All posts by Peter Peek

What’s in a word? (44)

Omnia dicta fortiora si dicta Latina, ofwel: alles klinkt indrukwekkender in het Latijn, schreef ik hier al eerder. Een dergelijke discussie ontsprong zich afgelopen week in een training Drafting better contracts in English over de woorden mutatis mutandis in Engelstalige contracten.

Latijn is natuurlijk erg lang de Taal van de Wet geweest. En al helemaal in de Engelse rechtspraak. Van 1066 tot ongeveer 1300 waren wetten in Engeland uitsluitend in het Latijn. In 1362 (middels the Statute of Pleading) werd dan wel besloten dat de mondelinge goings-on in het Engels mochten, de schriftelijke afhandelingen moesten in het Latijn. Pas in 1731 besloot men door een Act of Parliament dan eindelijk Frans en Latijn in de ban te doen en werd het Engels wat de klok sloeg. Een kleine 700 jaar gebruik van het Latijn en het Frans zet je natuurlijk niet zomaar bij het grof vuil, en al helemaal niet in een common law-systeem waar eerder geschreven wetten en eerder gedane rechterlijke uitspraken zo
belangrijk zijn bij het meewegen van toekomstige uitspraken.

In Nederland was Latijn lang de taal waarin rechtsgeleerden op universiteiten zich
uitdrukten; de rechtsgeleerde Hugo de Groot noemde zich niet voor niets Grotius, maar verder zou de invloed van het Latijn niet overdreven groot moeten zijn. Het “belang” (en nog steeds voortdurende gebruik…) van Latijnse begrippen in Nederlandse stukken (zoals mutatis mutandis) zou wel eens sterk beïnvloed kunnen zijn door continue gebruik ervan in juist de Engelstalige juridische wereld.

Inmiddels is er ook binnen het Legal English een steeds grotere weerstand tegen Latijn. Zo hebben de zgn. Woolf reforms, de hervorming van de regels van civiele procedure in Engeland en Wales (vernoemd naar Lord Woolfs) in 1998 gelijk ook maar korte metten gemaakt met Latijnse woorden als subpoena (is nu: witness summons), ex parte (is nu: without notice) en certiori (is nu: quashing order, (=vernietigingsbevel))

Natuurlijk zijn er nog steeds stemmen vóór het behoud van Latijnse terminologie, met als voornaamste redenen dat het Latijn een zekere retorische kracht heeft, een bepaald aura van precisie uitdrukt dat in het Engels, naar zeggen, niet mogelijk schijnt te zijn, én dat
“advocaten onder elkaar” heel wel zeker weten wat het allemaal betekent (bijv. Peter Goodrich in Critical Enquiry  of John Gray’s Lawyers’ Latin: a Vade Mecum), maar de meeste commentatoren staan toch vooral voor de afschaffing van het Latijn. Lees bijv. het zeer goed leesbare Versus Latinum van het Centre for Plain Legal Language van de University of Sydney (blz. 4-6)  of anders How I Learned To Drop Latin And Love Plain English Language van de Australische opperrechter Michael Kirby

Een aantal uitgangspunten: 1) als het Latijnse woord in “normaal Engels” is geaccepteerd: gebruik het. Voorbeelden hiervan zijn: bonus, et cetera, vice versa, ad hoc e.d. (NB. de Engelse afkortingen i.e., i.a. en e.g. zijn ook Latijnse afkortingen, i.e. voor id est: het Nederlandse “d.w.z.”, i.a. voor inter alia, het Nederlandse “o.a”. en e.g. voor exempli gratia, het Nederlandse “bijv.”) 2) Als het Latijnse woord zonder verlies aan nuance vertaald kan worden in het Engels: doe het. Een handig lijstje vind je hier 3) Als dat niet mogelijk is, laat het dan volgen door een korte uitleg. En 4) als het Latijnse woord al te wollig of pompeus overkomt: gebruik het gewoon niet!

Komen we dan ten slotte bij mutatis mutandis. Letterlijk betekent het natuurlijk “nadat
veranderd is wat veranderd moest worden”. In de praktijk betekent dit dat men een tekst niet helemaal herhaalt, maar aan de lezer/toehoorder zegt: verander het op die punten waar het veranderd moet worden. Zo bevat bijvoorbeeld een beschrijving van een beroep in de mannelijke vorm (directeur) woorden als “hij”, “aan hem”, “zijn”, … Bij de beschrijving in de vrouwelijke vorm (directrice), hoeven dus alleen de mannelijke voornaamwoorden aangepast te worden. Deze uitdrukking wordt vaak gebruikt bij de bewerking van een
juridische tekst of officiële statuten. Aldus kan een reeks wijzigingen met enkele woorden worden aangegeven.

Zó gek is het niet dat je mutatis mutandis vaak aantreft in met name Amerikaanse
contracten; de juridische systemen, namen van instituten, benamingen van gezagdragers enz. enz. verschillen in bijna alle Amerikaanse staten nét een heel klein beetje van elkaar. En als je eenmaal een contract hebt opgesteld in één staat, is het handig om d.m.v. die
mutatis mutandis het contract ook in een andere staat rechtsgeldig te laten zijn (heel grofweg gezegd).

Het enig probleem, echter, is vaak dat het lastig is om vast te stellen wát er veranderd moet worden, en daarna waarin die dan wel veranderd moet worden. Vandaar ook dat een eventuele vertaling vaak lastig is omdat de context steeds veranderd. I.p.v mutatis
mutandis
zie je daarom steeds vaker: with appropriate changes as required by the new
context; with changes to be made so far as relevant to those in […],
of: changed as required (Peter Butt), dan wel: together with any necessary conforming changes (Ken Adams).

Misschien wat langer allemaal dan mutatis mutandis, maar denk aan wat Gustave Flaubert schreef in zijn “Woordenboek van pasklare ideeën” onder het lemma Latijn: “Latijn: alleen nuttig voor het lezen van inscripties van openbare fonteinen”. En verder: “Wantrouw
citaten in het Latijn: er zit altijd iets dubieus in verstopt”.

Correctness (36)

Amerikaanse rechtbanken leunen, zoals ook vorige week hier gezegd, nogal stevig op
woordenboeken en grammatica’s. De Code of Laws of the United States of America (U.S.C.) is een compilatie en codificatie van de federale wetgeving van de VS.  De U.S.C. wordt elke zes jaar heruitgegeven met jaarlijkse supplementen. De editie uit 2018 bestaat volgens de US Government Printing Office uit 2250.000 pagina’s. Hoofdstuk 1.1. van de U.S.C. houdt zich bezig met woorden en met constructies van zinnen, en staat ook wel bekend als The Dictionary Act.

