Monthly Archives: May 2022

What’s in a language? (55)

Iedereen die weleens een juridische stuk schrijft in het Engels, doet het soms: een Engels woord tussen haakjes laten volgen door een cursieve Nederlandse vertaling . Een paar voorbeelden uit pre-Course Tasks die we de afgelopen maanden ontvingen:

“I advise you to request the Energy Label (energie-label) of the leased premises, so that we […]”, “[…] both entities do not apply the innovation box (innovatiebox) as meant in article […]”, “Both entities are not entitled to apply the holding compensation rules (deel-
nemingsverrekening
) as meant in article the articles of association (statuten) and, if in place, the shareholders’ agreement (aandeelhoudersovereenkomst)”, “[…] resolutions are passed within the general meeting by a simple majority of votes (gewone meerderheid van stemmen)”, “This could be a qualified majority (gekwalificeerde meerderheid) or an
increased majority (versterkte meerderheid)”.

Anglo-Amerikaanse tegenvoorbeelden kan ik nergens vinden. Daarmee bedoel ik
juridische teksten uit Engeland/Amerika die een Nederlands (of Duits, of Portugees etc.) fenomeen, of een typisch Nederlands (of Duits, of Portugees etc.) juridisch concept, cursief en tussen haakjes in de tekst plaatsen. De enige niet-Engelse woorden die je in een Anglo-Amerikaanse juridische tekst zou kunnen vinden zijn Latijnse wettige stelregels (zie
hieronder voor een heel toepasselijke) en heel af en toe een Frans woord. De standaard is om deze woorden gewoon te gebruiken als die ook al in het “gewone” Engels zijn
ingeburgerd: ad hoc, ad nauseam, bona fide, alias, alibi, etcetera. Die woorden werden een aantal jaren geleden nog wel eens cursief geschreven, maar de laatste jaren ook al niet meer.

Gebruik van andere Franse juridische begrippen (zoals seisin, voir dire, cestui que trust en zo nog een heel rijtje meer, zie bijv. het artikel  American Legal Language and the Influence of the French in de Michigan Bar Journal, wordt ten stelligste afgeraden.

Waarom doen Nederlanders dat dan nog steeds zo vaak? En voor wie eigenlijk? Nog even afgezien van hoeveel extra extra informatie voor zowel Nederlandse als Engelse lezers zit in de vertaling van Energy Label naar ‘energie-label’ en innovation box naar ‘innovatiebox’, het leest gewoon erg lastig. En al helemaal als je binnen één zin drie keer hetzelfde kunstje uithaalt, zoals in het derde voorbeeld dat ik hierboven gaf.

Daarnaast loop je het gevaar om niet een juiste Nederlandse omschrijving/vertaling te geven. De boven gegeven voorbeelden zijn allemaal min of meer juist, en heel goed ook, die “articles of association (statuten)”, iets wat maar al te vaak als statutes wordt vertaald, een beruchte juridische False Friend. Maar vorige week op deze plaats  kwamen we al op het niet-bestaande Engelse woord detentor voor “houder”. Een ander voorbeeld dat wij regelmatig zien, is het, opnieuw cursief en tussenhaakjesgeplaatste (ondernemingsraad) als er in een door Nederlandse juristen geschreven Engelstalige tekst sprake is van “works council”. Een “works council” bestaat helemaal niet (meer) in Engeland. Daar spreek je over “work place participation

Je zou nog kunnen beredeneren dat die Nederlandse cursieftussenhaakjes-woorden er zijn voor de juridische helderheid en volledigheid. Een beetje het better safe than sorry-gevoel. Maar dan vergeet je dat alles wat je schrijft onder de Nederlandse wetgeving valt en dat, áls je onverhoopt een fout maakt, een Nederlandse rechter dat heus wel begrijpt. Of anders wordt dat er wel uitgehaviltext… En, á propos Haviltex: ik denk zelfs dat die hele tussenhaakjescursiviteit juist dóór het Haviltex arrest in gang is gezet.

En eigenlijk begrijpen ook Anglo-Amerikaanse rechters dat nog wel… Een van de Latijnse wettige stelregels (of ook wel: maxim) is: Falsa demontratio bon nocet cum de corpore
constat
, hetgeen zoveel wil zeggen als “een valse beschrijving doet geen afbreuk aan een document als er voldoende zekerheid is over de beoogde zaak”.

Al met al zouden we hier dus willen zeggen: stop met het verstrekken van Nederlandse
vertalingen in Engelstalige juridische teksten. Redenen: 1) voor wie doet u dat?; 2) welke woorden ga je wél en welke woorden ga je niet vertalen?; 3) u loopt het risico van een
verkeerde vertaling; 4) uw teksten worden veel lastiger leesbaar; 5) wel of niet een
vertaling: het heeft geen enkele juridische consequentie en 6) zover ik het kan zien, zijn wij het enige land dat dat doet.

Een typische gevalletje van “wie goed doet, doet goed volgen”. Maar of dat nu wel zo goed ís, is de vraag.

