Category Archives: What’s in a language?

What’s in a language? (47)

“Waarom zijn Amerikaanse (of liever gezegd: Anglo-Amerikaanse) contracten vaak zo lang?”, verzuchten deelnemers aan Branch Out-trainingen Drafting Better Contracts in English vaak. Ons standaard antwoord is dan steevast dat Anglo-Amerikaanse contracten proberen een breed scala aan onvoorziene omstandigheden aan te pakken om zodoende eventuele gerechtelijke geschillen te voorkomen of anders zelfs om sterker te staan tijdens zo’n geschil.

Contracten onder civil law (geldig voor de meeste Europese landen) zijn inderdaad vaak zo’n derde tot de helft korter dan (met name) Amerikaanse contracten en overeenkomsten. En inderdaad, vooral omdat Europese contracten niet de behoefte voelen om elke
eventualiteit aan te pakken. Want de meeste van die zgn. eventualiteiten liggen immers al vast in burgerlijke wetboeken, dus waarom dat ook nog eens allemaal in een overeenkomst te vermelden?

Daaraan ten grondslag ligt ook het civil law-principe van “goede trouw” (ofwel ook: Treu und Glaube/buona fede/bonne foi etc.), terwijl in common law-systemen de partijen veel meer gedwongen worden om een eigen uitgangspositie te zoeken. Elke partij is op zoek naar een voordeel ten opzichte van de andere en houdt de kaarten tegen de borst in een poging ervoor te zorgen dat zíj het in ieder geval niét zijn waarvan wordt geprofiteerd. En hoewel dit een goede basis vormt voor veel Hollywoodfilms, mondt deze combinatie van agressie en voorzichtigheid vaak uit in een extra contractuele woordenstroom (lees meer hierover in het artikel Comparative Analysis of New Differences in Legal Cultures door Alberto M. Musy).

Het ontbreken van een algemene plicht van goede trouw kan waarschijnlijk het beste
worden omschreven als een illustratie van de Engelse houding om de wet als een op zichzelf staand domein te zien, als een wereld die zich onderscheidt van het bedrijfsleven en de politiek. Engelse rechters houden er niet van hun bevoegdheid te gebruiken om te bepalen of de partijen te goeder trouw hebben gehandeld of niet.

Het is natuurlijk verleidelijk om hier allerhande culturele verklaringen op los te laten (de VS als een veel competitievere samenleving als de Europese, Europa -wat dat dan ook mag zijn- als een samenleving waar veel meer wordt omgekeken naar de zwakkeren, Groot-Britannië daar zo’n beetje tussenin etc. etc.). En dat is dan ook vaak gedaan, zie bijv. F. Trompenaars & P. Wooliams, Business across cultures of G. Hofstede, Cultures and
organizations: software of the mind
. Alleen loop je dan al snel het risico in een soort zwartepietendiscussie te verzanden: is Zwarte Piet een onderdeel van de nationale cultuur of gewoon racisme?

In de tussentijd zie je dat het onderscheid steeds meer vervaagt; Anglo-Amerikaanse
kantoren brengen hun stijl van praktijk, waaronder contracten in Anglo-Amerikaanse stijl, steeds vaker naar civielrechtelijke landen en aan de andere kant weten “Europese”
kantoren hun (vnl.) Amerikaanse tegenhangers wel te overtuigen niet ál te “Amerikaans” over te komen. Het eind van het hele verhaal (hoewel we daar nog lang niet zijn) zal er wel op neerkomen dat het vooral een verschil is van “toon en stijl”. En laten we niet vergeten dat de Plain English-movement vooral in de Verenigde Staten steeds belangrijker wordt en de vereuropeanisering in de kaart speelt. Overigens, ga voor een prima overzicht (en meer) van die “toon en stijl” naar de zeer lezenswaardige We Agree-site van Willem Wiggers. Of naar deze en deze Branch Out Legal English blogposts waar ook Anglo-Amerikaanse
contracten worden besproken.

Maar laten we eerlijk zijn, ondertussen spinnen wij van Branch Out hier een redelijke klos garen bij. Verreweg de meeste contracten die Nederlandse juristen in het Engels schrijven zijn, natuurlijk, contracten onder Nederlands recht. We spreken echter regelmatig
advocaten die zeggen dat hun Amerikaanse opdrachtgever graag zien dat hun contracten er “Amerikaans(er) uitzien”. En dan kan je wel zeggen dat dat juridisch gezien helemaal niet hoeft, maar als het niet baat, dan schaadt het (meestal) ook niet, nietwaar?

Bovendien vertonen veel door Nederlanders in het Engels geschreven contracten nog veel te vaak allerlei grammaticale en lexicale onbegrijpelijkheden en onduidelijkheden die
ambiguïteiten opleveren waar wel degelijk over geprocedeerd kan worden. Contractuele taal blijft contractuele taal, of dat nou Engels is of Nederlands.

East is East, and West is West, and never the twain shall meet schreef Rudyard Kipling (toegegeven, niet met contractuele taal in het achterhoofd, maar goed… én, grammaticaal puntje: let nog even op die komma’s voor and). Maar we kunnen wél ons best doen.

What’s in a language? (46)

Vorige week schreef ik hier over congruentie tussen onderwerp en werkwoord. Ik schreef argeloos: “…het Engels heeft maar twee verbuigingen van werkwoorden, nl. mét een -s voor de derde persoon enkelvoud (he, she, it workS) en helemaal niks voor alle andere
personen (I, you, we, they work) terwijl het Nederlands er drie heeft (geen, een -t, of -en)”.

Prompt kwamen twee lezers met de opmerking hoe dat dan zit in bijvoorbeeld:
I recommend that she contact (en dus niét: contactS) your agent of ook: I suggest that your client pay (en dus niét: payS) immediately. En daar hadden ze groot gelijk in. Alleen… we hebben het in deze gevallen over de zgn. Subjunctive (in het Nederlands: de conjunctief of
‘aanvoegende wijs’).

