Category Archives: What’s in a language?

What’s in a language? (37)

Volgens het CBS wonen er 41 duizend Britten van boven de 18 jaar in Nederland. Deze mensen kunnen allemaal (op Nederlandse partijen) stemmen bij de Europese
verkiezingen. De enige voorwaarde is dat ze zich hebben geregistreerd bij hun gemeente. Dat goede nieuws wilde de gemeente Weert aan haar Britse inwoners laten weten en
stuurde ze allemaal een brief:

As a European citizin living in the Netherlands you may choose to vote in the election od (Dutch) menber of the European Parliament in the Nedertherlands. Please finf included your registration form in this regard. Pleas read the instructions to the form well. If you
prefer to vote in the European elctions in your country of origing, no action is required,
unless you have already registered in the Netherlands. Your municipal office can give you this information. Do you wish to vote in the Netherlands and have not yet Registered? Then fill in this form an return it to the municipality with the relevan documents. The adress is…..
(dikgedrukt door mij)

Ooops…! Daar was ergens iets fout gegaan. De gemeente liet weten dat de tekst niet was nagelezen voordat de brief werd verstuurd. “Heel slordig. Dat had niet moeten gebeuren” meldde de gemeente Weert op haar website. Die vermelding is helaas al weer gewist
(excuses zijn dan wel op z’n plaats, maar het moet niet te lang duren, nietwaar?), maar een nieuwe, en nu wél nagelezen, brief ging de deur uit:

Dear Sir or Madam, As a European citizen living in the Netherlands you may choose to (1) vote in the election of (Dutch) members of the European Parliament in (2) the Netherlands. Please find included your registration form in this regard (3). Please read the instructions to the form (4) well (5). If you prefer (6) to vote in the European elections in your country of
origin, no action
(7) is required, unless you have already registered in the Netherlands. Your municipal office (8) can give you (9) this information. Do you wish to vote in the Netherlands and have not yet registered? Then fill in (10) this form and return it to the municipality (8)
together with the relevant documents. The address is the followingSincerely
(11)
(dikgedrukt door mij)

Beter. Tenminste… de spelfouten zijn verdwenen. Maar: (1) overbodig, (2) maar liefst vier voorzetsels op een rijtje (in, of, of, in) en dus verwarrend, (3) overbodig en ook fout, (4) overbodig en weer een voorzetsel, dus verwarrend, (5) fout, (6) te informeel in een officieel schrijven, (7) no further action is required is de zegswijze, (8) elegant variation, en dus
verwarrend, want later staat er municipality, wat is het nou?, (9) weer: te informeel in een officieel schrijven, (10) idem dito, plus wéér een extra voorzetsel, en (11) je kent de naam van de geadresseerde niet, dus: Yours faithfully

 We hebben het hier al vaak gezegd: het gaat niet om een spelfout hier en daar (hoewel de eerste versie een beetje veel van het goede is…), maar veel meer om een consistente toon en stijl, om het vermijden van overbodigheden, om het vereenvoudigen van zinsbouw, om het stroomlijnen van je zinnen en je informatie (15 voorzetsels, bijv.?), en ga zo nog maar even door. Dit geldt voor je eigen taal natuurlijk ook, maar al helemaal als je in een andere taal schrijft.

Daarnaast, als je al die moeite neemt om deze boodschap over te brengen aan je (in dit geval: Britse) inwoners, waarom dan niet even een native speaker Engels naar de tekst laten kijken? Domheid? Luiheid? Arrogantie? (“Oh, Engels… dat spreken we allemaal, toch?”). Zo’n Engelsmoedertaalspreker komt binnen drie minuten met het volgende
tekstje:

Dear Sir or Madam, As a European citizen living in the Netherlands, you may vote for Dutch MEPs in the European elections. Please find included your registration form to vote. Before completing the form, please read the instructions carefully. If you would prefer to vote in the European elections in your country of origin, no further action is required, unless you have
already registered in the Netherlands. If you require any further information, please contact your municipality. Do you wish to vote in the Netherlands and have not yet registered? Then complete this form and return it to the municipality together with the relevant documents. Please post to… Yours faithfully….

Je begint bijna sympathie te krijgen voor de Brexiteers. Bijna…

What’s in a language? (36)

Over het algemeen wordt aangenomen dat “taal” een afspiegeling is van de samenleving waarin die taal wordt gesproken. Een aanzet tot taalverandering, opdat “taal” zo meer in lijn komt met een verandering in de samenleving, wordt daarom vaak met redelijke
welwillendheid ontvangen.