What’s in language? (54)

Er wordt wat afgeklaagd over dat Engels dat, volgens velen, op het punt staat het Nederlands te verdringen. Als we alle slechtnieuwsberichten moeten geloven, wordt er helemaal geen Nederlands meer gesproken op Nederlandse universiteiten, begrijpt
niemand meer iets van Nederlandse reclames (alsof dát overigens een gemis zou zijn), kan je geen koffie meer bestellen op Amsterdamse terrassen (gelukkig maar dat het woord
coffee daar niet al te veel van afwijkt) en holt de kennis van de Nederlandse taal bij
basisschoolscholieren achteruit. Nog even, en we gaan ook aan de verkeerde kant van de weg rijden…

Het wordt er allemaal niet beter op als “we”, Nederlanders, ook nog eens zélf allerlei
nep-Engelse woorden gaan verzinnen. Als we zeggen met een ‘touringcar’ naar de
‘camping’ te gaan, zou een Engelssprekende ons met verbijstering aankijken (aha! In a coach to the campground… ). En als die ‘touringcar’ in een ongeluk onverhoopt ‘total loss’ (= write-off) raakt, dan maar hopen dat die ‘all-risk’ verzekerd is (= comprehensive insured). En zo verengelsen we van alles en nog wat. En dat doen we helemaal zelf. ‘Non-food’? Bestaat niet in het Engels. Cola-light (of eigenlijk alles met ‘light’)?  Idem dito, het is een diet cola. ‘Reality soap’, nog iets wat Nederlanders hebben verzonnen (= docu-soap of reality serie). ‘Hometrainer’, ‘ladyshave’ (bedacht door de marketingafdeling van Philips), ‘mainport’, ‘lat-relatie’, ‘funshopping’. Allemaal nep-Engels dat door Nederlanders is verzonnen.

En dan heb ik het dus niét over de zgn. false friends ofwel woorden of zegswijzen die in twee talen hetzelfde lijken of klinken maar iets totaal anders betekenen. Over false friends heb ik o.a. hier en hier al eerder geschreven (bijv. hier en hier).  Bekende voorbeelden van Engels-Nederlandse false friends zijn: brutal, eventual, brave, actual, fiscal enz. Dit zijn
woorden die in het Engels al bestaan.

Bekende juridische voorbeelden van false friends? Warranties, statutes, representation en misrepresentation, consideration, verdict, receiver enz. Let op: er staat niet wat er staat! (of wat u dénkt dat er staat…). Juridische false friends zijn bijna allemaal uit te leggen door de verschillen tussen Civil Law en Common Law rechtssystemen. Overigens horen we vaak Nederlandse juristen zeggen dat zij gespecialiseerd zijn in Civil Law (waarbij ze dan
burgerlijk recht of privaat recht bedoelen). Op zich een uitstekend voorbeeld van een false friends; zeg liever Private Law.

Ook Nederlandse juristen verzinnen juridische Engelse woorden en begrippen, de
‘ladyshaves’ van de juridische wereld, zeg maar. We hebben het hier al eens gehad over het nep-Engelse  to forfeit a penalty (in de tussentijd overigens door en in het Juridisch-Economisch Lexicon gecorrigeerd) maar je ziet het nog steeds hier en daar. Een ander voorbeeld dat wij onlangs tegenkwamen is het woord detentor, als in …as a consequence of which the respective third party is a detentor (houder) for the Purchaser. Hier wordt gedaan alsof ‘detentor’ een (juridisch) Engels begrip is, maar je moet wel heel erg diep en ver zoeken om dat woord in de Engelse taalgeschiedenis tegen te komen, en al helemaal niet in die betekenis. Gebruik liever gewoon: holder, dan hoef je er ook geen Nederlandse
vertaling tussen haakjes achter te zetten.

Behalve dat (denk ik) de dementors in de Harry Potter-reeks een rol hebben gespeeld in het gebruik van detentor, is het ook een mooi staaltje van wat ook wel eens the Persistence of Poor Translation Phenomenon is genoemd: hoe meer een (al dan niet foutieve) Engelse vertaling is gebruikt, des te groter is de kans dat die gebruikt blijft worden. Websites zoals bijv. het door juristen veel gebruikte Linguee (of het daaraan gelieerde DeepL) spelen hier een grote rol in. In tegenstelling tot wat Linguee zelf zegt, is het geen woordenboek of
vertaalsite, het geeft slechts woorden in hun context; m.a.w. hoe komt een woord in de
werkelijkheid voor in combinatie met andere woorden. Daartoe wordt het hele Internet afgestruind.

Wat dan weer wél uitermate vriendelijk is van Linguee, is dat ze ook de bronnen vermelden waar ze deze woorden hebben gevonden. En als je die bronnen goed bekijkt, zijn dit vaak voor een groot deel Engelstalige versies van Nederlandse websites. Dat betekent dus dat als een Nederlands bedrijf op de Engelse versie van hun website een fout gemaakt heeft, dit zonder meer door Linguee wordt overgenomen. Waar dan weer veel lezers vertrouwen in hebben (“het staat immers op Linguee?”), juist dié vertaling weer gaan gebruiken, enz. enz. enz…. Als je wel eens Linguee gebuikt, check dan ook even de bronnen! (We hebben dit al eerder vastgesteld bij de Engelse ‘vertaling’ van “een verzekering afsluiten” dat als ‘to conclude an insurance’ op Linguee verschijnt (lees hier). Van het woord ‘detentor overigens geen enkel spoor op Linguee, noch in Engels, noch in het Nederlands.

