Monthly Archives: November 2021

Correctness (35)

Tussen interpunctie en juristen heeft het nooit geboterd. Punctuation is not used in legal
instruments, for no one would wish the title to his estates to depend to the insertion of a comma or a full stop,
schrijft  Henry Kelly in The Draftsman uit 1881. Hoofdletters, dat kon dan nog wel, volgens Kelly: The commencement of sentences […] are rendered conspicuous of captitals. Al die andere leestekens leiden alleen maar af van de tekst.

In het zelfde spoor schrijft de jurist Urban A. Lavery  in 1923 in Punctuation in the LawIn the first place is the use of interpunction essentially feminine. That is, instead of a rugged and bold reliance on words to convey meaning, which would be the masculine way of doing things, the habit has grown up of dressing up a sentence with the lace and the ruffles of punctuation.

Met andere woorden: de tekst, de tekst en niets anders dan de tekst, dát is in, met name de Engelstalige, juridische wereld (in wetten, voorschriften, contracten etc.) altijd de leidraad geweest.

En dat terwijl het leven van de punt zo goed begon. In het oude Griekenland had men juist een behoorlijke afkeer van tekst. Plato schreef in de Phaidros dat de opkomst van het schrift zo ongeveer het einde van de totale menselijke beschaving zou inluiden. De ervaring van de rechtstreekse, mondelinge, overdracht van leermeester naar leerling zou verloren gaan als mensen maar zo’n beetje op eigen houtje via het bestuderen van teksten kennis zouden gaan vergaren. Toch kwam men erachter dat iets op schrift wel erg handig was. Om de mondelinge overlevering een handje te helpen en zo veel mogelijk na te bootsen, ontstonden er schriftelijke hoge (stigmḕ teleía), midden (stigmḕ mésē) en lage
(hypostigmḕ) punten om aan te geven dat er over iets resp. langer, iets korter of gewoon kort moest worden nagedacht. And the rest was (punctuation) history… culminerend in wat wij nu kennen als de punt, de puntkomma en de komma.

We zijn nu zo’n 2½ duizend jaar verder en intussen zijn de verschillen tussen Legal English en MSE (=Modern Standard English) in ieder geval op het gebied van de interpunctie
redelijk gelijk getrokken. En dus óók, met inachtneming van regionale verschillen, op het gebied van het gebruik van punten. Alleen… die regionale verschillen, dáár is nog wel het een en ander over op te merken. En als wij het hebben over regionale verschillen, dan hebben we het in grote lijnen over het verschil tussen Amerikaans Engels (AE) en MSE.

Het begint er al mee dat er verschillende woorden voor hetzelfde teken bestaan: waar het in het MSE een full stop is, is dat in het AE een period. Het lijkt er verder op dat het MSE de richtlijnen van Henry Kelly en Urban Lavery (c.s.) nog steeds niet is vergeten; het MSE
gebruikt veel minder punten dan het AE. Dit staat bekend als open punctuation en zorgt
ervoor dat punten niet (meer) gebruikt worden bij initialen (P Peek, en niet P. Peek), bij afkortingen (ie en eg, en niet: ie./i.e of e.g./eg. of etc en niet etc.), bij titels als Mr/Mrs etc. (dus niet: Mr./Mrs. etc.). Vandaar ook dat, als je een brief krijgt die begint met Dear Mr P Peek (ja, zelfs zonder komma!) je 99% zeker weet dat dit door een Britse schrijver is geschreven. Een Amerikaanse schrijver zou hebben geschreven: Dear Mr. P. Peek, (incl. komma!). Voor juristen is het dan weer mooi meegenomen dat ook in de European Case Law Identifier (ECLI) geen punten zijn toegestaan, en dat als je bijv. ziet: Atkins v. Simmons Pty. Ltd. 309 Md. 145 je alleen al door die punten weet dat het om een Amerikaanse zaak draait.

Overigens, die afkortingen ie/eg (MSE) en ie./i.e of e.g./eg. (AE) brengen nóg een verschil tussen MSE en AE aan het licht. Het AE zal die afkortingen altijd vooraf laten gaan én laten volgen door een komma: He trades in farm commodities, e.g., corn and sorghum terwijl het MSE schrijft: He trades in farm commodities, eg corn and sorghum. Lees hier wat Bryan A. Garner hierover te zeggen heeft.