Zo ook de oproep afgelopen week van de advocaten Jebbink en Van Zijl van het
advocatenkantoor Jebbink Soeteman waarin zij de Hoge Raad aansporen om in de rechtspraak voortaan vrouw-inclusieve taal te gebruiken (hier te lezen). Beide advocaten vinden in hun brief aan de Hoge Raad dat bijvoorbeeld dat het weglaten van vrouwelijke verwijs-
woorden de maatschappelijke werkelijkheid miskent omdat het percentage vrouwen
binnen de strafrechtpraktijk blijft toenemen.

De reactie van de Hoge Raad was precies zo: “redelijk welwillend” (lees hier). En wat kan je anders, eigenlijk? Want hoe graag je het ook wilt, 1-2-3 is dat allemaal nog niet voor elkaar gebokst, natuurlijk.

Je kan nu wel zeggen, zoals Jebbink en Van Zijl doen, dat het Europees hof van de rechten van de mens consequent he or she gebruikt als er naar een getuige wordt verwezen, maar dat is dan in het Engels. Het Engels overigens, dat ook geen timmermannen, geen zee-
mannen, geen groentenmannen en geen brandweermannen kent. Daar zijn het carpenters, sailors, greengrocers en firefighters. Wow! Lekker makkelijk, zou je, als
taalinclusiviteitsvoorstander, kunnen zeggen… “Het in de taal laten verdwijnen van vrouwen” (dixit Jebbink en Van Zijl) is in het Engels op dat gebied dus een stuk  moeilijker.

“Wow! Lekker makkelijk”, zeggen de Fransen en de Spanjaarden ongetwijfeld ook als ze de Nederlandse taal bekijken. In Frankrijk en Spanje (o.a.) hebben ze namelijk ook nog eens te maken met verschillende verbuigingen van werkwoorden,  betrekkelijke voornaam-
woorden en bijvoeglijke naamwoorden. Dán wordt het Franse en Spaanse equivalent van al dat ge-he or she weer een stuk bewerkelijker.

Daarnaast, het loutere feit dat woorden in het Frans of Spaans een mannelijk of vrouwelijk geslacht hébben, zorgt al voor geslachtsneutrale pijnpuntjes. In het Nederlands hebben woorden óók een geslacht (en verwijs je naar die woorden door “haar” en “zijn” te
gebruiken),  maar dan moet je heel wat woordenboekenwerk doen om dit correct te
gebruiken. In het boven aangehaalde Rechtspraak.nl berichtje staat overigens, (bedoeld of onbedoeld??): “In hun berichten roepen zij de Hoge Raad op in zijn rechtspraak voortaan vrouw-inclusieve taal te gebruiken” (mijn cursivering).  Tsja…

En om nog een stapje verder te gaan: Duitsers omschrijven een brug (vrouwelijk in het Duits: die Brücke) als ‘mooi’, ‘elegant’, ‘slank’, ‘fragiel’, ‘gracieus’, ‘sierlijk’, etc. In het Spaans is diezelfde brug mannelijk: el puente; Spanjaarden beschrijven een brug als ‘groot’, ‘gevaarlijk’, ‘lang’, ‘sterk’, ‘robuust’ (lees hier verder). En dat is heus niet omdat Duitse bruggen “vrouwelijker” zijn dan Spaanse. Het Fins, het Turks, het Chinees en het Swahili zijn talen zonder grammaticaal geslacht. Is dat een afspiegeling van de geslachtsinclusieve Finse, Turkse etc. samenleving?

Natuurlijk zijn pogingen om “de” taal inclusiever te maken lovenswaardig. De grote
advocatenkantoren (waaronder Houthoff) hebben stijlgidsen waarin die pogingen ook
inderdaad worden ondernomen. Of lees anders hier een aantal tips hoe je dat in het Engels kan bewerkstelligen.

Taal verandert nu eenmaal, maar of een taal (het Nederlands, of welke taal dan ook) ooit zo ver komt dat iedereen zich op een gelijke manier bejegend voelt, valt zeer te betwijfelen. Tenzij we met z’n allen overgaan op het Yoruba, een totaal geslachtloze taal .

Maar in het Yoruba hebben ze vast wel weer andere manieren om ergens onderscheid tussen te maken. Daar is “taal” nu eenmaal voor…

What’s in a language? (35)

De president van ónze Hoge Raad, Maarten Feteris, is een groot voorstander van Helder, Klaar, Begrijpelijk, (etc. etc.) Nederlands. Dat doet hij door de werking van de Hoge Raad in “toegankelijk” (wéér een omschrijving…) Nederlands  uit te leggen en door “Normaal”
(enfin…) Nederlands te propageren
in rechtszalen. (De link naar de blog is helaas
verdwenen).  Maar hij blijft de spreekwoordelijke woestijnroeper.