De Subjunctive is een werkwoordsvorm die een wens, aanbeveling, toegeving, aanwijzing, suggestie of aansporing uitdrukt. In hedendaags Nederlands is het gebruik ervan goeddeels verdwenen. Bij ons blijft het conjunctiefgebruik beperkt tot vaste uitdrukkingen (zoals: ’het ware beter als’, ‘kome wat komt’, ‘koste wat het kost’, ‘zo waarlijk helpe mij God’, ‘leve de koning!’, etc.).

Hoewel steeds minder gebruikt, is de Subjunctive in het Engels echter nog springlevend. En omdat aanbevelen, adviseren en voorstellen nu precies datgene is wat juristen bovenmatig veel doen, is de Subjunctive met name in het Legal English een vaak voorkomende
stijlvorm. Je kan de Subjunctive gebruiken ná werkwoorden als: to advise (that), to ask (that),  to command (that), to demand (that), to desire (that), to insist (that),  to propose (that), to recommend (that), to request (that), to suggest (that) en to urge (that) of anders in de buurt van daarvan afgeleide uitdrukkingen, zoals It is crucial (that), It is desirable (that), It is essential (that), It is imperative (that), It is important (that), It is recommended (that) of It is urgent (that) etc.

Met de Subjunctive gebruik je een ongebruikelijke werkwoordsvorm om de aandacht te vestigen op iets buitengewoons. Je gebruikt een onverwachte werkwoordsvorm, die
onjuist is in normaal gebruik, om de aandacht te vestigen op het feit dat je iets ongewoons zegt. Het gaat over mogelijkheden, verlangens, veronderstelde dingen, vaak in strijd met de feiten. Je kan de Subjunctive gebruiken om verlangen te suggereren, en we zien dit vaak in bijvoorbeeld inleidingen van een (Engelstalig) pleidooi als de advocaat stelt dat de gedaagde de rechtbank verzoekt zijn motie tot verwerping toe te wijzen: Defendant
requests that this
court grant her motion to dismiss, In dit geval zouden we bij een derde persoon – deze rechtbank – een werkwoord hebben dat eindigt op s (grantS). Deze zin is echter met de Subjunctive geschreven en drukt een verlangen uit.

Ook kan de Subjunctive worden gebruikt om een ​​mogelijkheid, twijfel of een voorwaarde uit te drukken. Als je een alternatief moet argumenteren, kan je Subjunctive gebruiken om op subtiele wijze aan te geven dat je twijfelt over een standpunt. Stel dat je zojuist een deel van een argument hebt afgerond maar toch moet je het alternatief aanpakken. Op een gegeven moment zou je kunnen zeggen/schrijven: If the Court were to hold for Defendant, there would be no justice for injured plaintiffs. Je ziet de Subjunctive hier aan het werk
omdat het vervoegde werkwoord to be niet past bij het onderwerp the Court. Door de Subjunctive te gebruiken, kan je twijfel tonen dat de rechtbank in feite voor de andere kant zal gaan. Het is subtiel, maar het kan effectief zijn.

Móét je dan altijd die Subjunctive gebruiken als je bovengenoemde werkwoorden (van
advise t/m urge) gebruikt? Nee, dat hoeft natuurlijk niet. Je kan die Subjunctive prima
vervangen met een -ing vorm van het werkwoord: I recommend paying…, of gebruik de tweede persoon: you: I recommend that you pay your client. Schrijf echter NOOIT:
I recommend/suggest (etc) you to follow your lawyer’s advice. Dat is pure, oversneden Dunglish en een directe vertaling van het Nederlandse: ‘Ik raad u aan het advies van uw
advocaat TE volgen’.  Gebruik in die gevallen altijd: that, dus I recommend that

En ja, het al dan niet gebruiken van de Subjunctive is natuurlijk aan de schrijver. Ken Adams geeft in een van z’n blogs over Contract English de volgende voorbeelden: 1) If the Borrower be in default… 2) It is a condition that the Buyer have received… 3) If X requires that Y pay the purchase price in dollars… 4) The Company recommends that X retain a lawyer. Allemaal terechte (en correcte) Subjunctives. Toch zegt hij dat 1) en 2) eigenlijk beter gewoon is en has kan zijn omdat een be en have wel érg archaïsch overkomen. 3) en 4) echter, drukken duidelijk resp. een vereiste en een aanbeveling uit; iets dat door het
gebruik van de Subjunctive nog eens extra wordt benadrukt.

Meer over de Subjunctive? Ga naar Correctness 3 of naar Correctness 17.

What’s in a language? (45)

Om heel eerlijk te zijn had ik me voorgenomen om geen letter meer over corona te
schrijven. Maar het Covid-19 virus beïnvloedt zo zeer alle aspecten van ons sociale en
professionele leven dat de taal die we gebruiken om de wereld om ons heen te beschrijven en te duiden, niet achter kán blijven. En ‘taal’ (of meer in het bijzonder: de Engelse taal) is nu juist het onderwerp van deze blogschrijverij. Het Legal in deze Legal English Blog speelt deze keer geen enkele rol. Sorry!

In zijn veel geciteerde artikel over linguïstische creativiteit (Common language: corpus,
creativity and cognition
) maakt Ronald Carter, voormalig hoogleraar moderne Engelse taal aan de Universiteit van Nottingham, het punt dat verbal play is often undertaken for
humorous purposes, serving in part to bring people closer together, as well as challenging the ‘normal’ view of things
. Carter beweert verder dat inventieve taal niet alleen decoratief is, maar ook vooral ook praktisch. Het geeft mensen een handvat om om te gaan met voor hen onbegrijpelijke gebeurtenissen. Dat dat nodig is zegt ons bijv. de Telegraaf die afgelopen week kopte: “Persconferentie Rutte niet te volgen voor laaggeletterden” wat gelijk beantwoord werd door de Stichting Lezen en Schrijven met een hertaling van de
persconferentie.