Er wordt vaker gebruik van gemaakt dan u misschien wel zou denken: in de zaak United States v. Jackson uit 2003 probeerde de heer Gary Jackson in een hoger beroep van zijn veroordeling voor seks met minderjarigen af te komen. In april van dat jaar werd een
federale wet aangenomen die iedere Amerikaanse staatsburger straft die travels in foreign commerce, and engages in any illicit sexual conduct with another person. Jackson begon zijn travels in 2001 en werd in juni 2003 door de Cambodjaanse politie gearresteerd wegens seksuele handelingen met minderjarigen en aan de Amerikaanse politie uitgeleverd. En dus veroordeeld.

Jackson ging in november 2001 op reis en zijn advocaten pleitten, met succes, dat hoewel hij zijn seksuele daden verrichtte ná aanname van de Amerikaanse wet in april 2003, zijn veroordeling onwettig was gezien hij al in 2001 op reis ging: Congress (ofwel: de wetgever) has specified generically how we are to apply statutes that use the present tense: The Dictionary Act provides that “in determining the meaning of any Act of Congress, words used in the present tense include the future as well as the present.” (2000). Congress did not say that its usage of the present tense applies to past actions, an omission that, given the
precision of the Dictionary Act in this regard, could not have been an oversight.
En dat laatste omdat er genoeg wetten werden/worden aangenomen waarbij wél rekening wordt gehouden met daden nádat een wet is aangenomen…

Het O.M. deed nog enkele verwoede pogingen om dan maar wat vette vraagtekens te zetten bij die zgn. travels van Jackson; was het, gezien de lengte van die travels niet veel meer een emigratie, een relocatie of iets anders dergelijks? Maar m.b.v. de Merriam-Webster’s Dictionary, de Random House Dictionary of the English Language én Black’s Law Dictionary maakte het Hof ook daar korte metten mee.  Het Hof was van mening dat Jacksons reis vóór de inwerkingtreding van de wet begon. En dat het dus het juist was om zijn aanklacht te verwerpen.

Er wordt door het Congres (de Amerikaanse wetgevende instantie) dus niet alleen hard nagedacht over de vorm van werkwoorden (actief-passief, zoals we vorige week hebben gezien), maar ook over de grammaticale tijd (tense) van het werkwoord. Grammatica heeft een betekenis!

Zo zien wij erg vaak dat de toekomstige tijd in het Engels (will, dus) vaak verkeerd gebruikt wordt door Nederlanders die Engels schrijven. Will wordt alléén gebruikt bij a) een zekere toekomst (bijv. We will see a significant increase next year), b) een belofte (bijv. I will ring you as soon as I arrive), c) een voorspelling (bijv. I think it will be a difficult year of d) een verzoek/vraag (bijv. Will you come this way please?).

Will gebruik je niet als a) een zin(sdeel) begint met woorden als when, while, before, after, by the time, as soon as, if, unless, etc, b) als je het hebt over feiten, beleid of processen en c) als het gaat om een geplande activiteit. In de gevallen a) en b) gebruik je de gewone tegenwoordige tijd, oftewel: geheel in lijn met de woorden van het Congress/Dictionary Act: words used in the present tense include the future as well as the present. In de gevallen c) gebruik je de –ing vorm of  going to. (klik hier voor will vs. going to).

Een paar voorbeelden van wat wij de afgelopen weken tegenkwamen in door Nederlanders geschreven Engelstalige stukken:

  • After the written proceedings, oral proceedings will usually commence. Moet zijn: … oral proceedings usually commence (feiten, beleid of processen)
  • Generally, a pre-emption right will be adopted by the municipal council. Moet zijn: …right is adopted (feiten, beleid of processen)
  • A Dutch court will usually respect such a contractual choice of law. Moet zijn: …court usually respects such…(feiten, beleid of processen)
  • On 3 September, I will start my first job as a corporate lawyer. Moet zijn: On 3 September, I am starting of anders: I’m going to start … (geplande activiteit)

Begrijp me niet verkeerd; goedwillende moedertaalEngelssprekenden zullen heus wel
begrijpen wat u bedoelt, maar slechtwillenden (in bijv. een rechtszaak) zouden het met een grammatica in de hand anders kunnen uitleggen en de zinnen interpreteren zoals u die niet hebt bedoeld.  Grammatica betekent iets!

Meer voorbeelden zoals hierboven? Lees en verbeter ze zelf.

  • In the scenario the Court will annul the judgment, the Court will most likely refer the case back to …
  • The court will appoint an insolvency practitioner who will take over the business operations and administration of the company.
  • The Board of Directors will sign next week.
  • It is common practice that when a bankruptcy is ordered a stay period will be proclaimed

Clarity (44)

“Grammatica betekent iets. Meer in het Engels dan in het Nederlands”. Dát zeggen we keer op keer in deze blog (lees bijv. hier, hier of hier). Het Anglo-Amerikaanse common law-rechtssysteem gaat uit van de tekst (de  spreekwoordelijke ‘Letter van de Wet’, of van het contract of van welk juridisch schrijfsel dan ook).

Dat grammatica ook écht iets betekent, weten (met name) Amerikaanse strafadvocaten ook. Zij maken dan ook vaak en uitbundig gebruik van woordenboeken, stijlgidsen en grammaticaboeken om duidelijk te kunnen maken wat de wetgever (in hun ogen) al dan niet bedoelt.

Grammatica is van groot belang voor Engelstalige advocaten, rechters en contracten-opstellers; het juiste gebruik van grammaticale termen bepaalt soms de uitkomst van een zaak. Neem nu eens werkwoorden. Werkwoorden hebben vijf eigenschappen: 1) persoon (eerste persoon, tweede persoon, of derde persoon), 2) aantal (enkelvoud of meervoud), 3) tijd (voor wat betreft het Engels: present, past, future, present perfect, past perfect en future perfect , 4) vorm (actief of passief) en 5) wijs (indicatief, conjunctief of imperatief).

Verreweg de meeste juridische teksten zijn geschreven in:  de derde persoon (hij/zij), de tegenwoordige tijd en de indicatieve wijs (een beschrijving van de werkelijkheid). En dat is maar goed ook, want anders kunnen rechters wel eens voor moeilijke beslissingen komen te staan.