Heel anders gaat dat bij de Hoge Raad in de Verenigde Staten (daar Supreme Court geheten). We hebben hier al veel vaker geschreven dat “taal” een veel grotere rol speelt in Common Law-stelsels dan in Civil Law-systemen. Kort en goed is de ‘letter van de wet’ (en dus ook van het contract, de overeenkomst etc.) in Engelstalige landen (niet geheel
toevallig voornamelijk Common Law-landen) een stuk belangrijker dan de ‘geest van de wet’, zoals in Civil Law-landen als Nederland.  Een uitspraak als het Lindenbaum/Cohen-arrest, dat deze week zijn honderdjarige jubileum vierde, zou bijvoorbeeld in een Common Law-systeem totaal onbestaanbaar zijn.

Vandaar dat het taalgebruik van ’s lands hoogste rechters (de Justices) in de VS voortdurend onder het vergrootglas ligt. We schreven hier al eerder over het taalgebruik van Justice Antonin Scalia  en van de teruggetreden Justice Anthony Kennedy. Zelfs hoe de
verschillende opperrechters bepaalde woorden uitspreken kan van belang zijn!

Scalia (overleden) en Kennedy (teruggetreden) doen niet meer mee. In hun plaats zijn gekomen: Justices Neil Gorsuch en Brett Kavanaugh. Nieuw Supreme Court-bloed, nieuwe vergrootglazen.

De schrijfstijl van Neil Gorsuch in zijn eerste Legal Opinions is (voor velen) verrassend helder en down-to-earth. Hij gebruikt korte zinnen, vertelt een duidelijk opgebouwd
verhaal, schetst voor iedereen begrijpelijke achtergronden en gebruikt zelfs afkortingen als doesn’t en can’t in plaats van does not en can not! Ongehoord in Amerikaanse Supreme Court-kringen. Lees verder hier in de Connecticut Law Tribune. Aan de andere kant, zo schrijft Ross Guberman, de maker van BriefCatch (een online editing tool voor juridische teksten): For all his gifts, Gorsuch sometimes writes sentences with such unusual syntax that he sounds like he’s from another era—or another country. Zo valt hem de vaak allitererende zinnen van Gorsuch op: We’ve long stressed the significance of the statute’s sequencing.”

Over Brett Kavanaugh is Guberman iets minder te spreken: a bit dry, zo maakt hij op uit
Kavanaughs eerste Supreme Court-opinion. Daarnaast heeft Kavanaugh wat hem betreft een vreemde voorkeur om bijwoorden op ongebruikelijke plaatsen te zetten (zoals in an
arbitrator never may do
so in plaats van het meer normalere en meer begrijpelijke an
arbitrator may never do so
). NB: in het eerste geval ligt de nadruk op het “mogen” (may) in het tweede geval op het “doen” (do).

Over het algemeen echter is Guberman redelijk tevreden over de schrijfstijl van de nieuwe Justices. I am happy with the flow of their writing and their ‘punchiness’ They both use plenty of transitions, vary their sentences, and favor crisp, punchy words, is zijn voorlopige eindconclusie. Wilt u meer lezen en veel meer voorbeelden van hun schrijfstijl krijgen, klik dan hier voor de wedstrijd Gorsuch-Kavanaugh.

Het moet Nederlanders vreemd voorkomen, zo’n, bijna obsessieve, in-depth analysis van de persoonlijk schrijfstijl van de rechterlijke macht. Maar de aandacht daarvoor bewijst eens te meer dat “taal” (en daaronder schaar ik woorden, interpunctie, syntax, nauwkeurigheid, bondigheid, stijlvormen, register, tekstopbouw, uitspraak en wat ik weet ik wat nog niet allemaal meer) in de Anglo-Amerikaanse juridische wereld een veel grotere rol speelt dan in de Nederlandse.

Laten we hopen dat Maarten Feteris snel een vruchtbare oase vindt. Woestijnroepers hebben vaak meer te vertellen dan u denkt.

 

 

 

What’s in a language? (34)

Even iets heel anders, deze week. Een verzuchting. Kan het namelijk eens een keertje ophouden met die Britse “beleefdheid” en, nu we toch aan het verzuchten zijn, met die Nederlandse “directheid”?