U kent misschien het door Ton den Boon, hoofdredacteur van de Dikke van Dale,
bijgehouden Coronawoordenboek (zo niet, klik hier)  waar hij al meer dan 700 woorden verzamelde, maar ook in Engeland doet men z’n best. Normaalgesproken publiceert de Oxford Dictionary ieder kwartaal een lijst met nieuwe Engelse woorden. De stortvloed aan nieuwe, coronagerelateerde, woorden is zó groot dat de redactie is overgegaan op een maandelijkse update. Klik hier voor de update van de maand april.

Den Boom zegt dat het Nederlands (en het Duits) zich bij uitstek leent voor de creatie van nieuwe woorden omdat je in het Nederlands makkelijk samengestelde woorden kan maken. Ruim 90 procent van de nieuwe woorden is zo’n samenstelling (bijv: anderhalvemetersamenleving). Dat mag dan wel zo zijn, andere talen hebben allemaal hun eigen manieren.  En het opmerkelijke eigenlijk is dat niet alleen andere “talen”, maar ook andere “taalvariaties” zo hun eigen creatieve oplossingen hebben.

Het Australisch-Engels bijvoorbeeld kenmerkt zich door het veelvuldig gebruik van
afkortingen (snaggas on the barbie, voor sausages on the barbecue, en ga zo maar door). Hier en daar zie je als verklaring voor dit fenomeen dat Australiërs dan hun mond niet zo vaak open te hoeven doen zodat er geen insecten naar binnen kunnen vliegen. Maar hoe het ook zij: (to) sanny voor hand sanitiser of wat je daar mee doet, (to) iso voor isolation of to isolate, isobar voor de hoeveelheid drank tijdens je iso, isodesk waar je aan werkt tijdens je iso, (to) quaz voor (to) quarantine etc. Corona zélf wordt gewoon rona genoemd wat de weg baant voor o.a. ronadobbing (to dob someone in = iemand aangeven) voor het
verklikken van sinds kort illegale bijeenkomsten. Wat overigens een mooie Nederlandse tegenhanger heeft: coronazi.

Rona klinkt bovendien al weer een stuk schattiger en minder bedreigend. Het Londense cockney-Engels doet daar weer een stapje bovenop door corona Miley Cirus te noemen
(rijmt op corona virus). Dat ontwikkelt zich vanzelf verder zodat een coronageval nu
makkelijk a case of the Mileys wordt genoemd.

Meer lezen hoe veel talen omgaan met Covid-19? Lees dit artikel uit The Economist waar zowaar het Nederlandse “hamsteren” op de eerste plaats staat. En mocht u een fervent emoji-gebruiker zijn, ook emoji speak heeft zo z’n oplossingen in deze tijd.

Language is a virus zong Laurie Anderson al. Blijf Gezond!

What’s in a language? (44)

Nu door corona-perikelen veel bedrijven niet meer aan hun contractuele verplichtingen kunnen (of ook: mogen…) voldoen, is het misschien weer eens tijd om op te zoeken wat hier ook al weer over in het contract stond.

En dat is bij contracten die vallen onder civil law een stuk eenvoudiger dan bij contracten die vallen onder common law; de common law hanteert namelijk andere uitgangspunten bij het opstellen van contracten. Er zijn geen (in een burgerlijk wetboek vastgelegde) regels die voor partijen als uitgangspunt dienen. Bij een geschil moet de common law-rechter het doen met wat de partijen in hun contract zijn overeengekomen; hij kan het contract niet toetsen of interpreteren aan de hand van in de wet vastgelegde, algemene regels. En bovendien kent de common law geen algemeen beginsel van redelijkheid en billijkheid dat een rechter kan hanteren. In  de hier nog eens te lezen blog hebben we het daar al eens over gehad.

In het Anglo-Amerikaanse recht moeten de partijen álles wat van belang is voor de
contractuele verhouding binnen het contract zelf vastleggen. Vandaar dat je vaak zgn. Force Majeur-clausules ziet opgenomen in common law-contracten. Volgens  Black’s Law Dictionary: An event or effect that can be neither anticipated nor controlled; esp., an
unexpected event that prevents someone from doing or completing something that he or she had agreed or officially planned to do.
En krijg je opsommingen als: … If, by reason of any cause beyond the reasonable control of either party hereto, including, but not limited to, strikes, failure of major subcontractors, fire, hurricane, flood or other acts of God, accidants, wars, acts of terrorism, civil unrest, embargo or other governmental act, regulation or
request, or other legal restricitions
etc.

Met name Anglo-Amerikaanse advocaten in hun juridische zucht tot volledigheid (en hun instinctieve dwangmatigheid tot copy-paste) weten die befaamde Lijst van Boze Dingen steeds maar weer uit te breiden.. Maar je kan zo veel boze dingetjes in je lijst opnemen als je wilt (Zonnevlammen? Vloedgolven? Lawines? Neerstortend ruimtepuin?), de Grote Boze Buitenwereld weet er altijd wel meer te verzinnen. Daarom wordt zo’n lijstje vaak ook nog eens afgesloten met een slag-om-de-arm-zinnetjes als including, but not limited to… zoals in bovenstaand voorbeeld of anders: …or any other cause not enumerated herein but which is beyond the reasonable control of the Party whose performance is affected. Hetgeen bij rechterlijke uitspraken dan weer kan leiden tot een “ejusdem generis”-probleem; een interpretatieprincipe dat stelt dat wanneer een algemeen woord of zin volgt op een lijst met bijzonderheden, het algemene woord of de zin zal worden geïnterpreteerd om alleen items van dezelfde klasse als de vermelde te bevatten. Zie bijv. Kel Kim Corp. v. Central. Markets Inc. waar de rechter oordeelde Ordinarily, only if the force majeure clause
specifically includes the event that actually prevents a party’s performance will that party be

excused.