Is het verder een goed idee om in een Engelstalig stuk bij sommige woorden tussen
haakjes een Nederlandse vertaling te geven, zoals in bovenstaand voorbeeld? Daarover een volgende keer.

Courtesy (16)

Genderneutraal schrijven is niet alleen in Nederland een heet hangijzer, ook (en wellicht misschien wel: vooral) in de Angelsaksische wereld houdt het de gemoederen bezig. Twee jaar geleden schreef ik hier al eens over (hier terug te lezen) en ik schreef toen dat ook de clientèle van grote advocatenkantoren steeds meer interesse kregen voor genderneutraal, of genderinclusief taalgebruik. Onlangs kreeg ik nog onder ogen: het Engelse gender-silent; in bijv. Gender-Silent Legislative Drafting in a Non-Binary World in de Captital University Law Review. 

Op het eerste oog lijkt het Engels (Legal English of niet) het ietsje makkelijker te hebben omdat naar alle zelfstandig naamwoorden simpelweg met it valt terug te verwijzen. Dus: The company will sell half of its assets en niet: The company will sell half of his assets zoals we nog steeds vaak zien in door Nederlandse juristen geschreven Engelstalige teksten; een veel te directe vertaling van:  “Het bedrijf zal de helft van zijn bezittingen verkopen”.

Dáár komen de Engelstaligen dan weer mooi vanaf. Maar er blijven natuurlijk talloze
andere struikelblokken. Een ingreep (of, zo u wil: noodgreep) om genderspecifiek
taalgebruik te omzeilen die je de laatste tijd vaak ziet, is om  het meervoud they (en het daarvan afgeleide their en them) te gebruiken als een enkelvoud. Je krijgt dan voorbeelden als: A person commits an offence if they sell a weapon to… of: The Court recognises that a sollicitor might be involved in a business which is distinct from their practice of ook:  If a staff member cannot personally settle their grievance they may refer to their supervisor.

In het artikel Evolving They breken Charles en Myers in het Scribes Journal of Legal Writing 81 (hier gratis te downloaden) hier een overtuigende lans voor. Maar ze waarschuwen ook voor op de loer liggende ambiguïteit. Wat doe je bijvoorbeeld met de contractuele zin: When the vendor notifies the purchase of the amount of the rates, they must pay them
immediately?
Verwijst they naar de koper of naar de verkoper? En verwijst them naar de koper, de verkoper of naar de tarieven?

Waar je verder ook nog voor moet uitkijken is dat de congruentie tussen persoon en werkwoord wél intact moet blijven. In het bovenstaande voorbeeld, met must, kom je daar nog goed mee weg, maar normaalgesproken krijgt het Engelse enkelvoud een -s op het eind (he works) en het meervoud niet (they work). En reken maar dat (met name Amerikaanse) rechtbanken daar goed op letten! Twee voorbeelden:

In United States v. Midwest Suspension & Brake uit 1993 stond de Amerikaanse overheid tegenover het asbestverwerkende bedrijf Midwest Suspension & Brake. Volgens de rechtbank verspreidde Midwest te veel asbest bij zijn werkzaamheden. Midwest dacht slim te zijn en zei dat het vrijgekomen asbest niet met het oog waarneembaar was en hun manier van asbestverwerking dus niet in strijd met de wet was. Onder die wet wordt zichtbare
uitstoot gedefinieerd als: Visible emissions means emissions containing particulate asbestos material that are visually detectable without the aid of instruments. Midwest vond dat de zinssnede that are visually detectable without the aid of instruments terugsloeg op asbestos material. De rechtbank beweerde dat er het werkwoord in het meervoud (=are) niet voor niets in het meervoud stond en dus wel moést verwijzen naar emissions (met -s, en dus ook meervoud). Resultaat: US$50.000 boete voor Midwest.

In State v. Sample stond een gevangenbewaarder, de heer Sample, terecht omdat hij cocaïne kocht van een vriendin van een gevangene. Alleen… het was geen vriendin, maar een undercoveroperatie werkende politieagente. Slate werd beschuldigd van conspiracy to possess a controlled substance. De verdediging van Slate was echter van mening dat een conspiracy nooit in je eentje opgezet kon worden, maar dat je daar minstens twee mensen voor nodig had. De wettekst werd erbij gehaald. Die vermeldde dat whoever, with intent that a crime be committed, agrees or combines with another for the purpose of committing that crime may be fined or imprisoned. Met andere woorden: agreeS or combineS… Enkelvoud, dus. En de heer Sample terug naar de gevangenis, maar nu aan de andere kant van de tralies.

Lang verhaal kort: wees alsjeblieft zo genderneutraal, genderinclusief of zelfs gender-silent mogelijk. Maar houd je aan de regels van de grammatica. Dié winnen. Tenminste, nóg wel…