Niet alleen blijf je maar lezen over zgn. “cultuurverschillen” over en weer, maar nog veel erger is dat zowel de Britten als de Nederlanders heel erg hun best doen om die bijna mythische verschillen tussen beide “culturen” in stand te houden. Wee je gebeente als je als Brit niet beleefd bent: de speaker (voorzitter, zo u wilt), John Bercow, riep deze week
tijdens weer eens zo’n Brexit-debatje het Lagerhuis tot orde dat er ‘bezoekers uit het buitenland’ (oei!!) op de tribune zaten, en of de geachte afgevaardigden daarom een beetje hun best wilden doen zich te gedragen en konden ophouden met dat geschreeuw naar de prime minister.

En wee je gebeente als je als Nederlander nu eens niet “direct” bent en met enige omhaal van woorden voorzichtig bent om te zeggen wat jij ervan vindt. Dat is wel erg “niet-Nederlands”, want “wij zeggen wat we doen en doen wat wij zeggen” (of andersom, weet ik veel). Landverraders, als we dat niet doen! (of zeggen…).

Tientallen verklaringen worden er afgegeven waarom Engelsen zo beleefd zijn en waarom Nederlanders zo direct. Of (afhankelijk van het standpunt van de spreker) waarom
Engelsen zo aalglad zijn en nooit zeggen waar het op staat, of Nederlands zo bot en
onbeleefd. Want daar komen die “cultuurverschillen” vaak op neer: frustratie en onbegrip. En jezelf op een hoger niveau plaatsen. En daarbij ook nog eens trots zijn op die eventuele negativiteiten (resp. bot en onbeleefd versus indirect en ridicuul vormelijk). Geuzenacties.

Haal ze allemaal maar van stal: “Directheid is een hogere vorm van democratie”, “Nederlanders hadden geleerd om hun eigen boontjes te doppen, deels kwam dat voort uit de strijd tegen het water”, “het Protestantisme heeft de ideologie van gelijkheid”,
“Nederlanders hoefden nooit bang te zijn voor machthebbers, dus konden ze zeggen wat ze wilden”, etc. etc. “Beleefdheid is een hogere vorm van samenleven”, “Indirectheid omzeilt (in eerste instantie) het Britse klassensysteem”, “Indirectheid en beleefde
omgangsvormen zorgen voor een meer conflictloze samenleving”, etc. etc. Ik weet zeker dat u binnen 10 minuten op nog meer van die verklaringen kan komen (voor de
fantasielozen: lees nog even dit artikel uit Trouw).

Versimpel het eens. Taal? Het Engels kent bijvoorbeeld geen “u” en “jij”, het is altijd: you. Maar alle talen en culturen hebben een manier om “standsverschillen”, dan wel vormen van respect, achting enz. uit te drukken. Als je geen u/jij-verschil hebt, moet dat dan wel op een andere manier. En dus wordt het (enigszins gechargeerd): Could you possibly be so kind as to spare a moment of your time to open that window, please? ipv. “Kunt u dat raam even opendoen?”. Waarbij dat “even” overigens al weer een erg ‘beleefd’ woordje is, waar niet echt een Engelse vertaling voor is. What do you want to drink?, uitgesproken door een
Nederlander,  schijnt vaak een superonbeleefde bottleneck te zijn voor een native speaker Engels. Terwijl dat toch gewoon de letterlijke vertaling is van “Wat wilt u drinken?”. Alleen, het is een vertaling zonder kennis van Engelstalige omgangsvormen. En jammer… die “u” verlies je dan inderdaad in het Engels.

Ik wil maar zeggen: Engelstaligen vinden Nederlanders voornamelijk bot en onbeleefd als die Nederlanders Engels proberen te spreken. Nederlanders vinden Engelsen voornamelijk indirect en onbetrouwbaar als ze Engels spreken.

Hoewel uiterst vermakelijk, zou ik ze met een Grote Korrel Zout/a Large Grain of Salt
nemen: die uitlegtabel uit The Telegraph van even geleden van wat Engelstaligen zeggen en bedoelen en wat niet-Engelstaligen denken dat ze bedoelen  of de “nuance-quiz” over Engelstalige omgangsvormen.

Om Bill Clinton te parafraseren: It’s the language, stupid!. Goed…, uitverzucht nu.

What’s in a language? (33)

Eén van de belangrijkste dingen bij het schrijven is proeflezen. Jammer alleen dat het tegelijkertijd ook één van de vervelendste dingen is. Op het moment dat u (al dan niet met pijn en moeite) klaar bent met schrijven, wordt u gedwongen het hele ding nog eens te lezen… Dit is vervelend in het Nederlands, maar misschien nog wel vervelender in het
Engels; bepaalde zinnen of werkwoord vervoegingen of wat dan ook waar u tóch al over twijfelde, worden in uw hersenpan alleen maar twijfelachtiger. Het natuurlijke gevoel dat u heeft bij het schrijven van Nederlandse stukken, ontbreekt als u zich in het Engels moet
uitdrukken.

