Twee weken geleden hadden we het op deze plaats over Christiaan Weijts’ essay in de NRC van Christiaan Weijts, getiteld: “Woorden voor het onbenoembare” . Hij haalde onder meer de Sapir-Whorfhypothese aan die, kort door de bocht, zegt dat de taal die je spreekt, de manier bepaalt waarop je de wereld bekijkt.
De mythe dat de Inuit in hun taal (het Inuktitut) wel heel erg veel woorden voor sneeuw hebben komt hieruit voort. In 1911 schrijft de linguïst en antropoloog Franz Boas dat de Inuit vier woorden voor sneeuw hebben, te weten: aput (“sneeuw op de grond”), gana (“vallende sneeuw”), piqsirpoq (“opwaaiende sneeuw”) en qimuqsuq (“sneeuwjacht”). Dat aantal is in de loop van de jaren behoorlijk gestegen, en we zitten nu al op enkele
honderden. In 1986 (toen de Inuit nog Eskimo’s heetten) wees de antropologe Laura Martin er in een artikel in American Anthropologist op dat de beweringen over Inuit-sneeuwwoorden en de conclusies die eraan verbonden werden, inmiddels sterk uiteen liepen en dat geen enkele wetenschapper het nodig scheen te vinden om de feiten te
controleren. Zij sluit haar artikel af met: Any conseqeunces that those grammatical
differences may have for perception or cognition remain undocumented.
Dezelfde 1000-woorden-voor-sneeuw-sprookjes zijn te vinden over waterhuishouding in het Nederlands, zand in het Arabisch, gezichtsbeharing in het Albanees (27 woorden voor snor en maar liefst 34 voor wenkbrauwen) en ga zo nog maar even verder. Iets om trots op te zijn, misschien, als Albanees, maar verder geen reden om er erg opgewonden van te raken.
Om die grammatical differences gaat het namelijk in bijna alle gevallen; het zijn de
(grammaticale) mogelijkheden die de taal geeft om de wereld te bekijken, niet andersom. Zó komen de Inuit op piqsirpoq en qimuqsuq. Zó komen de Italianen op culaccino en de Japanners op komorebi. En zo komen de Nederlanders op ‘hypotheekrenteaftrek’ en ‘koopkrachtplaatjes’; eerst kijken of er een woord nodig is, en daarna kijken of zo’n woord wel grammaticaal in die taal gemaakt kan worden, en dan wachten of het woord ook “aanslaat”. Esoterische bespiegelingen dat “de taal die je spreekt, de manier bepaalt waarop je de wereld bekijkt”, kunnen voor een groot gedeelte worden gereserveerd voor Dan Brown-romans. Benjamin Whorf, overigens, die van de Sapir-Whorfhypothese, was een Amerikaanse verzekeringsman met een linguïstische hobby, die aanvankelijk op zoek was naar de verborgen boodschappen in het Hebreeuws en de Kabbalistische ‘betekenissen’ in het Hebreeuws van het Oude Testament. Maar goed…
In het Legal English gaat dat niet anders (met één, niet geheel onbeduidende kanttekening, maar daarover hieronder meer). De meeste Engelstalige landen hebben een Common Law-rechtssysteem. Dit brengt met zich mee dat er behoorlijk wat rechtsconcepten zijn die in landen met een Civil Law-rechtssysteem botweg niet bestaan of totaal irrelevant zijn (en andersom, natuurlijk). Dientengevolge zijn er ook (vaak) geen vertalingen voor, en moet er bij vertalingen teruggegrepen worden op omschrijvingen, dan wel op tussenhaakjes
vermeldingen wat er eigenlijk (vaak: bij benadering) bedoeld wordt. Schrijf dus in een
contract bijv. gerust: “terminate (ontbinden)” in uw Engelstalige tekst of contract.
“Dat moet dan maar”, zult u zeggen, “verder geen probleem, toch?”. Alleen kom je binnen dat Engels, Legal English of niet, erg vaak weer nationale (of zelfs regionale!) verschillen tegen. Lawsuit, subpoena, attorney hoor je vaak gebruiken in Amerikaanse rechtbanken (of liever gezegd: in Amerikaanse rechtbanktelevisie-series). Als je dat in een Britse rechtbank doet, word je uitgelachen. Het Britse break clause is een Amerikaanse termination clause, amnesty (Br) is immunity (VS), attachment of earnings (Br) is garnishment of wages (VS), Britse annual returns zijn Amerikaanse annual reports en ga zo maar door. En dan hebben we nog Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland etc. Verder zijn er vaak ook nog eens
verschillen bínnen één en hetzelfde land; de Schotse wetgeving heeft heel andere woorden voor min of meer dezelfde begrippen dan de Engelse, de Amerikaanse staat Louisiana
geniet, qua woorden en begrippen, een uitzonderingspositie in het (natuurlijk geheel Engelstalige) Amerikaanse recht.
Legal English heeft natuurlijk zo z’n karakteristieken (lees bijv. hier), maar de vraag is of die karakteristieken écht nodig zijn of dat het uit een soort ouderwetse hang naar traditie voortkomt. Die “hang naar traditie” is in een Common Law-rechtssysteem een stuk sterker dan in een Civil Law-systeem gezien case law één van de bouwstenen is in een Common Law-rechtssysteem. In case law zijn rechterlijke uitspraken uit het verleden in gelijksoortige zaken van groot belang. En de taal (de woorden, de interpunctie, en soms zelfs de zinsbouw) in die uitspraken moet worden bewaard. In een (zeer gering) aantal gevallen hebben die woorden zich ontwikkeld in zgn. Terms of Art (hier bijv. al eens eerder besproken), maar ook die Terms of Art verschillen van geografische jurisdictie, in die zin dat een Britse Term of Art helemaal geen Amerikaanse Term of Art hoeft te zijn.
Kortom, er zijn nogal wat kanttekeningen te plaatsen (om het maar lichtelijk uit te drukken) bij de Sapir-Whorfhypothese dat de taal die je spreekt, de manier bepaalt waarop je de wereld bekijkt. Benieuwd naar het Branch Out-advies betreffende Legal English? Maak je in de eerste plaats druk over je English, je Legal hangt erg af van de rechts-
grondslag, het rechtsgebied, het rechtssysteem, het rechtsbereik, de rechtshistorie, de rechtsfilosofie en ga zo nog maar even door…