Het zal verder niet 1-2-3 tot misverstanden leiden als u op de Amerikaanse manier Dear Mr. P. Peek, schrijft aan uw Britse klant, maar het staat wél een beetje raar als u in de rest van uw schrijven dan weer keurig de MSE-spelling aanhoudt. Voor alles: Wees Consistent! En verder, als u met What’s appt, SMS’t of wat dan ook met uw klant (Brits, Amerikaans, Nederlands): gebruik dan maar liever helemaal geen punt omdat punten in dergelijke
communicatievormen als onbeleefd en onoprecht kunnen worden geïnterpreteerd zoals we hier al eens eerder hebben geschreven.

Het lijkt erop dat iedereen inmiddels zijn zinnen met een punt eindigt. Wat daarná komt is echter nog steeds een heet hangijzer. Twee spaties voordat een nieuwe zin begint (=English spacing)? Of maar eentje (=French spacing)?  Deze discussie bestaat al sinds het
verschijnen van de typemachine. Typemachines geven namelijk niet alle letters evenveel ruimte waardoor het soms kan lijken dat er helemaal geen spatie meer is tussen de zinnen. Tekstverwerkers en computers geven letters wél allemaal precies dezelfde ruimte (behalve met het lettertype Courier) dus lijkt het geschil geslecht in het voordeel van French spacing. Ooit aangeleerde gewoontes zijn echter slecht af te leren, dus die strijd zal tot de dood van de laatste typemachinegebruiker nog wel even voortduren. Lees hier een kort
gepassioneerd stukje
ten faveure van French spacing.

 

 

Correctness (34)

In de serie blogs over Correctness heb ik het al eens eerder gehad over bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) en bijwoorden (adverbs). Bijvoeglijke naamwoorden  zijn woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord (bijv. “groot” in “Dat is een groot huis”), of over een persoonlijk voornaamwoord (bijv. “mooi” als in “Jij bent mooi”). Bijwoorden zijn woorden die iets zeggen over andere woorden dan zelfstandige naamwoorden bijv. “heel” in “Dat is een heel groot huis”. Klik hier voor de Engelse grammaticale regels (en
uitzonderingen op die regels!) voor die dingen.

Engelse bijwoorden zijn vaak (maar niet altijd…) te herkennen door –ly achter een woord, als in That’s typically English. Engelse bijvoeglijke naamwoorden hebben die –ly (bijna…) nooit, als in He is a typical Englishman. In het Nederlands is er (heel vaak) geen of slechts een miniem verschil in hoe adverbs en adjectives eruit zien: “Dat is typisch Engels” en “Hij is een typische Engelsman”. (Voor degenen die zich afvragen waar die -e in “typische
vandaan komt: Engelsman is een “de-woord”, bij “het-woorden” verdwijnt die eind -e
helemaal).

Al die regels en uitzonderingen kan je natuurlijk leren en door ze vaak te gebruiken zal het langzaam maar zeker best wel steeds foutlozer worden, maar de vraag is veel meer of je adverbs eigenlijk überhaupt moet gebruiken. In zijn boek over zijn eigen vak, On Writing, schrijft de bestsellerschrijver Stephen King: The adverb is not your friend. Adverbs are words that modify verbs, adjectives, or other adverbs. I believe the road to hell is paved with
adverbs, and I will shout it from the rooftops
.

En dan schrijft hij nog over zijn romans, fictie, dus. De legal writing-experts zijn nog veel stelliger over adverbs: Bryan A. Garner in The Elements of Legal Style: Adverbs often weaken verbs. Think of the best single word instead of warming up a tepid one with a qualifier; John Trimble in Writing With Style: Minimize your adverbs . . . especially trite intensifiers like very, extremely, really, clearly, and terribly, which show a 90% failure rate; William Zinsser in On Writing Well: Most adverbs are unnecessary. You will clutter your sentences and annoy the reader if you choose a verb that has a specific meaning and then add an adverb that carries the same meaning. . . . Don’t use adverbs unless they do necessary work; en opperrechter Anthony M. Kennedy in een interview met Garner: I think adverbs are a cop-out. They’re a way for you to qualify, and if you don’t use them, it forces you to think through the conclusion of your sentence. And it forces you to confront the significance of your word choice, the
importance of your diction.

