Monthly Archives: October 2022

Plain English (30)

Natuurlijk komen we er in deze blog op terug: het academische artikel, geschreven door onderzoekers van het MIT, dat met een Ig Nobelprijs werd bekroond. De Ig Nobelprijzen zijn een satirisch alternatief voor de bekende Nobelprijzen. Ze worden ieder jaar in de herfst, een week voor de bekendmaking van de echte Nobelprijswinnaars aan tien
gevoerde onderzoeken uitgereikt, waar men eerst om moet lachen, maar die ook aan het denken zetten.

Dit onderzoek, Poor writing, not specialized concepts, drives processing difficulty in legal language (hier te lezen) gaat precies over de onderwerpen waar wij het in deze blog vaak over hebben: waarom zijn juridische teksten, en dan met name contracten, zo lastig om te lezen? Sinds de vroege jaren ’70, nadat aantoonbaar is bewezen dat een ander (maar niet noodzakelijkerwijs: eenvoudiger!!) taalgebruik resulteert in een veel groter tekstbegrip, zijn er belangrijke vorderingen op dit gebeid gemaakt.

Zo is er veel werk gestoken in het begrijpelijker maken van bijv. (in de VS) instructies voor juryleden (lees hier), in een begrijpelijker Mirandawaarschuwing (die inhoudt dat iedere
arrestant vóór politieondervraging wordt gewezen op zijn rechten) en talloze andere (overheids)initiatieven om allerlei juridische geschriften aan te pakken. Alleen juridische contracten hebben tot nu toe de dans enigszins weten te ontspringen.

Ik kan hier natuurlijk talloze redenen voor geven. Overheden rekenen het niet tot hun (overheids)taak om commerciële contracten te verbeteren, uitgezonderd hiervan zijn
contracten tussen particulieren en (bijv.) verzekeringsbedrijven. De druk om te veranderen wordt overigens wél steeds groter gezien het groeiende aantal overeenkomsten die
particulieren moeten ‘goedkeuren’ als ze op het Internet bezig zijn.

Het is dus aan advocatenkantoren, en natuurlijk hun opdrachtgevers, om hier verandering in aan te brengen. Maar gezien die opdrachtgevers vaker dan niet óók juridisch onderlegd zijn, is de noodzaak niet heel erg groot. Of ook: kantoren gebruiken maar al te vaak modelcontracten met zgn. boilerplate-clausules (= tekst die kan worden hergebruikt in nieuwe contexten of toepassingen zonder significante wijzigingen aan het origineel). Bovendien kost het vaak veel tijd (en dus geld) om nieuwe contracten op te stellen of te schrijven, met alle mogelijke juridische gevolgen, want de geldigheid van een tekst van een nieuw
contract is natuurlijk nog nooit voor een rechtbank aangevochten. Meer redenen kunt u vast zelf wel verzinnen.

Het aardige aan het academische artikel dat zojuist een Ig Nobelprijs won, is dat dit artikel haarfijn aangeeft wáár de taal van contracten zo afwijkt van “normaal” taalgebruik. Dat doen de schrijvers door een grote hoeveelheid contracten (een ‘corpus’) te vergelijken met andere, ‘normale’, teksten. Branch Out looft geen prijs uit voor het raden van de conclusie: omdat ze slecht zijn geschreven! Meer specifiek vanwege 1) een slechte woordkeuze, 2) een slechte zinsconstructie, en 3) een overmatig gebruik van de passieve vorm. Ook doen er dingen mee als het vreemde gebruik van hoofdletters, het afwijkende gebruik van
interpunctie, of zelfs soms het ontbreken daarvan en zo nog wat van die zaken die wij hier in de Branch Out Legal Blog ook al bespraken, of nog zullen bespreken.

In volgende blogs zal ik nog regelmatig op dit artikel terugkomen, geïllustreerd met
voorbeelden die wij tegenkomen in onze trainingen. Tijdens een recentelijk gegeven
workshop Drafting better contracts in English, bijvoorbeeld, stuitten we op een typisch voorbeeld van zo’n boilerplate-clausule die is aangepast zonder er verder bij stil te staan. Er staat:  No Party may not provide information to, or in any other way assist, any third party in making or defending any claim is. Weer een kwestie van een dubbele ontkenning (a double negative) zodat er nu precies het tegenovergestelde staat van wat de bedoeling is. Wat er zou moeten (of liever gezegd: zou kunnen) staan? All parties shall provide information and assistance to any third party instituting or defending any claim related… Voor meer over de double negative: klik hier.

What’s in a language? (56)

We hebben het er al vaak over gehad: in de Engelstalige juridische wereld (voor een groot gedeelte samenvallend met het Common Law-wetssysteem) zijn woorden veel belangrijker dan in het Civil Law-wetssysteem. M.a.w. de Letter van de Wet gaat veel vaker voor de Geest van de Wet.