Toch zijn er bepaalde punten waar u tijdens het proeflezen redelijk eenvoudig op kunt
letten. Neem nu eens de volgende drie punten waarop u kunt letten als u de eerstvolgende keer een Engelstalige tekst (of dit nu een e-mail is of een Memorandum of Advice)
proefleest. Na een paar keer een tekst alleen op deze drie punten te hebben proefgelezen, zult u merken dat u deze dingen de volgende keer bijna automatisch goed gaat doen.

1. Of
Laat een intern alarmbelletje afgaan als u het woordje of tegenkomt bij het proeflezen. Erg vaak kan dit vervangen door een ‘s. Het maakt een zin korter, makkelijker leesbaar en het komt niet zo snel over als een zin die is geschreven door een niet-Engelstalige. Dus in plaats van We have terminated the contract of Mr Peek, kunt u beter schrijven: We have
terminated Mr Peek’s contract.
In plaats van: We would like to draw your attention to the final paragraph of the letter of our client schrijf: […] to the final paragraph of our client’s letter. In plaats van You can file for bankruptcy of your debtor schrijf:  You can file for your debtor’s bankruptcy (nóg beter zou overigens zijn: You can petition a court to declare a debtor
bankrupt
…). Ook kunt u vaak beter most schrijven in plaats van: the majority of en several in plaats van: a number of. Lees hier verder.

2. Have
Laat hetzelfde belletje rinkelen als u ergens have/has gebruikt als hulpwerkwoord. En al helemaal als u in dezelfde zin een exacte tijdsaanduiding gebruikt. Ik weet wel dat het
Nederlands het niet zo nauw neemt als u schrijft: “In 2017 hebben wij het contract met de heer Peek beëindigd”, of “In 2017 beëindigden wij het contract met de heer Peek”, maar het Engels heeft minder scrupules: als er een precieze tijdsaanduiding wordt gegeven, gebruikt het Engels altijd de Past Simple, ofwel: We terminated Mr Peek’s contract in 2017, en dus nooit: We have terminated Mr Peek’s contract in 2017. U zou natuurlijk op nog veel meer
andere dingen kunnen letten als u have als hulpwerkwoord gebruikt, maar laten we rustig beginnen: tijdsaanduiding = gebruik Past Simple. In 2012, Dutch statutory law governing the (incorporation of the) B.V. has changed significantly is simpelweg: In 2012, [….] changed
significantly,
zonder has. (Waarbij aangetekend dient te worden dat de woordvolgorde Dutch statutory law governing the (incorporation of the) B.V. changed significantly in 2012 waarschijnlijk nog beter is, maar daarover een volgende keer).

3. There is…/ there are…
Maak van het alarmbelletje een luchtalarmsirene als u in uw tekst zinnen heeft laten
beginnen met There is of There are. Dit mag acceptabel zijn op vrijdagavonden als u tijdens een borrel een grappig verhaal vertelt, op papier maakt dit zinnen onduidelijk (in
betekenis, in woordvolgorde, in begrip bij lezers, waar dan ook). Als u geschreven heeft: There are three ways we can think of this, of iets dergelijks) maak daar dan gewoon van: We can think of this in three ways. Lees hier verder waarom en hoe. Overigens geldt dit, in iets minder serieuze mate, ook voor het Nederlands…

Ik wil hier best nog wel eens een keertje de wijd open deur van “Gebruik uw Spellchecker” nog wat wijder opentrappen (nog steeds spectaculair veel mensen verzuimen die spelcheck te gebruiken…). En op de ietsjes minder wijd open deur wijzen dat er een Amerikaans-Engelse en een Brits-Engelse spellchecker bestaat, maar we hopen dat u de komende maand op deze drie puntjes gaat letten. Over een maand of wat kom ik met nog eens drie van die puntjes. Beetje bij beetje, stukje voor stukje…

PS:
Ik proeflees deze blogs zelf ongeveer 2 of 3 keer, en nog steeds blijven er soms foutjes staan. Als u die ziet, laat me dat per ommegaande weten, alstublieft!