Ken Adams stelde ooit in deze blog dan ook om áls je besluit om een Force Majeure-clausule op te nemen, het geheel kort en bondig af te doen met een any event or
circumstance, whether or not foreseeable
.En als dat tot onduidelijkheid mocht leiden, laat het dan een rechter over om hier duidelijkheid in te scheppen. Dezelfde rechter die er toch al aan te pas moest komen om duidelijkheid te scheppen in wat nu wél en wat nu niét
onder de Force Majeure-clausule had gevallen: alleen de elementen op de Lijst der Boze Dingen of toch weer een gevecht aangaan met het ejusdem generis-principe.

“Taal” mag dan wel het voornaamste wapen van een jurist zijn, die hele Force Majeure-clausule laat tegelijkertijd ook goed de machteloosheid van taal zien, of liever gezegd de machteloosheid om “dé werkelijkheid” weer te geven. Je kunt nu wel aardbevingen (earthquakes) in je Force Majeure-clausule opnemen, maar wat nu als je schade hebt geleden door een aardverschuiving (earthslide)? Of als de aardverschuiving is veroorzaakt door een aardbeving? Lees hier nog eens.

Hetzelfde voltrekt zich nu bij het corona-virus. Is dit een zgn. Act of God (ofwel: a natural hazard outside human control, volgens Black’s Law Dictionary). Of moeten mensen gewoon geen vleermuisflensjes of gebarbecuede schubdieren eten? Bovendien verspreiden wij het virus gewoon zelf door niet goed genoeg bijv. RIVM-richtlijnen op te volgen. Kunnen
contracten niet meer worden nageleefd omdat we juist goed naar die RIVM-richtlijnen
luisteren, of maakt de overheid het ons juist onmogelijk door bepaalde verboden?

Force Majeure en corona… hierover buitelen op dit moment artikelen en blogs van Engelstalige advocatenkantoren over elkaar heen. De lijst is moeiteloos uit te breiden, maar hier zijn er drie: Shearman & Sterlling,   McDermott Will & Emery  met een nadruk op Amerikaanse contracten, DLA Piper met een nadruk op Europese contracten. De zaak wordt nóg iets lastiger als je weet dat het Amerikaanse contractenrecht zich meestal op het niveau van State Law afspeelt.

Tot nu toe komen de woorden epidemie, endemie of pandemie (wat is hier eigenlijk het verschil?) nog niet overdreven vaak voor in de Lijsten der Boze Dingen in contracten, maar iets zegt me dat we daar niet heel lang meer op hoeven te wachten…

 

What’s in a language? (43)

Rechtbanktolken zitten in een moeilijk parket (pun not intended). Afgelopen januari staakten zo’n 1.500 beëdigde tolken en vertalers met als voornaamste reden het programma ‘Tolken in de Toekomst’ van minister Grapperhaus. Met dat programma wordt het ‘Register beëdigde tolken en vertalers’  binnenkort opengesteld voor  tolken met een lager taalniveau. De versoepeling van de kwaliteitseis is volgens de minister nodig vanwege een tekort aan beschikbare tolken.

Tolken moeten nu voldoen aan taalniveau C1. Als het register wordt opengesteld is taalniveau B2 voldoende om als tolk te werken voor de overheid. Volgens woordvoerder Ani Getcheva van de Actiegroep Registertolken en -vertalers “is B2 een veel te lage standaard. Het staat gelijk aan de beheersing van een vreemde taal op havo eindexamenniveau”.

Nog even afgezien van die (zeer terechte) bedenkingen hebben rechtbanktolken sowieso een bijna onmogelijke taak; “de Wet” is namelijk in essentie niet te vertalen want de taal van het recht is een naar zichzelf verwijzend systeem. De woorden van de wet mogen dan  wel vaak líjken op woorden van de taal die u spreekt, maar als het juridische termen zijn, zijn ze dat niet. Je kan best een goed idee hebben van wat murder is, maar murder in the first degree, murder in the second degree, manslaughter, homocide of colleteral damage zijn juridische verfijningen waar een dode niet minder dood van wordt.

Juridische systemen hebben van elkaar verschillende geschiedenissen, andere normen, andere verschillen, andere waarden, andere manieren. Zelfs als de taal van verschillende juridische systemen hetzelfde is (of liever gezegd: lijkt), is de terminologie niet onderling uitwisselbaar. Vergelijk het Engelse systeem en de bijbehorende woorden bijvoorbeeld maar eens met het Schotse. Het is allebei Engels, maar daarmee houdt het wel zo’n beetje op…

Misschien moet minister Grapperhaus eens gaan kijken hoe andere landen dit oplossen. En dan met name landen die pas écht een probleempje hebben met rechtbanktolken. Zuid-Afrika heeft in de grondwet opgenomen dat al haar onderdanen het recht hebben om in hun eigen taal berecht te worden. In diezelfde grondwet staat alleen óók dat het land maar liefst 11 officiële talen heeft. Voor de liefhebbers: Afrikaans, Engels, Ndebele, Xhosa, Sesotho, Sesotho sa Leboa (= noord-Sesotho), Setswana, Swati, Tshivenda en Tsonga.