In United States v. Zavalza-Rodriguez  kwam het verschil tussen de actieve en passieve vorm de aangeklaagde, de heer Zavalza-Rodriquez, goed van pas. Hij werd veroordeeld tot 60 maanden gevangenis wegens het in bezit hebben van een kilo heroïne with intent to
distribute
. Een vrij milde straf omdat hij grif toegaf dat dit ook inderdaad het geval was. Maar gezien óók een aantal wapens in zijn huis werden gevonden, ging het O.M. in beroep en eiste een hogere straf. Jammer genoeg stond in de dagvaarding dat a weapon was
possessed
(in de passieve vorm dus) en niet dat the defendant did possess a firearm (in de actieve vorm). Met andere woorden: 5 jaar naar de gevangenis in plaats van de door het O.M. gevraagde 10 jaar.

Een soortelijk geval speelde in State v. Roberts. Daar diende het hoger beroep van de heer Michael Roberts die een aantal maanden eerder ter dood was veroordeeld wegens het
plegen van moord met voorbedachte rade, ofwel: aggravated premeditated first-degree murder and first-degree felony murder. Twee mannen stonden terecht tijdens het eerste proces: Roberts en zijn kompaan, de heer Timothy Cronin. Het was alleen niet duidelijk wie precies de fatale slagen had toegebracht.

In het initiële proces omschreven de instructies aan de jury keurig wat het O.M. bedoelde met aggravated premeditated first-degree murder maar met de toegevoegde woorden: the murder was committed in the course of, in furtherance of, or in immediate flight from, a
robbery
. In het hoger beroep voerde de verdediging van Roberts aan dat juist de keuze voor die passieve vorm (the murder was committed) in deze jury-instructies, het de jury
onmogelijk maakte om te oordelen over de werkelijke dader. De woorden van het Hof
luidden derhalve: The problem with this instruction is that the “was committed” language is worded entirely in the passive voice, [and] require[d] no finding of any actus reus on behalf of the defendant.  Roberts werd wél veroordeeld voor medeplichtigheid, maar daar staat nou eenmaal geen doodstraf op.

Hoewel het gebruik van de passieve vorm niet grammaticaal incorrect is, waarschuwen veel stijlboeken dat het vaak beter is om het gebruik ervan zo veel mogelijk te beperken
omdat 1) het zwakker is dan de actieve vorm en 2) het algemeen moeilijker te begrijpen en te onthouden is. Stilisten keuren de passieve vorm eigenlijk alleen maar goed als 1) de
handelende persoon onbekend of onbelangrijk is (bijv. My wallet is stolen) of 2)  de nadruk ligt op de ontvanger van de actie in plaats van op de handelende persoon (bijv.
President Kennedy was assassinated).

Maar zowel meneer Zavalza-Rodriquez (vijf jaar minder in de gevangenis) als meneer Roberts (zijn leven) hebben veel aan de passieve vorm te danken.

Meer over passief-actief in Amerikaanse rechtbanken? Klik hier.

Plain English (28)

Vaak wordt gedacht dat (juridische) teksten makkelijker te begrijpen zijn als je nou maar eenvoudige, ook wel: “makkelijke”, woorden gebruikt. Enigszins smalend wordt dat dan als “Jip-en-Janneke-taal” afgedaan. We hebben hier in de rubriek “Plain English” al vaak gewezen op talloze andere manieren om teksten begrijpelijker te maken. En die
zogenaamde “andere” manieren blijken vaak een stuk effectiever te zijn dan het uitbannen van “moeilijke” woorden. Neem nu eens positief taalgebruik…

Taalpsychologie (ook: psycholinguïstiek) doet (o.m.) onderzoek naar hoe snel geschreven teksten worden begrepen. Het is geen kwestie van “stijl”, of een “glas-is-half-leeg/half-vol discussie”; onderzoeksliteratuur stelt duidelijk vast dat positieve zinnen gemakkelijker te begrijpen zijn dan negatieve. En, nog sterker: lezers vinder het gemakkelijker om
beslissingen te nemen die een beroep doen op positieve termen (more, bigger, greater, taller, heavier) dan beslissingen met negatieve termen (less, smaller, shorter, lighter). Zie Clark and Clark, 1977). Uit een ander experiment, uitgevoerd door Wright en Barnard  (1975), blijkt dat mensen sneller waren in het nemen van “meer dan” beslissingen dan ze waren bij het nemen van beslissingen waar gevraagd werd om “minder dan”. Just en Carpenter (1976) ontdekten dat positieve zinnen sneller en nauwkeuriger als waar of
onwaar konden worden beoordeeld dan negatieve zinnen. En ga zo nog maar even door.

Probeer daarom zo veel en zo vaak mogelijk het woord not te vermijden. I’m available from 17 August, dus, ipv. I can not be reached until 17 August, Niet: This court can not accept
majority jury verdicts of 10 or fewer jurors
, maar: This court accepts verdicts of 11 or 12
jurors
; niet: We do not accept payments in cash, maar We reject payments in cash; niet: Party A does not have… maar: Party A lacks…. . Not unless kan worden: only…if. Not until kan worden: when. Not many kan worden: few. Not often kan worden: rarely of sometimes. Not the same kan worden: different.

Dubbele ontkenningen maken het er allemaal niet makkelijker op. De afgelopen maanden hebben we in pre-course tasks van cursisten voorbeelden gezien als: The results did not
dis
qualify the claim…
, of: In our view, person X’s claim should not be disallowed by the court… en: … it would yield a not insignificant impovement in…. Lastig, en met name voor niet-moedertaalsprekers, natuurlijk. En al helemaal als je de onderliggende ironische, of zelfs bijna-sarcastische ondertoon hier niet in kan zien. Maar ook hier kan je goed zónder het woordje not.

Op dezelfde manier wordt er vaak, en met name in Engelstalige contracten, geworsteld met het negatieve woord unless, en al helemaal als je dat combineert met een ontkenning in het eerste gedeelte van de zin. Neurolinguïstische experimenten (bijv. Wright en Hull, 1988) tonen aan dat zinnen met unless vaak veel langzamer worden begrepen dan als je unless vermijdt; unless wordt geïnterpreteerd als een negatieve actie met een positieve voorwaarde, terwijl zinnen zónder unless (maar met dezelfde boodschap) een positieve
actie met een negatieve voorwaarde krijgen.