In de Verenigde Staten en Engeland wordt in de opleiding van advocaten derhalve veel meer aandacht besteed aan het verbeteren van schijfvaardigheid dan in Europese
opleidingen, en al helemaal zeker meer dan in Nederland. Alle Law Schools aan Amerikaanse universiteiten hebben Legal Writing programma’s die gegeven worden door Legal Writing professors. Ieder zichzelf respecterend juridisch vakblad heeft wel een Legal Writing rubriek. Er zijn Legal Writing goeroes die geraadpleegd worden bij tal van
rechtszaken en de uitspraken van het Supreme Court worden onder een Legal Writing
vergrootglas gelegd waarbij iedere komma een andere interpretatie kan opleveren.

Het kan dan ook niet anders dan dat Legal Writing ook hier en daar opduikt in populaire televisierechtbankseries. Neem nu bijv. een aflevering van de, ook een tijdje in Nederland, populaire serie Suits (ja, die serie waar ook Meghan Markle een rol in speelde). Een van onze cursisten wees ons onlangs op een dialoog uit aflevering 5 van seizoen 3  Shadow of a Doubt geheten (overigens ook nog te bekijken bij Netflix, de eerste dialoog direct na de
begintitels). Daar bespreekt partner Louis Litt van het advocatenkantoor een tekst van (en met) een beginnende advocaat (een associate): “…and what’s thát word? Shall? Shall??? At this firm, we instruct, we advise, we order, we must, but we do not shall. Why must we must? Because we thrust, we don’t parry! (=we steken toe, we pareren niet).

In deze blog hebben we het al ontelbare keren over de problemen met het woord shall gehad (de laatste keer hier, met verwijzingen naar de andere keren), en hebben toen iedere keer gezegd dat het beter is om dit woord in juridische teksten maar helemaal te
vermijden. Wat die partner in Suits zegt, is natuurlijk wat overdreven en dat vindt Legal Contract Drafting goeroe Ken Adams in een van zijn blogs ook  (lees hier). Adams vindt dat je, eigenlijk alléén in contracten het woord shall moet voorkomen en dat je must zou moeten gebruiken als je een verplichting in een contract wil opnemen, omdat shall anders wagenwijd openstaat voor andere interpretaties.

Oók de voorname plek van case law (ofwel: eerdere jurisprudentie) binnen het Common Law-wetssysteem geeft ‘woorden’ binnen de Engelstalige rechtsspraak hun belangrijke plaats. Hoe vaak heeft u in Hollywood rechtbankfilms (court drama) niet al gezien dat arme advocaat-stagiaires altijd nachtenlang obscure uitspraken uit 1932 van de een of andere nog veel obscuurdere rechter in Mississippi aan het uitpluizen zijn? De kans is aanwezig dat in de zaak waar het om draait, ooit eens een rechter een uitspraak heeft gedaan over de
juridische betekenis van een bepaald woord of zegswijze  wat die arme advocaat-stagiaires goed zou uitkomen. (Voor meer televisieverdraaiingen van de juridische werkelijkheid: lees hier).

Hoogstwaarschijnlijk vinden de Nederlandse juristen juridische uitgangspunten zoals “de Geest van de Wet”, redelijkheid- en billijkheidsprincipe enz. wel rechtvaardige
uitgangspunten. Rechtvaardiger in ieder geval dan het Angelsaksische “als-het-eenmaal-in-het-contract-is-geschreven-dan-is-dat-het-enige-dat-telt”. Maar het blijft jammer dat taal- en woordgebruik in de Nederlandse rechtsspraak niet wat meer op de voorgrond staat. Verder dan: “het moet simpeler/makkelijker te begrijpen/korter/met minder zgn. moeilijke woorden, meer actief en minder passief taalgebruik” etc. komen Nederlandse discussies niet. Om nog maar te zwijgen over de aandacht aan schrijfvaardigheid tijdens juridische opleidingen.

Maar goed, die shall-must discussie hebben we in Nederland niet, hoewel daar eigenlijk alle aanleiding toe zou kunnen zijn; in een model (huur)contract staat bijvoorbeeld:

  1. De verhuurder zal alle zichtbare en onzichtbare gebreken, die het gebruik van het gehuurde verhinderen of ernstig belemmeren, opheffen (mijn onderstreping)
  2. De verhuurder zal gedurende de huurtijd al het noodzakelijke onderhoud plegen, tenzij dit onderhoud volgens deze overeenkomst ten laste van de huurder komt. (mijn onderstreping)

Zou het niet veel duidelijker zijn als je ipv. “zal”, gewoon “moet” gebruikt? Of anders in ieder geval: “zal moeten”? Die ontsnappingsmogelijkheid had onze arme associate uit Suits natuurlijk niet: We shall must bestaat niet in het Engels.