Dé autoriteit waarmee Grapperhaus dan eens een gesprekje mee zou moeten hebben is Rosemary Moeketsi. Moeketsi is Director of the School of Language and Literary Studies aan de University of South Africa (UNISA). Haar analyses van taalgebruik in een rechtszaal en hoe dit door rechtbanktolken omgezet kan (en moet) worden, zijn echte ogenopeners. Lees bijv. haar artikel in Language in the Legal Process, getiteld Understanding the Other: A case of of Mis-Interpreting Culture-Specific Utterances during Alternative Dispute Resolution 

Moeketsi staat ook aan de basis van (universitaire) opleidingen tot rechtbanktolken in Zuid-Afrika. En dat is hard nodig ook. Veel te veel zaken in Zuid-Afrika worden nu in hoger beroep behandeld omdat de beschuldigden stellen dat zij bij de eerste rechterlijke uitspraak niet de juiste tolken hadden. Zie bijv. de rechtszaak tegen Basheer Sayed en zijn Thaise echtgenoot Somcharee Chuchumporn . Met het loslaten van het taalbeheersingsniveau valt te vrezen dat Nederland ook die weg op gaat.

Andere landen met meer officiële landstalen (denk aan België, Finland, Canada etc.) hakken natuurlijk ook met dat bijltje. Alleen hebben de meeste tolken/vertalers in die landen een universitaire rechtenopleiding achter de rug en telt de onvergelijkbaarheid van rechtssystemen veel minder omdat ze dezelfde “Taal van de Wet” (de Belgische, de Finse, de Canadese) spreken, alleen in andere tongen (Nederlands-Frans, Fins-Zweeds, Engels-Frans). Met 11 officiële talen komt dat ook wel goed, het duurt alleen nog even…

What’s in a language? (42)

In What’s in a language? (41) heb ik vorig jaar november geprobeerd de Brexit
grammaticaal te duiden. Met “Een andere taal betekent een ander wereldbeeld. A different language, a different mindset”, sloot ik  die blog toen af.

Patrick van IJzendoorn, de Londense correspondent van de Volkskrant sluit hier in zijn
column van 3 januari (“Het okselprincipe”) bijna naadloos op aan. Het onderwerp van deze column is aanvankelijk het gebruik van de VAR in het Engelse voetbal. In alle landen die zo’n VAR tijdens voetbalwedstrijden gebruiken, loopt de scheidsrechter, na ingrijpen van de VAR, vaak even naar een televisieschermpje aan de zijlijn om te controleren het echt klopt wat de VAR in zijn oortjes fluistert. Zo niet in Engeland. De Engelse hoofd-scheidsrechter, Mike Riley, vindt dit tijdsverspilling.

Van IJzendoorn komt dan tot de conclusie dat “er iets fundamenteels on-Engels zit in het streven naar perfectie” (zoals het gebruik van de VAR). “De vraag of iets werkt is in Engeland altijd belangrijker dan de vraag of iets echt klopt”, schrijft hij.

En daar kon hij best wel eens gelijk in hebben. In Engeland kennen ze geen centrale
basisadministratie; in Engeland kennen ze geen gemeentelijk bevolkingsregister (overigens één van de belangrijkste redenen voor “illegale” vluchtelingen om in Groot-Brittannië te geraken); in Engeland kennen ze geen document dat voor “grondwet” door kan gaan; heel zwart-wit zijn er in Engeland ook helemaal geen “wetten”, maar eerder een onuitputtelijke hoeveelheid rechterlijke uitspraken die steeds opnieuw worden geïnterpreteerd (case law); in Engeland kennen ze geen officiële grammaticaregels; de taal kent geen officiële spelling (dat wordt overgelaten aan de media) (lees hier meer), en ga zo nog maar even door.

Kortom, Engeland scoort bijzonder laag op het punt van ‘onzekerheidsmijding’, één van de vijf cultuurdimensies van Geert Hofstede in zijn boek “Allemaal andersdenkenden; omgaan met cultuurverschillen“. Hierdoor wordt er in Engeland veel meer dan elders vertrouwd op sociale consensus en minder op het op schrift stellen van wettelijke bepalingen: “De vraag of iets werkt is in Engeland altijd belangrijker dan de vraag of iets echt klopt”, in Van IJzendoorns woorden.

Dit zou verder best wel eens een goede verklaring kunnen zijn voor de meeste Brexit-sentimenten: een bijna instinctieve afkeer van (met name: geschreven) regels en wetten, en al helemaal als die door een ‘vreemde mogendheid” (lees: EU) worden “opgelegd”. Maar áls die er eenmaal zijn, dan worden die ook tot op de letter nageleefd en in het ridicule opgevolgd (zie: VAR, zie: alle Boris Johnson-verzinsels in de tijd dat hij nog Brussel-correspondent was). Wat de afkeer van regels en wetten alleen maar groter maakt. “Gedoogbeleid” is een heel raar concept voor Britten. En “coalitieregering” overigens ook…

Onze Nederlandse cursisten vragen zich vaak af of al die verschillende gradaties van beleefdheid en formaliteit in het Engels nou wel nodig zijn. En of er écht verschillen zijn tussen I work en I am working, tussen I worked en I have worked of If I were you en If I was you (of vaker nog door Nederlanders gebruikte If I would be you voor “Als ik jou was…” of “Als ik jou zou zijn…”. Met andere woorden: moet ik écht onderscheid maken tussen de Present Continuous and the Simple Present (voorbeeld 1). Of tussen de Past Simple en de Present Perfect (voorbeeld 2). Of met het gebruik van de Subjunctive (voorbeeld 3).

Het antwoord is eigenlijk: nee, dat hoeft niet, ze begrijpen u best wel. Alleen… als ze u
minder welgezind zijn, kunnen ze ook uit een ander vaatje tappen. “Kijk maar, u schreef dit, en dat betekent eigenlijk dat”, zou een reactie kunnen zijn. En als u onverhoeds de (nogmaals: ongeschreven!!) regels van beleefdheid en formaliteit overtreedt, kan u wel eens voor onaangename verrassingen komen te staan.

