van toegang die ze gewoon hebben.

Na veel juridisch geharrewar (hoger beroep verworpen, Van Buren achter de tralies etc.), gaf het Supreme Court hem afgelopen week toch gelijk. In het oordeel waarbij, verrassend genoeg (over die verrassing later), de drie door Donald T. benoemde opperrechters
gezamenlijk optrokken met de drie nog overgebleven liberal opperrechters, draaide het
voornamelijk om het woordje so, in … that the accesser is not entitled so to obtain or alter. (Lees de volledige, uiterst helder, geschreven uitspraak hier).

Van Burens gedragingen waren weliswaar in strijd met het afdelingsbeleid van de politie, zo schreef opperrechter Barrett, maar de vraag voor het Supreme Court was of het ook in strijd was met de CFAA.

Van Buren, en het Supreme Court met hem, merkte op dat het woord so dient als een
referentieterm die herinnert aan the same manner as has been stated of the way or manner described (zoals ook in Black’s Law Dictionary staat). Samenvattend stelt het Supreme Court dat de omstreden zinsnede entitled so to obtain duidelijk verwijst naar informatie die men niet mag verkrijgen door een computer te gebruiken waartoe hij gemachtigd is. Bij deze lezing, als een persoon toegang heeft tot informatie die is opgeslagen op een computer, schendt hij de CFAA niet door dergelijke informatie te verkrijgen, ongeacht of hij de
informatie voor een verboden doel betrekt of niet.

Het Openbaar Ministerie was het ermee eens dat het statuut het woordje so gebruikt in de term-of-reference zin van het woord, maar het stelde dat so een veel bredere bedoeling heeft. Het leest de zinsnede is not entitled so to obtain als verwijzing naar informatie die men niet mocht verkrijgen op de specifieke manier of omstandigheden waarin hij deze heeft verkregen. Daar was het Supreme Court het met een 7-2 verhouding dus niet mee eens: “So” is not a free-floating term that provides a hook for any limitation stated anywhere. It refers to a stated, identifiable proposition from the “preceding” text; indeed, “so” typically “represents” a “word or phrase already employed”, thereby avoiding the need for repetition.

Allemaal reuze-fijn voor Van Buren dus, maar deze uitspraak kan vérreikende gevolgen hebben voor de regels betreffende privé-gebruik van door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gestelde computers, laptops en software. Het O.M. waarschuwde dat een strikte lezing van de CFAA zoals het Supreme Court nu doet, mensen zou kunnen
beschermen die toegang hadden tot bedrijfsgeheimen en deze vrijgaven, of de informatie voor snode doeleinden gebruikten. Het Supreme Court aan de andere kant vindt dat de overheid werknemers in gevaar zou kunnen brengen die hun bedrijfslaptops gebruikten voor activiteiten zoals het controleren van sociale media of winkelen voor schoenen. The government’s interpretation of the statute would attach criminal penalties to a breathtaking amount of commonplace computer activity, potentially criminalizing “everything from
embellishing an online-dating profile to using a pseudonym on Facebook. Employers
commonly state that computers and electronic devices can be used only for business
purposes. So on the government’s reading of the statute, an employee who sends a personal e-mail or reads the news using her work computer has violated the CFAA
zo schrijft het Supreme Court. Journalisten, burgerrechtenactivisten en klokkenluiders vertelden de rechtbank dat een brede lezing het vermogen om misstanden aan het licht te brengen zou kunnen verminderen. (lees hier het Washington Post artikel daarover)

En daar is dan gelijk het verrassende aan de alliantie tussen de drie door Donald T.
benoemde opperrechters en de zgn. liberals. Ze doen een uitspraak, maar met volledig van elkaar verschillende motieven. Gorsuch, Barrett en Kavanaugh (de drie) zijn zgn.
textualists, aanhangers van de formalistische theorie waarbij de interpretatie van de wet primair is gebaseerd op de gewone betekenis van de wettekst, waarbij geen rekening wordt gehouden met niet-tekstuele bronnen (de “Letter van de Wet”); en vandaar het gehamer op en woordenboekenuitgepluis bij het woordje so. De andere drie (Kagan, Alito, Breyer) zijn meer bezorgd over de vrije meningsuiting en invloed die overheid zou kunnen krijgen bij een brede interpretatie van de CFAA (de “Geest van de Wet”).

Is dat niet precies hoe een Supreme Court zou moeten zijn?