What’s in a language? (32)

Vandaag delen wij een oefening die wij (bijna) altijd gebruiken in onze trainingen Contract Drafting-Best Practices. De taal die in contracten wordt gebruikt, kan in 10 categorieën
worden verdeeld. Op het moment dat je gewend bent aan die categorieën, wordt het
routine om jezelf aan te leren welke categorie je moet gebruiken bij welke bepalingen. Het maakt het leven van de lezer een stuk makkelijker als de schrijver van een contract bij iedere categorie een apart werkwoord, werkwoordconjugatie of werkwoordconstructie, gebruikt. Bovendien helpt deze benadering de schrijver bij het “framen” van iedere
bepaling. En last, but not least: het vergroot de duidelijkheid en verkleint dus het risico op (juridische) onenigheid.

1. The language of agreement: used to indicate that parties state that they agree with specified contract language. Should be used only once in a contract.

2. The language of performance: used to express actions accomplished by means of
signing the contract. Usually expressed though use of the present tense.

3. The language of obligation: used to state any duty that the contact imposes on one or more of the parties. Usually expressed through ‘shall’ or ‘must’ e.g. The indemnified party must/shall notify the indemnifying party of any claim by a third party. Conditions can also be used to express obligations. NB: use ‘shall’ only to mean: has a duty to.

4. The language of discretion: language stating that a party has the discretion to take or not to take a specified action. Usually expressed through use of ‘may’ or ‘is entitled to’.

5. The language of prohibition: language which specifies what a contract prohibits the parties from doing. Usually expressed through ‘shall not’, ‘must not’ or ‘may not

6. The language of policy: used to express the rules that parties must observe, to state rules that govern something, to address the scope, meaning or duration of a contact (or part of). This is usually expressed through use of the present tense OR ‘will‘ if the policy
relates to future events that might not take place.

7. The language of expressing conditions: used to express future and uncertain events or circumstances on which the existence of some particular legal relation depends. Usually expressed through use of the 0 and 1st conditional.

8. The language of declaration: used to declare facts by means of verbs of speaking e.g. state, acknowledge, etc. Usually expressed through use of the present tense.

9. The language of belief: used when the parties rely on, for example the court to establish certain aspects of the contract e.g. The parties believe that the agreement complies with the law. Their belief in a certain legal position, does not make it so. The court will have to make the determination.

10. The language of intention: used when the parties cannot establish certain facts. They agree to use an independent contractor and they intend for the contractor to be an
independent contractor, but the status of this person would be determined by the courts should it become disputed. Usually expressed through the present tense of ’intend’.

We dagen u uit om uw Engelstalige contracten eens op deze manier op te stellen, of om te kijken of uw eerder geschreven Engelstalige contracten ook zo zijn opgesteld. Als u weet in welke categorie een bepaling valt, kies dan het juiste werkwoord of de juiste werkwoordverbuiging. Veel succes!!

(Met dank aan: Kenneth A. Adams: A Manual of Style for Contract Drafting).

What’s in a language? (31)

We weten allemaal (nou ja, bijna allemaal…) dat films en televisie de zaken mooier, of in ieder geval: anders, voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn. En dat geldt al helemaal als er rechtbanken, rechters en advocaten in meespelen. Er bestaat zelfs een woord voor dit justitiële genre: het zgn. Court Room Drama. Klik hier voor de 10 beste volgens de Britse krant The Guardian.

Lezers van deze blog weten heus wel dat de beslommeringen van het kantoor VDSGM in het Nederlandse equivalent van dergelijke Court Room Dramas, Zuidas, niet écht een realistisch beeld geven van hoe het er in een advocatenkantoor toegaat. Maar hebben ze dat ook door als ze naar buitenlandse (lees: Amerikaanse en Britse) films en series kijken? De
Britten zélf in ieder geval niet. Die denken dat Britse rechters bijv. voortdurend met een hamertje (de gaffel) lopen te zwaaien. Niet zo raar, want zelfs in Britse televisie-rechtbanken wordt er heel wat afgehamerd.

Onder invloed van series als (heel lang geleden) Perry Mason of (minder lang geleden) LA Law etc. kregen alle rechters in puur Britse rechtbankseries (te beginnen met Rumpole of the Bailey)  een hamertje in hun hand gedrukt. En gezien het feit dat échte rechtszaken ook in Engeland niet op de televisie worden uitgezonden (en in de Verenigde Staten vaak wel), denkt het Britse publiek nu dat Britse rechters die hamer te pas en te onpas hanteren. Laat ik u zeggen: Britse rechters hadden  géén hamers, hebben geen hamers en zullen hoogstwaarschijnlijk nooit hamers krijgen.