Engeland mag dan formeel ergens onderaan bungelen op het lijstje ‘onzekerheidsmijding’, dat wil niet zeggen dat er ergens (informeel) zekerheden worden ingepland. Bijvoorbeeld op het gebied van accenten (regionale accenten, maar ook sociale accenten: upperclass-working class etc.), en kijk eens hoe belangrijk Britten het vinden dat ze weten naar welke school je bent gegaan. Het gebruik van grammatica (er ligt veel meer betekenis in de Engelse grammatica dan in de Nederlandse), en de interpretatie daarvan, is nóg zo’n
zekerheidje…

PS:
Alsof de duvel ermee speelt. Twee dagen na de column van Van IJzendoorn speelde op zondag 5 januari Derby County tegen Christal Palace. Na een beslissing van de VAR, sjokt de scheidsrechter, Michael Oliver, naar de monitor aan de zijlijn… een primeur in het Engelse voetbal.

What’s in a language? (41)

“Ik begrijp helemaal niks meer van de Brexit”, hoor ik vaak. Maar als we wat meer aandacht hadden geschonken  aan experimenten in de socio– of psycholinguïstiek, dan hadden we het wat beter begrepen.

Het idee dat de taal die we gebruiken de wereld om ons heen schept, is natuurlijk altijd duidelijk geweest; lees daar alleen maar Genesis 1. voor: “En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht”, en zo werd met alleen wat woorden de hele wereld neergezet. (Of lees, ipv. de Bijbel,  What’s in a language? 19).

Onderzoek van de laatste 15 jaar wijst echter uit dat het lang niet alleen bij woorden blijft, maar dat de hele grammatica van een taal meedoet aan de vorming van een wereldbeeld. Of, met andere woorden: de taal zélf geeft je concepten van bijv. tijd en doel. En: andere talen, andere concepten.

Goed, grammatica en Brexit (of: dé Brexit, zoals Nederlanders het met een lidwoord aangeven). Het Engels heeft twee in het oog vallende grammaticale eigenaardigheden: de Present Perfect (bijv. I have worked in Utrecht) en de Present Continuous (I am working in Utrecht).

Rond Brexit heeft altijd een vroeger-was-alles-beter-sfeertje gehangen. Wat is er dan mooier dat de taal Engels middels de Present Perfect een prima mogelijkheid heeft om dat uit te dragen? Je gebruikt de Present Perfect namelijk als je duidelijk wil maken dat een gebeurtenis in het verleden nog steeds belangrijk is voor het heden. Zo loop je nog steeds in het gips als je I have broken my leg zegt, en spring je al weer fris en fruitig rond als je I broke my leg zegt. (Lees deze blog voor meer voorbeelden). De Present Perfect geeft een idee van een betekenisvol verleden.

Het maakt dus nogal wat uit als je The UK has been a great nation zegt, of The UK was a great nation. Let er maar eens op: de Brexiteers zijn enthousiaste Present Perfect-gebruikers. En wat meer zij: de Remainers zijn niet voor niets vaak mensen die enige kennis van andere talen dan het Engels hebben, en dus veel vaker in aanraking gekomen zijn met andere concepten van tijd. Of liever gezegd: de grammaticale mogelijkheid om zo’n concept uit te drukken. En is het toeval dat Amerikanen veel minder vaak die Present Perfect gebruiken dan de Britten? Did you have breakfast this morning (AmEngels)? en Have you had breakfast this morning (BrEngels)?

Onderzoek van o.a. Athanasopoulos en Bylund toont aan dat  taalverschillen psycho-fysieke gevolgen hebben voor de hersenen: ze wijzigen de manier waarop een en dezelfde persoon het verloop van de tijd ervaart, afhankelijk van de taalcontext waarin hij actief is (lees hier meer).

Maar waarom duren Brexit-onderhandelingen zo lang? In een ander onderzoek van dezelfde Athanasopoulos (mooi samengevat in How the language you speak changes your view of the world) laat hij Duits- en Engelstaligen een aantal korte videoclips zien van (bijv.) een wandelende vrouw. Hij vraagt zijn proefpersonen om te beschrijven wat ze zien. Wanneer je zo’n scène aan een ééntalige Duitse spreker geeft, zullen ze niet alleen de actie beschrijven, maar ook het doel van de actie. Ze hebben dus de neiging hebben om te zeggen: “Een vrouw loopt naar haar auto”. Engelse ééntalige sprekers beschrijven de clip als “Een vrouw loopt” of “een man fietst”, zonder het doel van de actie te noemen.

Het door Duitse sprekers veronderstelde wereldbeeld is ‘holistisch’ – ze kijken meestal naar het evenement als geheel – terwijl Engelstaligen de neiging hebben om in te zoomen op het evenement en zich alleen op de actie concentreren. Engels vereist van zijn sprekers dat ze  lopende gebeurtenissen grammaticaal markeren, door verplicht de –ing vorm, de Present Continuous, toe te passen.

Ik wil hier natuurlijk niet zeggen dat de Britten “onderhandelen om het onderhandelen” en het einddoel (uit de EU stappen) niet belangrijk vinden, maar alleen al het bestaan en het grammaticaal ‘verplichte’ gebruik van de Present Continuous  werkt dit wél in de hand…

Een andere taal betekent een ander wereldbeeld. A different language, a different mindset.

What’s in a language? (40)

Engels is Engels, daar gaan we meestal vanuit. Wel zo makkelijk, eigenlijk. Natuurlijk weten we allemaal dat ieder ‘soort’ Engels zo z’n eigenaardige woordjes heeft; een mate in Australië is een chap in Engeland en een dude in de Verenigde Staten, dat soort dingen, maar dat maakt het allemaal alleen maar grappiger en authentieker.

Bij een Engelstalig contract daarentegen, wordt het al heel wat minder grappig. En die
authenticiteit wordt zelfs af en toe ronduit irritant omdat het tot allerhande onverwacht
juridisch gekrakeel kan leiden. Dat is niet zo erg als een contract is opgesteld tussen twee Amerikaanse (of twee Engelse, of twee Australische) partijen. Maar als het om inter-
nationaal geldende contracten gaat, blijkt al snel dat, zelfs als je hebt over één en het zelfde deelgebied: het Legal English, het ene Engels helemaal het andere Engels niet is.