Een andere reden om erg voorzichtig te zijn met adverbs is dat het een sneeuwbaleffect kan veroorzaken. We hebben het hier al eens gehad over dat het bijna-standaard zinnetje best efforts in contracten (of best endeavours zoals vaak in Britse contracten) kan leiden tot veel verwarring en daaruit voortvloeiend juridisch gekrakeel. Laatst nog bij het covidvaccin van AstraZeneca . Dat best efforts-zinnetje, zo laat Ken Adams in een van z’n laatste blogs ons weten leidt tot steeds idiotere omschrijvingen als all reasonable efforts, all best efforts, all reasonable best efforts, all possible efforts, all commercially best efforts of best possible efforts. In UBH (Mechanical Services) Ltd v. Standard Life Assurance Co. T.L.R. oordeelde de rechtbank: The phrase ‘all reasonable endeavours’ is a middle position somewhere between the other two, implying something more than reasonable endeavours but less than best
endeavours
. En, case law-uitgangspunten in gedachten, kan dat alleen maar leiden tot steeds grotere excessen. Denk nu nog maar eens verder na over het gebruik van adverbs.

Als je als Nederlandstalige jurist desondanks tóch adverbs denkt te moeten gebruiken, doe het dan goed. Een greep uit wat  wij de afgelopen maand tegenkwamen in pre-Course Tasks die deelnemers aan onze Legal Writing-workshops schreven: … which I had attended prior (moet zijn: … which I had priorly attended (verschil tussen adverb en adjective); Probably my main weaknesses are that… (moet zijn: My main weaknesses are probably … NB. ná het werkwoord, want een vorm van to be); Subsequently, this allowed me to … (moet zijn: This subsequently allowed me to… (NB: vóór het werkwoord); …because I still was eager to … (moet zijn: …because I was still eager to… NB. ná het werkwoord, want een vorm van to be).

Maar ten slotte dan toch nog even dit: het citaat van Stephen King hierboven was nog niet afgelopen. Hij vervolgt zijn tirade tegen adverbs met: They’re the ones that usually end in -ly. With adverbs, the writer usually tells us he is afraid he isn’t expressing himself clearly, that he or she is not getting the point or the picture across. Voor de duidelijkheid heb ik de drie adverbs in deze twee daaropvolgende zinnen maar even dikgedrukt. Er is dus altijd nog ruimte tot verbetering…

Clarity (42)

Eind augustus verzuchtte de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland in een
procedure over een niet verlengde arbeidsovereenkomst
over de leesbaarheid en kwaliteit van de gedingstukken: “De goedwillende lezer geraakt hier in een ‘film noir’ waaruit ontsnapping slechts mogelijk is door diep te zuchten en het stuk enige tijd weg te leggen” om daaraan toe te voegen: “Wie mocht menen dat het voorgaande overdreven is en/of quasi-grappig bedoeld: geen van beide is het geval.”

Dit soort verzuchtingen worden natuurlijk niet alleen door Noord-Hollandse rechters
geslaakt. Engelstalige rechters doen dit zelfs zó vaak dat hier een woord voor is: The Mitsui principle, ofwel het principe dat hoe slechter de kwaliteit grammatica, woordkeus,
zinsbouw, interpunctie, opbouw, begrijpelijkheid (etc.) van een contract (de
gedingstukken, het pleidooi etc.) is, des te vrijer de rechtbank zich voelt om een beslissing te nemen. The Mitsui principle is vernoemd naar de zaak Mitsui Construction v Hong Kong waarin de rechter oordeelde: the poorer the quality of the drafting, the less willing any court should be to be driven by semantic niceties to attribute to the parties an improbable and
unbusinesslike intention.

In het Anglo-Amerikaanse (common law-)rechtssysteem namelijk, zal een rechter zich in de allereerste plaats houden aan datgene wat partijen in een geschreven contract (om het daar maar even bij te houden) met elkaar hebben afgesproken. De common law heeft namelijk geen, in een burgerlijk wetboek vastgelegde, regels die voor partijen als
uitgangspunt dienen bij het contracteren. Dit staat bekend als de parole evidence rule. (Lees hier meer over).

