What’s in a language? (7)

Om de zoveel tijd laait de discussie weer op: hoe slim is het om op Nederlandse universiteiten de Nederlandse taal op te geven ten faveure van het Engels? Afgelopen maand werd dat weer eens gedaan door vier universitair docenten aan onze twee Amsterdamse universiteiten in hun “Manifest tot behoud van het Nederlands” (klik hier om te lezen). Het is grappig om te zien dat deze hartenkreten bijna altijd komen uit de hoek van mensen die vinden dat het Nederlands moet worden gered van een niet af te wenden ondergang.

Een citaat: “Het is evident dat het leerproces ernstig gecompliceerd zou worden indien het plaatsvindt in een taal die de student maar half beheerst. Voordat je probeert een subtiel en ingewikkeld betoog in een vreemde taal te doorzien of te schrijven, moet je die techniek in het Nederlands meester zijn. (…). Zolang dat nog problemen oplevert, is het te vroeg dezelfde vaardigheden te veronderstellen in een andere dan de moedertaal”.

Afgelopen zaterdag onderschreef Aleid Truijens dit in haar column “IJs & Weder” in de Volkskrant (klik hier om te lezen). Haar mening over het Engels “dat de meeste hoogopgeleide Europeanen min of meer beheersen: een strikt functionele, kreukvrije, geurloze taal met een beperkte, basale woordenschat, aangevuld met vakjargon”.

Ik wil (en kan) niet oordelen over het niveau van het Nederlands van studenten. Ik wil hier alleen maar opmerken dat dit gejeremieer van alle tijden is. Ook wil ik niet voorbijgaan aan de constatering dat de beslissing om Engels als voertaal op universiteiten in te voeren vaak een commerciële basis heeft (meer goed-, of zelfs veel beter-, betalende studenten uit het buitenland). En dat dat vaak wordt verhuld door te beweren dat men het Engels wel moét invoeren om zo in de vaart der wetenschapsvolkeren opgestoten te worden.

Nee, dé grote denkfout die tegenstanders maken, is dat wordt aangenomen dat Engels één taal is, liefst gesproken en geschreven door Engelsen (en vooruit, ook Amerikanen, en Australiërs etc.). Dat ‘Engels’ een standaardtaal is zoals ‘Nederlands’ dat is. Er zijn zoveel meer soorten Engels. Alleen al in Engeland bestaat er een waaier aan geaccepteerde varianten; en wat te denken van EU-English (zie hiervoor onze Blog van 6 september, klik hier om te lezen); of Legal English? Of anders ‘Academisch Engels’?

De schrijvers van het Manifest zijn voor het verzorgen van trainingen ‘Academisch Engels’ voor sommige studierichtingen Dat zal echter onvermijdelijk leiden tot de strikt functionele, kreukvrije, geurloze taal waar Aleid Truijens voor waarschuwt. Het is verder de vraag of dit eigenlijk erg is, maar dat is nu niet het onderwerp…

Hoewel het natuurlijk altijd een goed idee is om bepaalde technieken onder de knie te krijgen, heeft de aanmoediging “Voordat je probeert een subtiel en ingewikkeld betoog in een vreemde taal te doorzien of te schrijven, moet je die techniek in het Nederlands meester zijn” uit het Manifest namelijk verder weinig zin. Dit omdat diezelfde technieken totaal anders (kunnen) zijn in een andere taal. Een tekst, geschreven met Nederlandse ‘technieken’ blijft een Nederlandse tekst, ook al is die in het Engels geschreven… Voorbeeld: als we in het Nederlands van één alinea naar de volgende alinea schrijven, gebruiken we vaak in de eerste zin van de volgende alinea een herhaling of een aanwijzend voornaamwoord om een betere overgang of samenhang te creëren. In het Engels doe je dat veel minder. Voegwoorden (linking words) spelen een veel grotere rol dan in het Nederlands. Engelstaligen vinden dat het Nederlands erg veel -in hun ogen- overbodigs bevat (klik hier om te lezen).

Engels (elk Engels, of liever gezegd: elke taal) is zo veel meer dan woordjes en                     grammatica… Ik zit vaak in de tram. Bij sommige haltes klinkt een bandje: “Vergeet niet uw chipkaart te gebruiken wanneer u uitstapt”, onmiddellijk gevolgd door: “Please, remember to check out with your OV-your chipcard”. Ik als Engelsman zou denken: “Ja, dúh, natuurlijk… ‘wanneer ik uitstap’, overbodige mededeling” (maar dan in het Engels). Ik als Nederlander zou denken: “Wat nou “please”, zó beleefd en formeel hoeft het allemaal echt niet, hoor”. Tóch heeft de HTM ervoor gekozen juist dát bandje te laten klinken. De spijker op z’n kop! Iedereen bediend met een mededeling zoals het hoort in zijn eigen culturele setting!!

Ten slotte kan iedereen rustig gaan slapen. De ironie wil dat precies dezelfde discussie ook op Britse universiteiten regelmatig oplaait: buitenlandse (dat wil zeggen niet-Engelstalige) studenten ‘trekken het niveau van het Engels omlaag’. Vervang het woord ‘Nederlands’ door ‘Engels’ (of andersom) en de zorgen zijn dezelfde.

Gelukkig maar. Verslechtering, verbetering, verandering, aanpassing. Een beter teken dat talen “leven” kan niet worden afgegeven.