In Britse rechtbanken roepen advocaten verder nooit en te nimmer objection, Your Honour en antwoorden Britse rechters derhalve ook nooit met sustained of overruled. Geen enkele Britse getuige zal gevraagd worden om hun eed te beëindigen met So help me, God. En de woorden Will counsel please approach the bench, komen ook al nooit voor in de Britse rechtspraktijk.

Maar goed… fictie, en dus the stuff that dreams are made of. Het geeft het Britse publiek een verkeerd beeld van hun eigen rechtspraak, maar dat moeten ze verder allemaal zelf weten, die Britse tv-makers. Amerikaanse rechtbankdrama’s hebben echter óók een flinke invloed op het Britse taalgebruik. In het hier al eerder geciteerde boek That’s the way it crumbles  waar hij de veramerikanisering van het Brits-Engels bespreekt, geeft Matthew
Engel een aantal voorbeelden.

Vijftig jaar geleden (dus nét voor Perry Mason) was datgene wat getuigen deden: to give
evidence
. Dat is nu to testify geworden. Hoe ze dat deden? They went into the box, of the
witness box
. Hoe ze dat nu doen? They take the stand, daarbij vergetende dat Engelse rechtbanken niet eens een stand hebben. Op onder verdachte omstandigheden overleden
personen werd een post-mortem uitgevoerd, nu is dat een autopsy. Een parole (voorwaardelijke vrijlating) gold in Engeland alleen voor soldaten die in een oorlog door de
vijand gevangen genomen werden en werden vrijgelaten als ze plechtig beloofden niet meer de wapens op te nemen. Onder invloed van de Amerikaanse rechtspraak (of waren het de Amerikaanse tv-series?) werd dit woord vanaf het midden van de jaren ’60 ook voor veroordeelde gevangenen gebruikt. Tot rond de laatste eeuwwisseling was to appeal een
intransitief werkwoord (een werkwoord dat geen lijdend voorwerp nodig heeft), en werd het in combinatie met het voorzetsel against gebruikt, nu niet meer. Zo zei Theresa May nog onlangs (in relatie tot de Brexit): “We’re appealing the High Court decision”, terwijl dat 15-20 jaar geleden “We’re appealing against the High Court decision” was geweest.

Ik had het hierboven over de BBC-serie Rumpole of the Bailey. Bailey is een referentie naar het Britse Central Criminal Court, de “Old Bailey“. Bailey komt van het 13e-eeuwse Engelse woord  bailiff, misschien het best te vertalen als ‘gerechtsdeurwaarder’. Laat nu juist dit acht eeuwen oude woord/deze acht eeuwen oude functie in 2003 vervangen zijn door het Amerikaanse enforcement agent. Wat dacht u? Zou de serie Rumpole of the Old
Enforcement Agency
net zo’n succes zijn geweest?

What’s in a language?(30)

“Goed of Fout”… we hebben het hier al eerder over gehad. Vaak vragen deelnemers aan onze trainingen of iets “goed Engels” of “slecht Engels” is. Meestal kunnen we dat wel zeggen, maar ook vaak niet. Het ligt er maar aan wie of wat je als ‘standaard’ gebruikt. Nederlanders hebben het in ieder geval een stuk makkelijker (als ze Nederlands schrijven, tenminste). Nederlanders hebben de Nederlandse Taalunie en de Algemene Nederlandse Spraakkunst (de ANS, óók in elektronische vorm) die zeggen wat goed en fout is. De
Engelstaligen moeten iets dergelijks ontberen.

In Engelstalige landen ga je voor je goed-fout vragen te rade bij gerenommeerde woordenboeken of stijlgidsen, of bij mensen en instituties die het “wel zouden moeten weten”. Zo is in de Verenigde Staten bijvoorbeeld het Hooggerechtshof (Supreme Court) een van die
instituties. Een recente studie van Jill Barton in The Journal of Legal Writing  laat zien dat de negen opperrechters (Supreme Court Justices) opmerkelijk unaniem zijn in hun schrijfstijl. Tóch komen er steeds meer kleine barstjes in het ooit zo conservatieve (vwb. schrijfstijl, dan) bolwerk; tot grote schrik van velen steekt the conversational style steeds vaker zijn moderne kopje op in de opinies, rechtsopvattingen en uitspraken van het Supreme Court.

U heeft hier al eens kunnen lezen dat de nieuwste opperrechter (Justice Neil Gorsuch), oh horror!!, onbekommerd samentrekkingen gebruikt (doesn’t, didn’t ipv. does not of did not) in z’n schrijfsels, Jill Barton toont aan dat het nog verder gaat. Zij heeft alle opinies,
oordelen, overeenstemmingen en afwijkende meningen van het Supreme Court uit 2014 en 2015 bekeken en kwam tot de volgende conclusies.