Ik heb het op deze plaats al eens gehad over de (in contracten gebruikte)woorden
endeavours/best endeavours/all reasonable endeavours  en dat Amerikaanse en Britse rechters daar een andere mening over hebben. Zó verschillend zelfs dat Amerikanen nu veelal het woord efforts gebruiken als ze endeavours willen zeggen. Dat zette o.m het Britse Clifford Chance al aan om te schrijven:  …Consequently, for greater certainty of
interpretation of such terms, it is better to frame obligations under English law as requiring the use of ‘endeavours’ rather than ‘efforts’.

Dezelfde verwarrende interpretaties tussen Britse en Amerikaanse contracten komt ook regelmatig voor bij de (contract)woorden: represents and warrants (vaak vertaald met: “verklaart en garandeert”) waar we het hier binnenkort nog wel eens over zullen hebben en een hele trits meer.

In het algemeen schrijft het Engelse rechtssysteem woorden in een contract een andere betekenis toe dan de alledaagse betekenis. Gebruikers van ‘contracttaal’, en, nog veel
belangrijker, de rechters die daarover moeten beslissen, zijn veel meer geneigd om die
’contracttaal’ als een ondoordringbare, juridische code te zien.

De belangrijkste reden hiervoor zou kunnen zijn dat het Engelse systeem tot in z’n haarvaten is gegrondvest op case law, m.a.w. alle jurisprudentie over alle gelijksoortige zaken uit het (Engelse, al bijna 1.000 jaar oude) verleden tellen mee in een nieuwe zaak. Dus ook (en met name…) de taal waarin  jurisprudentie over contracten is geschreven. En dat houdt weer in dat juristen bij het opstellen van contracten alvast rekening houden met een eventuele uitspraak van een rechter. En zo houden alle partijen elkaar in een juridische houdgreep… Overigens jammer dat het Engelse politieke systeem niet net zo veel vertrouwen heeft in het geschreven woord als hun juridische tegenhangers. Dat zou veel Johnsoneske Brexit-taferelen hebben voorkomen.

Je zou kunnen tegenwerpen dat het Amerikaanse systeem óók op case law is gebaseerd, maar daar gaat het over een geschiedenis van zo’n 200 jaar. Daarnaast hebben ze in de VS altijd al een zeker wantrouwen gehad tegen het Engels, immers de taal van hun vroegere overheersers.

En als je ons derde in deze blog opgevoerde Engelssprekende land in de strijd gooit? Australië dus? Australië is het land waar de overheid al sinds het begin van de jaren ’70 is begonnen met het propageren van Plain English. In het kielzog daarvan hebben ook de grote Australische law firms dit opgepakt. Lees bijvoorbeeld eens het behartenswaardige artikel Using Plain Language in Law Firms van Edward Kerr, partner in het grootste Australische advocatenkanoor Mallesons Stephen Jaques (nu deel van het Hongkongse King & Wood Mallesons). Zonder ruggensteun van de rechterlijke macht heeft het voor de private contractschrijvende advocatenkantoren niet veel zin om begrijpelijke taal te gaan
gebruiken. Daarnaast… Australië is van onze drie voorbeelden wel het land met de kortste case law-geschiedenis. Toeval of niet?

Tenslotte, nog even over mate, chap en dude: ook (en misschien wel: zelfs) déze woorden gebruik je in heel specifieke, regionale, historische, economische en sociale omstandig-
heden. We gebruiken een specifieke taal in specifieke omstandigheden voor specifieke doeleinden. En dat geldt dus óók voor wat we in het algemeen maar voor het gemak onder Legal English opbergen.

Meer lezen? Lees  Ken Adams’ Is English Contract Drafting Better than American Contract Drafting?

 

What’s in a language? (39)

Ik wil er graag nog even op terugkomen, op de Latijnse spreuk Ubi iudicia deficiunt, incipit bellum die staat op de gevel van het gebouw van de Hoge Raad in Den Haag. “Waar
rechterlijke beslissingen tekortschieten, begint de oorlog”, betekent het volgens de Hoge Raad.

Margreet Ahsmann, bijzonder hoogleraar rechtspleging aan de Rijksuniversiteit van Leiden, vindt die uitleg “tendentieus”, en opteert voor “Waar geen toegang is tot de rechter, begint de oorlog”. Affijn, u kent het wel: voorstanders, tegenstanders, alternatieve vertalingen,
weerwoorden, bedenkingen, intern beraad, eventuele aanpassingen enz. enz. (of etc. etc. om het bij het onderwerp -subject?- te houden). (lees hier een korte samenvatting).

Er is op deze plaats al eerder geschreven over het gebruik van Latijn in een juridische
context
maar toen ging het vooral over ‘Britse toestanden’. In de Amerikaanse juridische wereld is het gebruik van Latijn echter nog veel meer schering en inslag (‘Amerikaanse
toestanden’ wellicht?).

Een belangrijke reden hiervoor zou het enorme belang van de Amerikaanse Constitution op de dagelijkse rechtspraak kunnen zijn. Die Amerikaanse Grondwet is volgens velen niet te begrijpen als je geen kennis hebt van het Latijn: The Constitution is a legal document,
designed to operate and be construed in the context of eighteenth century jurisprudence. Latin competency is an absolute requirement for full access to that jurisprudence,
schrijft Robert C. Natelson bijvooorbeeld (complete artikel hier te lezen).