Pas als onenigheid tussen partijen ontstaat, kán de rechtbank bewijzen gaan zoeken buiten het contract om (= extrinsic evidence, (lees hier meer over). Maar de rechtbank kan óók beslissen om de ambiguïteit, de verkeerde zinsbouw, de warrigheid, de verkeerde spelling, de over-ingewikkelde zinsbouw (etc). te gebruiken in het nadeel van de opstellers van het contract. Of, in het geval van de Noord-Hollandse kantonrechter, in het nadeel van de indieners van de gedingstukken.

Gezien het feit dat in landen met een common law-rechtssysteem geen in een burgerlijk wetboek vastgelegde regels bestaan bij het contracteren, zal het u niet verbazen dat er vaak rechtszaken worden gevoerd over woorden: wat betekent het nou precies? En hoe
kijkt een rechter daar tegenaan? Lange tijd was het gebruikelijk om woorden waar
eenmaal een rechter over had beslist, als “veilig” te beschouwen. Eén van de pijlers onder een common law-systeem is immers case law, waarbij rechterlijke uitspraken uit het verleden juist wél garantie op de toekomst zouden moeten bieden.

Dat standpunt is inmiddels aan een behoorlijke verandering onderhevig. Waarom? Omdat het besef indaalt dat woorden en zinnen waar het vaakst in een rechtbank om is gestreden, eigenlijk per definitie onzeker zijn, hetgeen een goede reden is om die juist te vermijden als de pest. Omdat die woorden (opnieuw) per definitie flexibel en ambigue zijn, bijv. bij
reasonable efforts of in good faith: wat is reasonable? wat is good? En omdat een
rechterlijke uitspraak zwaar afhangt van de omstandigheden waarin woorden zijn
gebruikt; betekenis is namelijk voor een groot deel afhankelijk van de context waarin die woorden worden gebruikt. Ofwel, om David Mellinkoff nog maar eens te citeren uit zijn The Language of the Law: “Words or phrases are like soldiers who have been ‘in the army’, but not ‘in combat’”.  

In zijn bijzonder lezenswaardige artikel “Tried and Tested: The Myth Behind the Cliché” geeft Mark Adler een lange lijst voorbeelden van bepalingen in huurcontracten. Allemaal huurcontracten die gebruik maakten van tried and tested contractbepalingen uit het verleden waar de moderne rechtspraak (ultra)korte metten mee maakte. Hij sluit af met een
voorbeeld hoe hij denkt dat een huurcontract er, zonder verdere rechtspraak, óók uit had kunnen zien. Ik zal hier later nog wel eens op terugkomen.

Hoewel u nauwelijks tot geen risico zal lopen om met uw Engelstalige juridische teksten voor een Anglo-Amerikaanse rechtbank te moeten verschijnen, kunt u,  om allerlei
onaangenaamheden te vermijden, dus maar beter even opletten met wat u in het Engels produceert. Hoe dat te doen? U zou kunnen beginnen met een Branch Out-training Legal English Writing Skills, maar dat is verder maar een suggestie…

Conciseness (14)

Het Engels heeft de mogelijkheid om woorden samen te trekken: de zgn. contractions. Voorbeelden hiervan: don’t (voor: do not), isn’t (voor: is not), I’m (voor:  I am), let’s (voor: let us), we’re (voor:  we are), she’ll (voor:  she will), I’ve (voor: I have) en ga zo nog maar even door (voor een volledige lijst: klik hier). Reuze handig, misschien, maar de Engels-schrijvende juridische wereld is diep verdeeld over het wel of niet gebruiken van die
contractions.

Contractions worden namelijk in het algemeen gezien als “informeel” taalgebruik. En rechters, advocaten, wetgevende instanties etc. kunnen voor alles en nog wat worden
uitgemaakt, als het maar niet voor “informeel” is. De wet is immers voor iedereen gelijk en daar hoort een zekere formele distantie bij, en dus géén vriendelijk, informeel taalgebruik dat op “gewone” spreektaal lijkt.

De in  2016 overleden US Supreme Court opperrechter Antonin Scalia was daar kristalhelder over: het gebruik van contraction was voor hem: an affront to the dignity of the court. Zijn vriend, legal writing goeroe Bryan Garner, daarentegen is een stuk relaxter over het
gebruik van contractions. Zó relaxt zelfs dat het tot een hooglopende ruzie kwam tussen de twee boezemvrienden toen zij samen het boek Making Your Case schreven.