De zin: No person may enter the licensed premises unless permitted by the Authority zou daarom veel beter, dwz, met een sneller begrip en veel minder verwarring, kunnen worden geschreven als: A person may enter the licensed premises only with the permission of the Authority. Of anders: An inspector may exercise his power, only when in possession of a
certificate of authority issued by the Director
is veel sneller te begrijpen dan als er staat: An inspector must not exercise his power unless in possession of a certificate of authority issued by the Director. En, terug naar de taal van contracten: A person must do X if…. is een stuk beter te begrijpen en zal daarom veel minder aanleiding zijn tot juridische geschillen dan als er staat:  A person must not do X unless… Als je positief blijft (of kán blijven) en als je dus de negatieve woordjes not, unless, etc. weet te vermijden, zal de hele tekst een stuk
begrijpelijker worden. En daar is geen woord Jip-en-Janneke-taal bij.

Kleine voetnoot 1: de term Plain English krijgt in Engelstalige landen zo langzamerhand ook een bijna “Jip-en-Janneke-aura”. Daarom begin je in de plaats van Plain English steeds vaker MSE te zien: Modern Standard English.

Kleine voetnoot 2: Ik heb hierboven steeds Engelse voorbeelden gebruikt, deze blog heet immers niet voor niets Branch Out Legal English Blog. Maar dit geldt natuurlijk ook gewoon voor het Nederlands. Probeer de komende maand bijvoorbeeld eens alle “tenzij’s” uit uw teksten te bannen, en zie wat er gebeurt.

Clarity (43)

Afgelopen week (op 7 januari) boog het Amerikaanse Supreme Court zich over de grondwettelijkheid van de door President Biden voorgenomen verplichte Covid-inentingen. In de mondelinge pleidooien (oral arguments) die aan een besluit vooraf gaan , zei de door Trump benoemde Justice Neil Gorsuch, dat zulke stappen wel heel
ongebruikelijk waren voor de federale overheid. Hij illustreerde dat door te zeggen dat zulke maatregelen ook niet werden genomen bij een gemiddelde griepepidemie: “We have flu vaccines. The flu kills, I believe, hundreds of thousands of people every year. OSHA (= de Occupational Health and Safety Administration) has never purported to regulate on that
basis
.” (Honderdduizenden, dus, voor de goede verstaander).

Al snel kwam hij erachter dat dát niet zo slim was. In de eerste plaats was dat volkomen niet waar (gemiddeld sterven er zo’n 40.000 Amerikanen aan een griepvirus, de Covid-teller staat op bijna 900.000), en ten tweede zou dat nu juist zijn tegenstand tegen een verplichte inenting ondergraven. In het officiële schriftelijke verslag liet hij dat vlug veranderen in: The flu kills, I believe, hundreds, thousands of people every year […]. Het was niet voor het eerst dat een schielijk toegevoegde komma de Republikeinse gemoederen te hulp schoot…

Op 17 september 1787 werd de Amerikaanse grondwet aangenomen. Vier jaar later werden de eerste tien amendementen daaraan toegevoegd om zo in te spelen op de veranderende noden in de samenleving (die eerste tien staan bekend als Bill of Rights). Het Tweede Amendement regelt de vorming van milities en geeft burgers het recht vuurwapens te
dragen. Dat Amendement luidt als volgt: A well regulated Militia, being necessary to the
security of a free State, the right of the people to keep and bear Arms, shall not be infringed.
Enigszins moeizaam gesteld Engels voor het Nederlandse: “Aangezien een goed
geregelde militie nodig is voor de veiligheid van een vrije staat, zal geen inbreuk worden gemaakt op het recht van het volk om wapens te bezitten en te dragen”.

De Constitution zélf was voor een groot gedeelte van de hand van Thomas Jefferson, de derde President van Amerika en een eminent jurist. Tijdens het aannemen van die Bill of RIghts was hij minister van Buitenlandse Zaken (Secretary of State) in Parijs, anders had hij er zeker voor gezorgd dat dat iets nauwkeuriger gedaan zou zijn.

En dat “iets nauwkeuriger” had zéker hundreds and thousands of lives gescheeld, want met die ene komma tussen “[…] and bear arms” en “shall not be infringed” zorgt ervoor dat Amerikanen recht hebben op het privé-bezit van allerhande wapentuig; die tweede komma “bewijst” dat het Tweede Amendement niet alleen het ‘collectieve’ recht van staten om hun milities in stand te houden beschermt, maar elke burger een ‘individueel’ recht geeft om een wapen te dragen, ongeacht het lidmaatschap van de lokale militie.

Hoe doet een simpele komma dat? Volgens de rechtbank in Parker v District of Columbia (2007) verdeelt de tweede komma het amendement in twee clausules: een eerste
“inleidende” en een tweede “operatieve”. Bij deze lezing is het stukje over een goed
gereguleerde militie slechts een voorlopige keelschraping; de opstellers komen pas echt tot zaken als ze beginnen te praten over “het recht van de mensen … er mag geen inbreuk worden gemaakt.” Hier valt natuurlijk van alles en nog wat op af te dingen, maar daar gaat het hier even niet om. In 2008 bevestigde het Supreme Court in District of Columbia v. Heller met een uitslag van 5 rechters vóór en 4 rechters tegen, met deze komma-interpretatie het grondwettelijke recht een wapen te dragen. (Hier al eens eerder over geschreven).

Tot afgelopen week was dat de laatste keer dat het Supreme Court van die komma (afhankelijk van je opvatting:) gebruik of misbruik maakte. Binnenkort echter zal dat ene leesteken opnieuw in de belangstelling van het Supreme Court staan. De staat New York namelijk heeft een aantal extra wapenbezitwetten aangenomen. En dat is reden genoeg voor vuurwapenafficionado’s om opnieuw naar het Supreme Court te gaan. Verwacht wordt dat het Supreme Court hier in de eerste helft van dit jaar een uitspraak over doet. Lees hier meer over.

Het feit dat er nu een aantal nieuwe Supreme Court Justices zijn geïnstalleerd (waaronder dus onze kommaliefhebber Gorsuch) die, toen ze in de lagere rechtbanken zaten, zeiden dat rechters zich zouden moeten concentreren op de tekst, op de geschiedenis en op de traditie, m.a.w. op de bedoeling van de founding fathers, de opstellers van de
oorspronkelijke Constitution én de Bill of Rights – bij het afwegen van vuurwapen-beperkingen, belooft niet veel goeds.