En gezien de common law-rechtsspraak voor een groot gedeelte is gestoeld op case law, waar eerder gedane rechterlijke uitspraken veel belangrijker zijn dan in civil law-systemen, is er de opvatting dat de daadwerkelijke, ‘operationele’ betekenis van Engelse woorden ‘besmet’ kan zijn geraakt. Engels (immers een levende taal) waait maar steeds mee met moderne winden, en de betekenis van die woorden verandert steeds… niet écht een
fundament waarop case law kan bouwen, dus. Een stuk beter is dan Latijn, een dode taal, die verandert niet… of, tenminste niet meer…!

Wie er, jammer genoeg, óók dood zijn, zijn de gebruikers van het Latijn. We kunnen ze dus niet meer vragen wat nu eigenlijk de betekenis was van hun woorden. En zelfs áls we dat hadden kunnen vragen, zouden we nog steeds geen definitief uitsluitsel hebben; schreef Shakespeare dat Beauty is in the Eye of the Beholder, dan kunnen we ook stellen dat
Meaning is in the Ear of the Beholder. In het Zomeravondgesprek in de NRC van afgelopen
zaterdag heeft Annabel Nanninga het over terroristen en pooiers waar Philippe Remarque het heeft over jihadbruiden en loverboys.

Discussie over de precieze betekenis van een eeuwenoude Latijnse spreuk op het gebouw van de Hoge Raad is verder van een hoog academisch gehalte. Het kan veel dichter bij huis…. Hoeveel Nederlandstalige juristen weten het verschil in betekenis tussen common law-woorden in Engelstalige contracten zoals extend en renew, of het verschil tussen
rescind en cancel, tussen repudiate en dissolve, tussen nullify en annul of tussen void en voidable bijvoorbeeld? Verschillen die er in een civil law-systeem niet eens hoeven te bestaan? En dus ook uiterst moeizaam te vertalen zijn in het Nederlands? Met andere
woorden: ieder, kan-niet-schelen-welk, woord heeft een specifieke betekenis in een
specifieke context in een specifieke tijd.

En nu we toch bezig zijn… Wat doet die komma daar op die Hoge Raad-gevel in Ubi iudicia deficiunt, incipit bellum? Ik weet zeker dat die komma (immers een 19e-eeuwse uitvinding) niet door Hugo de Groot is gebruikt. Hugo de Groot die zich overigens ‘Grotius’ noemde, een mooi staaltje pseudo-Latijn.

What’s in a language? (38)

Als voorbereiding op onze training Legal English Writing Skills sturen deelnemers altijd twee, door hen zelf geschreven, teksten in. Eén formele en een informele. Deze teksten voorzien wij van commentaar naar analogie van onze trainingsmaterialen. Hieronder vindt u een voorbeeld: de oorspronkelijke tekst, ons commentaar en de nieuwe versie. (NB: het is natuurlijk niet een “echte” tekst; deze tekst is samengesteld uit een aantal teksten die we het afgelopen jaar hebben ontvangen).

“Ingestuurde” tekst:
Zwolle, May 18th 2019[1] [2]
Dear Ms. Courtney[3],

In the context of pre-course task for the English language course that has been[4]
organized[5] by Branch Out, I hereby provide you with some further information regarding my work and my educational background[6].

Since October 2018[7] I am working[8] as an attorney at (…), at the department of (….).[9] My colleagues and me[10] mainly advise [11] foreign clients. That is why we do correspond with the attorneys of counterparties in English and conduct arbitration proceedings in the English language from time to time[12].

Although I’m[13] used to speak[14] English when I give advice[15] to my clients, I
sometimes have problems to find the proper words. For that reason[16] I really like[17] to educate myself better.

I look forward to meet[18] you and, of course, to the workshop. in case[19] you have any questions, please don’t[20] hesitate to contact me.

Kind Regards[21] [22],
Janneke van Asselt

Op- en aanmerkingen:
[1] UK Conventions: city is not stated in an English letter
[2] UK Conventions: date as in Dutch correspondence
[3] UK Conventions: no dot or comma in salutions
[4] Clarity: try to avoid the passive
[5] Consistency: UK spelling=organised, Use same spelling/conventions throughout the document
[6] Conciseness & Clarity: this sentence is too long and contains several unnecessary words; “hereby” is archaic
[7] Clarity: if you don’t start a sentence with the Subject, add a comma just before the Subject.
[8] Correctness: use Present Perfect Continuous “have been working” for activities that started in the past and are still ongoing
[9] Clarity: Follow SVOMPT (= Subject-Verb-Object-Manner-Place-Time)
[10] Correctness: “me” is object, you need the subject form: “I”. Tip: use “we”.
[11] Clarity: Follow SVOMPT
[12] Conciseness: remove redundant and unnecessary words, use fewer words when you can.
[13] Courtesy: try to avoid contractions in writing; they are often too informal
[14] Correctness – “To be used to” is followed by a gerund: speaking
[15] Conciseness: “to give advice” is “to advise”; use fewer words
[16] Conciseness: remove redundant and unnecessary words, use fewer words when you can.
[17] Correctness: “would like” means “want”; “like” means “enjoy”
[18] Correctness: “to look forward to” is followed by a gerund: meeting
[19] Correctness: This is a condition, not a precautionary action.
[20] Courtesy: try to avoid contractions in writing; they are often too informal
[21] Courtesy: this closing matches the salutation “Dear Ms Courtney”
[22] UK Conventions: no dot or comma in closing

Nieuwe versie:
18 May 2019
Dear Ms Courtney

I am writing regarding the pre-course task for the English course provided by Branch Out (or: that Branch Out provides). I would like to inform you about my work and educational background.

I have been working as an attorney in the (…) department at (…) since October 2018. We advise mainly foreign clients. Therefore, we correspond with counterparties’ attorneys and occasionally conduct arbitration proceedings in English.

Although I am used to speaking English when advising my clients, I have problems finding the proper words sometimes. Therefore, I would really like to educate myself better.

I look forward to meeting you and, of course, to the workshop. If you have any questions, please do not hesitate to contact me.

Yours sincerely
Janneke van Asselt