Garner is namelijk een groot voorstander van een meer conversationele schrijfstijl. Hij wil dat de rechter, de tegenpartij, de consument enz. zich meer aangesproken gaan voelen. Contractions can play a big role in creating an agreeable voice schrijft hij in het tijdschrift van de American Bar Association, the decision whether to use a contraction often boils down to this: do I want to sound natural, or do I want to sound stuffy? Here’s the test: If you would say it as a contraction, write it that way. If you wouldn’t then don’t

Onder invloed hiervan neemt het gebruik van contractions hand over hand toe. Het viel iedereen op toen de door Trump tot opperrechter benoemde Neil Gorsuch veel van die contractions begon te gebruiken (maar liefst 17 keer in zijn eerste Supreme Court advies: Henson v. Santander Consumer USA, Inc.)  En hoewel nog veel Legal Style Guides ten
sterkste afraden om samentrekkingen te allen tijde te vermijden, zien ook steeds meer rechters in dat de times, they are a-changing; Michael Raphael, rechter bij het California Court of Appeals vergelijkt contractions met een soort textuele ‘casual Friday’: One cannot “go wrong being formal,” but as the culture changes “overdressing might even seem
pretentious and out-of-place.

Niets mis dus met samentrekkingen. Het zorgt voor een wat meer informele sfeer waarbij de harde kantjes van een proces ietsje worden afgevlakt. Nederlandstalige inhetEngelsschrijvers moeten wél een beetje uitkijken met die dingen. Sta dus stil bij het feit dat uw contractions misschien als té familiair worden beschouwd en begin een eerste contact met een cliënt niet met een I’m writing you because… maar begin gewoon met I am writing you because… Als het contact later verstevigd is, dan pas staat een I’m writing you because… niemand meer in de weg. En, heel belangrijk, áls u eenmaal met I’m writing you because… bent gestart, wees dan consistent en gebruik later in uw tekst óók don’t, isn’t etc.

Wat het voor Nederlanders wel wat ingewikkeld kan maken is dat een …’s-contraction  voor veel verschillende (hulp)werkwoorden staan: does als in What’s he do there every day?; of is als in He’s in court at the moment; of ook has, als in She’s been there before. Of anders de ‘d-contraction waarbij de ‘d kan staan voor had als in He’d already left; of voor did als in Where’d she go?; of ook voor would als in We’d like to see the defendant.

Ook zijn er, zelfs in de wereld van contractions, daarom gradaties in acceptatie. De ‘d (voor: would) wordt over het algemeen met opgetrokken wenkbrauwen bekeken. Al helemaal bij een ‘supersamentrekking’ als I’d ‘ve gone… (voor: I would have gone…). En zo ook de ’s (voor: is) bij eigennamen: Garner’s an advocate of using contractions, want je hebt ook het bezittelijke Garner’s book is for sale. Overigens is die laatste bezittelijke ’s óók een
contraction!) dan juist weer iets wat Nederlandse inhetEngelsschrijvers veel en veel vaker moeten doen! Veel te vaak wordt er nog geschreven the book of Garner ipv. Garner’s book (lees hier nog eens over).

Maar, zoals bij alle kwesties over “stijl” of “toon”: het gaat om de context en om de teksten waarin contractions worden gebruikt. Ken Adams bijv. is voor het gebruik van contractions, maar dan weer heel pertinent niét in contracten: Now I’m all for contractions in insurance policies or car rental agreements. But business contracts? I think not. Contract prose is like computer code—it’s devoid of tone or life, unless it’s poorly done, in which case can be
redolent of pomposity. So the idea of using contractions in business contracts to achieve a natural, conversational rhythm seems bizarre.

Gebruik dus naar hartenlust samentrekkingen in uw Engelstalige teksten, maar weet dat die als informeel over kunnen komen en gebruik ze dus ook niet in erg formele, dan wel erg formalistische teksten. En nóg een klein voordeeltje: in veel Amerikaanse jurisdicties zijn advocaten gebonden aan een maximaal aantal woorden in hun (geschreven) pleidooien; contracties tellen als één woord…