Lang leve de komma! En wordt (ongetwijfeld) vervolgd.

What’s in a word? (43)

“Al het goede voor het nieuwe jaar gewenst”. “De beste wensen voor het nieuwe jaar”. “De allerbeste wensen voor 2022”.  “Veel geluk in het nieuwe jaar”. “Heel veel geluk gewenst voor dit jaar”.  Woorden die u vast wel gebruikt, gehoord, gelezen of geschreven hebt de afgelopen week. Wat het allemaal precies betekent, doet er niet veel toe; het zijn (al dan niet écht gemeende) emotionele gelukwensen van de ene persoon aan de andere.

Er zijn ook teksten waar gevoelens en emoties zo veel mogelijk uitgebannen moeten
worden, en dat geldt misschien wel in het bijzonder voor (schriftelijke) contracten en overeenkomsten. Met name juristen zouden het daar wel mee eens zijn, lijkt me. Maar waarom is er (in ieder geval in de Anglo-Amerikaanse) rechtswereld dan nog steeds een woeste discussie gaande over de bewoording van de inspanningsverplichting (ofwel: de best efforts obligation) in Anglo-Amerikaanse contracten?

We hebben het hier al eerder gehad over de (vermeende) verschillen die Britse en Amerikaanse rechters maken tussen all reasonable efforts, all best efforts, all reasonable best efforts, all possible efforts, all commercially best efforts of best possible efforts. (NB. Britse contracten en rechters hebben het liever over endeavours ipv. efforts, maar de
discussie is precies dezelfde). Zoals bijvoorbeeld in UBH (Mechanical Services) Ltd v. Standard Life Assurance Co. T.L.R. waar de rechtbank oordeelde:  the phrase ‘all reasonable endeavours’ is a middle position somewhere between the other two, implying something more than reasonable endeavours but less than best endeavours. In hetzelfde best efforts-vaarwater bevond ook AstraZeneca zich in verband met het contract voor het corona-vaccin (lees hier).

Onder aanvoering van Kenneth Adams (de schrijver van A Manual of Style for Contract Drafting) leek in Amerika het pleit beslecht te zijn in het voordeel van alleen maar
reasonable efforts in inspanningsverplichtingclausules: In the United States, courts (and the Uniform Commercial Code) have declined to recognize the idea of a hierarchy of efforts standards. schrijft Adams in The Business Lawyer, 74, 2019.  Niet zo verwonderlijk gezien Stephen Mouritsen in het gezaghebbende artikel Contract Interpretation with Corpus Linguistics in de Washington Law Review  schrijft dat: Courts often make plain meaning
determinations without referencing any evidence other than the contested contractual text
.

“Mooi, opgelost, over en sluiten en verder maar weer”, zou je denken. Maar dan hebben we geen rekening gehouden met Charles Tau die afgelopen maand in de Georgetown Law Journal een samenvatting van zijn scriptie Is This Really The Best We Can Do? American Courts’ Irrational Efforts Clause Jurisprudence And How We Can Start To Fix It publiceerde. De lengte van de titel zegt al veel over de lengte van het artikel.  Voor wie een boven-gezonde interesse heeft in woorden, reacties op woorden, reacties op reacties etc.: lees deze huiveringwekkende 56-pagina’s lange tekst. De laatste woorden hierover zijn vast nog niet gezegd.

Dat maakte mij intussen wel een beetje nieuwsgierig naar hoe Nederlandstalige juristen
hiermee omgaan. Eén manier om dit te bekijken is om naar Linguee te gaan en daar
reasonable efforts en best efforts als zoektermen in te voeren. Let wel: bij Linguee weet je nooit met zekerheid wat nu de brontekst was: het Engelse reasonable, dan wel best efforts? Of de Nederlandse bewoording van een inspanningsverplichtingclausule? De kans is
levensgroot aanwezig dat die brontaal Nederlands is, en dat iedereen elkaar maar een beetje zit te kopiëren bij de vertaling naar het Engels…

Reasonable efforts geeft bij Linguee in ieder geval meestal als vertaling: “Partij X doet alles wat redelijkerwijs mogelijk is om… “of anders: “Partij X wordt verplicht een redelijke
inspanning
te leveren“. Best efforts aan de andere kant levert een waaier aan vertalingen: “Partij X doet haar best om…”, “Elke partij zet zich er naar beste krachten voor in om…” etc. (mijn onderstreping). Daarnaast lijkt het of men in Nederlandse (in het Engels
vertaalde) contracten vaak nogal schrikachtig is bij best efforts: veel vaker dan bij
reasonable efforts wordt er gesproken over “slechts een middelenverbintenis”. Wat vreemd is, want best efforts is toch duidelijk van een groter gewicht dan reasonable efforts. Tenminste, als je Charles Tau moet geloven.

Hoe het ook moge zijn: wij zeggen graag wat Kenneth Adams schrijft (o.a. in zijn artikel Beyond Words in Sollictors Journal): Use only: reasonable efforts. En als je dat niet wilt, dan kan je natuurlijk ook gewoon in het contract vermelden wat dat dan wel zijn, die best
efforts
, zoals Hogan Lovells advocaat Fergus Gallagher schrijft…

Maar hoe dan ook: de Aller-, Aller-, Allerbeste Wensen voor 2022!

Courtesy (15)

Ook de Kerstman moet op zijn tellen blijven passen. Tot verontwaardiging van velen
beweerde Antonio Staglianò, de bisschop van Noto op het eiland Sicilië, deze week dat de beste man niet katholiek genoeg was en een verzinsel van Coca Cola; niet geheel ten
onrechte omdat Coca Cola (een variant van) zijn beeltenis ook heeft geregistreerd als
handelsmerk
. En in Engeland was Kerst (en daarmee natuurlijk ook de Kerstman) tussen 1647 en 1660 gewoon verboden. Reden? Juist té katholiek.

Andere jurisdicties, waaronder de Amerikaanse staat Ohio, staan dan weer pal vóór de Kerstman. (State v. Hayes, ook bekend als Santa Claus 774 N.E.2d 807, 810 [Ohio Mun. Ct. 2002]). Daar slaagde ene Warren Hayes erin een officiële identiteitskaart, een officiële
motorvoertuigregistratie én een bankrekening op naam van Santa Claus te bemachtigen. Zijn adres? 1 Noel Drive, North Pole USA. Toen hij betrokken was bij een klein auto-ongeluk en zijn kerstman-ID aan een politieagent liet zien, werd hij aangeklaagd op grond van een statuut van Ohio dat het gebruik van fictieve namen verbiedt.

Hayes’ advocaat draaide de zaken om: volgens de wetten van Ohio kan een persoon zijn naam op elk moment wijzigen of zelfs verschillende namen gebruiken, zolang hij dit niet doet voor frauduleuze doeleinden. In dit geval was er geen bewijs dat Santa Claus de naam Warren Hayes aannam met het doel een rechtvaardige schuld of de betaling van
belastingen te vermijden. Integendeel, Santa Claus betaalde (en de staat Ohio
accepteerde) onder dié naam ieder jaar belastingen en registratierechten. Bijgevolg kon het gebruik van zijn benaming door de Kerstman in geen enkel opzicht als frauduleus
worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat het tonen van zijn Ohio-identificatiekaart aan de officier op geen enkele manier kan worden opgevat als een schending van de wet. Zo wees de rechtbank het vonnis in het voordeel van de Kerstman toe.

Mooi, de Kerstman is dus veilig (in Ohio tenminste). Nu u nog… Als u besluit om schriftelijk aan uw Engelstalige collega Season’s Greetings over te brengen, en als u bezorgd bent over eventuele juridische stappen tegen u, dan zou u zich juridisch in kunnen dekken en kunnen overwegen om in uw beste (of wellicht: slechtste) Legal English te schrijven:

From us (“the wishors”) to you (hereinafter called “the wishee”):

Please accept without obligation, explicit or implicit, our best wishes for an environmentally conscious, socially responsible, politically correct, low stress, non-addictive, gender neutral, celebration of the winter solstice holiday, practiced within the most enjoyable traditions of the religious persuasion or secular practice of your choice, with respect for the religious/
secular persuasions and/or traditions of others, or their choice not to practice religious or secular traditions.

Please also accept, under aforesaid waiver of obligation on your part, our best wishes for a financially successful, personally fulfilling and medically uncomplicated recognition of the onset of this calendar year of the Common Era, but with due respect for the calendars of all cultures or sects, and for the race, creed, colour, age, physical ability, religious faith, choice of computer platform or dietary preference of the wishee.

By accepting this greeting you acknowledge that:

  • This greeting is subject to further clarification or withdrawal at the wishor’s discretion.
  • This greeting is freely transferable provided that no alteration shall be made to the original greeting and that the proprietary rights of the wishor are acknowledged.
  • This greeting implies no warranty on the part of the wishors to fulfill these wishes, nor any ability of the wishors to do so, merely a beneficent hope on the part of the wishors that they in fact occur.
  • This greeting may not be enforceable in certain jurisdictions and/or the restrictions herein may not be binding upon certain wishees in certain jurisdictions and is
    revocable at the sole discretion of the wishors.
  • This greeting is warranted to perform as reasonably may be expected within the usual application of good tidings, for a period of one year or until the issuance of a
    subsequent holiday greeting, whichever comes first.

The wishor warrants this greeting only for the limited replacement of this wish or issuance of a new wish at the sole discretion of the wishor.

Any references in this greeting to “the Lord”, “Father Christmas”, “Our Saviour”, or any other festive figures, whether actual or fictitious, dead or alive, shall not imply any endorsement by or from them in respect of this greeting, and all proprietary rights in any referenced third party names and images are hereby acknowledged.

Gewoon, Happy Christmas kan natuurlijk ook. Dát willen wij bij Branch Out u natuurlijk graag wensen en wij hopen u hier volgend jaar weer te mogen treffen. Gelukkig Kerstfeest!!

Correctness (35)

Tussen interpunctie en juristen heeft het nooit geboterd. Punctuation is not used in legal
instruments, for no one would wish the title to his estates to depend to the insertion of a comma or a full stop,
schrijft  Henry Kelly in The Draftsman uit 1881. Hoofdletters, dat kon dan nog wel, volgens Kelly: The commencement of sentences […] are rendered conspicuous of captitals. Al die andere leestekens leiden alleen maar af van de tekst.

In het zelfde spoor schrijft de jurist Urban A. Lavery  in 1923 in Punctuation in the LawIn the first place is the use of interpunction essentially feminine. That is, instead of a rugged and bold reliance on words to convey meaning, which would be the masculine way of doing things, the habit has grown up of dressing up a sentence with the lace and the ruffles of punctuation.

Met andere woorden: de tekst, de tekst en niets anders dan de tekst, dát is in, met name de Engelstalige, juridische wereld (in wetten, voorschriften, contracten etc.) altijd de leidraad geweest.

En dat terwijl het leven van de punt zo goed begon. In het oude Griekenland had men juist een behoorlijke afkeer van tekst. Plato schreef in de Phaidros dat de opkomst van het schrift zo ongeveer het einde van de totale menselijke beschaving zou inluiden. De ervaring van de rechtstreekse, mondelinge, overdracht van leermeester naar leerling zou verloren gaan als mensen maar zo’n beetje op eigen houtje via het bestuderen van teksten kennis zouden gaan vergaren. Toch kwam men erachter dat iets op schrift wel erg handig was. Om de mondelinge overlevering een handje te helpen en zo veel mogelijk na te bootsen, ontstonden er schriftelijke hoge (stigmḕ teleía), midden (stigmḕ mésē) en lage
(hypostigmḕ) punten om aan te geven dat er over iets resp. langer, iets korter of gewoon kort moest worden nagedacht. And the rest was (punctuation) history… culminerend in wat wij nu kennen als de punt, de puntkomma en de komma.

We zijn nu zo’n 2½ duizend jaar verder en intussen zijn de verschillen tussen Legal English en MSE (=Modern Standard English) in ieder geval op het gebied van de interpunctie
redelijk gelijk getrokken. En dus óók, met inachtneming van regionale verschillen, op het gebied van het gebruik van punten. Alleen… die regionale verschillen, dáár is nog wel het een en ander over op te merken. En als wij het hebben over regionale verschillen, dan hebben we het in grote lijnen over het verschil tussen Amerikaans Engels (AE) en MSE.

Het begint er al mee dat er verschillende woorden voor hetzelfde teken bestaan: waar het in het MSE een full stop is, is dat in het AE een period. Het lijkt er verder op dat het MSE de richtlijnen van Henry Kelly en Urban Lavery (c.s.) nog steeds niet is vergeten; het MSE
gebruikt veel minder punten dan het AE. Dit staat bekend als open punctuation en zorgt
ervoor dat punten niet (meer) gebruikt worden bij initialen (P Peek, en niet P. Peek), bij afkortingen (ie en eg, en niet: ie./i.e of e.g./eg. of etc en niet etc.), bij titels als Mr/Mrs etc. (dus niet: Mr./Mrs. etc.). Vandaar ook dat, als je een brief krijgt die begint met Dear Mr P Peek (ja, zelfs zonder komma!) je 99% zeker weet dat dit door een Britse schrijver is geschreven. Een Amerikaanse schrijver zou hebben geschreven: Dear Mr. P. Peek, (incl. komma!). Voor juristen is het dan weer mooi meegenomen dat ook in de European Case Law Identifier (ECLI) geen punten zijn toegestaan, en dat als je bijv. ziet: Atkins v. Simmons Pty. Ltd. 309 Md. 145 je alleen al door die punten weet dat het om een Amerikaanse zaak draait.

Overigens, die afkortingen ie/eg (MSE) en ie./i.e of e.g./eg. (AE) brengen nóg een verschil tussen MSE en AE aan het licht. Het AE zal die afkortingen altijd vooraf laten gaan én laten volgen door een komma: He trades in farm commodities, e.g., corn and sorghum terwijl het MSE schrijft: He trades in farm commodities, eg corn and sorghum. Lees hier wat Bryan A. Garner hierover te zeggen heeft.

Het zal verder niet 1-2-3 tot misverstanden leiden als u op de Amerikaanse manier Dear Mr. P. Peek, schrijft aan uw Britse klant, maar het staat wél een beetje raar als u in de rest van uw schrijven dan weer keurig de MSE-spelling aanhoudt. Voor alles: Wees Consistent! En verder, als u met What’s appt, SMS’t of wat dan ook met uw klant (Brits, Amerikaans, Nederlands): gebruik dan maar liever helemaal geen punt omdat punten in dergelijke
communicatievormen als onbeleefd en onoprecht kunnen worden geïnterpreteerd zoals we hier al eens eerder hebben geschreven.

Het lijkt erop dat iedereen inmiddels zijn zinnen met een punt eindigt. Wat daarná komt is echter nog steeds een heet hangijzer. Twee spaties voordat een nieuwe zin begint (=English spacing)? Of maar eentje (=French spacing)?  Deze discussie bestaat al sinds het
verschijnen van de typemachine. Typemachines geven namelijk niet alle letters evenveel ruimte waardoor het soms kan lijken dat er helemaal geen spatie meer is tussen de zinnen. Tekstverwerkers en computers geven letters wél allemaal precies dezelfde ruimte (behalve met het lettertype Courier) dus lijkt het geschil geslecht in het voordeel van French spacing. Ooit aangeleerde gewoontes zijn echter slecht af te leren, dus die strijd zal tot de dood van de laatste typemachinegebruiker nog wel even voortduren. Lees hier een kort
gepassioneerd stukje
ten faveure van French spacing.

 

 

Correctness (34)

In de serie blogs over Correctness heb ik het al eens eerder gehad over bijvoeglijke naamwoorden (adjectives) en bijwoorden (adverbs). Bijvoeglijke naamwoorden  zijn woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord (bijv. “groot” in “Dat is een groot huis”), of over een persoonlijk voornaamwoord (bijv. “mooi” als in “Jij bent mooi”). Bijwoorden zijn woorden die iets zeggen over andere woorden dan zelfstandige naamwoorden bijv. “heel” in “Dat is een heel groot huis”. Klik hier voor de Engelse grammaticale regels (en
uitzonderingen op die regels!) voor die dingen.

Engelse bijwoorden zijn vaak (maar niet altijd…) te herkennen door –ly achter een woord, als in That’s typically English. Engelse bijvoeglijke naamwoorden hebben die –ly (bijna…) nooit, als in He is a typical Englishman. In het Nederlands is er (heel vaak) geen of slechts een miniem verschil in hoe adverbs en adjectives eruit zien: “Dat is typisch Engels” en “Hij is een typische Engelsman”. (Voor degenen die zich afvragen waar die -e in “typische
vandaan komt: Engelsman is een “de-woord”, bij “het-woorden” verdwijnt die eind -e
helemaal).

Al die regels en uitzonderingen kan je natuurlijk leren en door ze vaak te gebruiken zal het langzaam maar zeker best wel steeds foutlozer worden, maar de vraag is veel meer of je adverbs eigenlijk überhaupt moet gebruiken. In zijn boek over zijn eigen vak, On Writing, schrijft de bestsellerschrijver Stephen King: The adverb is not your friend. Adverbs are words that modify verbs, adjectives, or other adverbs. I believe the road to hell is paved with
adverbs, and I will shout it from the rooftops
.

En dan schrijft hij nog over zijn romans, fictie, dus. De legal writing-experts zijn nog veel stelliger over adverbs: Bryan A. Garner in The Elements of Legal Style: Adverbs often weaken verbs. Think of the best single word instead of warming up a tepid one with a qualifier; John Trimble in Writing With Style: Minimize your adverbs . . . especially trite intensifiers like very, extremely, really, clearly, and terribly, which show a 90% failure rate; William Zinsser in On Writing Well: Most adverbs are unnecessary. You will clutter your sentences and annoy the reader if you choose a verb that has a specific meaning and then add an adverb that carries the same meaning. . . . Don’t use adverbs unless they do necessary work; en opperrechter Anthony M. Kennedy in een interview met Garner: I think adverbs are a cop-out. They’re a way for you to qualify, and if you don’t use them, it forces you to think through the conclusion of your sentence. And it forces you to confront the significance of your word choice, the
importance of your diction.

Een andere reden om erg voorzichtig te zijn met adverbs is dat het een sneeuwbaleffect kan veroorzaken. We hebben het hier al eens gehad over dat het bijna-standaard zinnetje best efforts in contracten (of best endeavours zoals vaak in Britse contracten) kan leiden tot veel verwarring en daaruit voortvloeiend juridisch gekrakeel. Laatst nog bij het covidvaccin van AstraZeneca . Dat best efforts-zinnetje, zo laat Ken Adams in een van z’n laatste blogs ons weten leidt tot steeds idiotere omschrijvingen als all reasonable efforts, all best efforts, all reasonable best efforts, all possible efforts, all commercially best efforts of best possible efforts. In UBH (Mechanical Services) Ltd v. Standard Life Assurance Co. T.L.R. oordeelde de rechtbank: The phrase ‘all reasonable endeavours’ is a middle position somewhere between the other two, implying something more than reasonable endeavours but less than best
endeavours
. En, case law-uitgangspunten in gedachten, kan dat alleen maar leiden tot steeds grotere excessen. Denk nu nog maar eens verder na over het gebruik van adverbs.

Als je als Nederlandstalige jurist desondanks tóch adverbs denkt te moeten gebruiken, doe het dan goed. Een greep uit wat  wij de afgelopen maand tegenkwamen in pre-Course Tasks die deelnemers aan onze Legal Writing-workshops schreven: … which I had attended prior (moet zijn: … which I had priorly attended (verschil tussen adverb en adjective); Probably my main weaknesses are that… (moet zijn: My main weaknesses are probably … NB. ná het werkwoord, want een vorm van to be); Subsequently, this allowed me to … (moet zijn: This subsequently allowed me to… (NB: vóór het werkwoord); …because I still was eager to … (moet zijn: …because I was still eager to… NB. ná het werkwoord, want een vorm van to be).

Maar ten slotte dan toch nog even dit: het citaat van Stephen King hierboven was nog niet afgelopen. Hij vervolgt zijn tirade tegen adverbs met: They’re the ones that usually end in -ly. With adverbs, the writer usually tells us he is afraid he isn’t expressing himself clearly, that he or she is not getting the point or the picture across. Voor de duidelijkheid heb ik de drie adverbs in deze twee daaropvolgende zinnen maar even dikgedrukt. Er is dus altijd nog ruimte tot verbetering…

Clarity (42)

Eind augustus verzuchtte de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland in een
procedure over een niet verlengde arbeidsovereenkomst
over de leesbaarheid en kwaliteit van de gedingstukken: “De goedwillende lezer geraakt hier in een ‘film noir’ waaruit ontsnapping slechts mogelijk is door diep te zuchten en het stuk enige tijd weg te leggen” om daaraan toe te voegen: “Wie mocht menen dat het voorgaande overdreven is en/of quasi-grappig bedoeld: geen van beide is het geval.”

Dit soort verzuchtingen worden natuurlijk niet alleen door Noord-Hollandse rechters
geslaakt. Engelstalige rechters doen dit zelfs zó vaak dat hier een woord voor is: The Mitsui principle, ofwel het principe dat hoe slechter de kwaliteit grammatica, woordkeus,
zinsbouw, interpunctie, opbouw, begrijpelijkheid (etc.) van een contract (de
gedingstukken, het pleidooi etc.) is, des te vrijer de rechtbank zich voelt om een beslissing te nemen. The Mitsui principle is vernoemd naar de zaak Mitsui Construction v Hong Kong waarin de rechter oordeelde: the poorer the quality of the drafting, the less willing any court should be to be driven by semantic niceties to attribute to the parties an improbable and
unbusinesslike intention.

In het Anglo-Amerikaanse (common law-)rechtssysteem namelijk, zal een rechter zich in de allereerste plaats houden aan datgene wat partijen in een geschreven contract (om het daar maar even bij te houden) met elkaar hebben afgesproken. De common law heeft namelijk geen, in een burgerlijk wetboek vastgelegde, regels die voor partijen als
uitgangspunt dienen bij het contracteren. Dit staat bekend als de parole evidence rule. (Lees hier meer over).

Pas als onenigheid tussen partijen ontstaat, kán de rechtbank bewijzen gaan zoeken buiten het contract om (= extrinsic evidence, (lees hier meer over). Maar de rechtbank kan óók beslissen om de ambiguïteit, de verkeerde zinsbouw, de warrigheid, de verkeerde spelling, de over-ingewikkelde zinsbouw (etc). te gebruiken in het nadeel van de opstellers van het contract. Of, in het geval van de Noord-Hollandse kantonrechter, in het nadeel van de indieners van de gedingstukken.

Gezien het feit dat in landen met een common law-rechtssysteem geen in een burgerlijk wetboek vastgelegde regels bestaan bij het contracteren, zal het u niet verbazen dat er vaak rechtszaken worden gevoerd over woorden: wat betekent het nou precies? En hoe
kijkt een rechter daar tegenaan? Lange tijd was het gebruikelijk om woorden waar
eenmaal een rechter over had beslist, als “veilig” te beschouwen. Eén van de pijlers onder een common law-systeem is immers case law, waarbij rechterlijke uitspraken uit het verleden juist wél garantie op de toekomst zouden moeten bieden.

Dat standpunt is inmiddels aan een behoorlijke verandering onderhevig. Waarom? Omdat het besef indaalt dat woorden en zinnen waar het vaakst in een rechtbank om is gestreden, eigenlijk per definitie onzeker zijn, hetgeen een goede reden is om die juist te vermijden als de pest. Omdat die woorden (opnieuw) per definitie flexibel en ambigue zijn, bijv. bij
reasonable efforts of in good faith: wat is reasonable? wat is good? En omdat een
rechterlijke uitspraak zwaar afhangt van de omstandigheden waarin woorden zijn
gebruikt; betekenis is namelijk voor een groot deel afhankelijk van de context waarin die woorden worden gebruikt. Ofwel, om David Mellinkoff nog maar eens te citeren uit zijn The Language of the Law: “Words or phrases are like soldiers who have been ‘in the army’, but not ‘in combat’”.  

In zijn bijzonder lezenswaardige artikel “Tried and Tested: The Myth Behind the Cliché” geeft Mark Adler een lange lijst voorbeelden van bepalingen in huurcontracten. Allemaal huurcontracten die gebruik maakten van tried and tested contractbepalingen uit het verleden waar de moderne rechtspraak (ultra)korte metten mee maakte. Hij sluit af met een
voorbeeld hoe hij denkt dat een huurcontract er, zonder verdere rechtspraak, óók uit had kunnen zien. Ik zal hier later nog wel eens op terugkomen.

Hoewel u nauwelijks tot geen risico zal lopen om met uw Engelstalige juridische teksten voor een Anglo-Amerikaanse rechtbank te moeten verschijnen, kunt u,  om allerlei
onaangenaamheden te vermijden, dus maar beter even opletten met wat u in het Engels produceert. Hoe dat te doen? U zou kunnen beginnen met een Branch Out-training Legal English Writing Skills, maar dat is verder maar een suggestie…