Steeds vaker schrijven de Justices zinsdelen als hele zinnen; Justice Kagan bijv. in Kimble v. Marvel Entertainment: “Maybe. Or, then again, maybe not.”; Chief Justice Roberts: “So too here.” (in Halo Elecs v. Puls Elecs); Justice Scalia drukte zijn misnoegen over de beslissing van het Supreme Court over Obamacare uit: “Pure applesauce.”(een uitdrukking die daarna door minstens zeven rechters in lagere rechtbanken is gebruikt); of, in mijn ogen de mooiste, opnieuw Roberts in Pennsylvania v Dunlap: “North Philly, May 4, 2001. Officer Sean Devlin, Narcotics Strike Force, was working the morning sift. Undercover surveillance. The neighbourhood? Tough as a three-dollar steak”.  Allemaal ongehoord tot voor een paar jaar geleden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat vier van de vijf Justices dit tot nu toe nooit hebben gedaan.

De regel dat je een zin nooit begint met voegwoorden als And, But en Yet is door alle negen Supreme Court Justices al naar het rijk van de taalsprookjes verbannen, maar nu wint het nog steeds controversiële voegwoordje So als eerste woord in een zin ook steeds meer
terrein. Anand Giridharadas schreef een boze column in de New York Times tegen de, in zijn ogen verfoeilijke gewoonte zinnen te beginnen met So, maar acht van de negen opperrechters gebruiken het zeer regelmatig.

Onderling zijn de negen Justices het met elkaar oneens over het gebruik van de apostrof + s (‘s) om bezit aan te duiden. Bij iets als John’s book (het boek van John, dus) zitten ze op één lijn, maar in woorden die eindigen op een -s, is er een duidelijke scheidslijn te zien. Het woord Congress bijvoorbeeld krijgt bij vier van de negen een ‘s (Congress’s). Dit is ook de “officiële” regel: altijd ’s in de bezittelijke vorm als het enkelvoud van het woord op een -s eindigt (zie verder hier in Clarity 4 ). De andere  vijf het houden bij alleen een apostrof
(Congress’). Jill Barton merkt overigens op dat ook de hierboven genoemde
‘gerenommeerde stijlgidsen’ elkaar op dit punt tegenspreken. The Chigaco Manuel of Style bijv. zegt géén ’s in het geval van een merknaam (General Motors’ factories) en als de enkelvoud hetzelfde is als het meervoud (The United States’ role in international law).

Hoewel niet alle Justices allemaal even vooruitstrevend zijn op alle schrijfgebieden (wijlen
Antonin Scalia misschien uitgezonderd), kan je gerust stellen dat de bal richting a more
conversational style of writing
begint te rollen. The Times They Are A-Changin’. Of met
andere woorden: Is Dan Niets Meer Heilig?

(met dank aan Marcia Coyle)

What’s in a language? (28)

Als u tussen de kalkoen en de oliebollen door dit jaar niets te doen heeft, ga dan eens naar de vernieuwde Branch Out Legal English Test (klik hier).

Deze test bestaat uit twee delen: 20 meerkeuzevragen die uw kennis van legal vocabulary test, en 20 invulvragen op het gebied van (Engelse) werkwoord vervoegingen. Aan het eind van deze test zal u een taalvaardigheidsniveau worden gegeven dat min of meer overeenkomt met de niveaus uit het  Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen (Common European Framework of Languages), samen met een
korte beschrijving van die niveaus. (Voor de volledige, Nederlandstalige, versie: klik hier)

Dit referentiekader is in 1971 door de Raad van Europa in het leven geroepen om te komen tot zo objectief mogelijke criteria en descriptoren voor de beoordeling en beschrijving van verschillende vaardigheidsniveaus in moderne vreemde talen. Om tot zo’n (enigszins)
‘objectief’ niveau te komen, zal er een, even zwaar wegend, onderscheid gemaakt moeten worden tussen enerzijds ‘kennis’ en anderzijds ‘vaardigheid’, of, anders gezegd: tussen ‘weten’ en ‘doen’, of, weer anders gezegd: tussen ‘actief taalgebruik’ en ‘passieve
taalkennis’. Het Europese referentiekader heeft daarom niveaus in het leven geroepen op vier taaldeelgebieden, te weten: spreken, schrijven, luisteren en lezen.

De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat de Branch Out Legal English Test slechts een
indicatie geeft van een niveau op de deelvaardigheid ‘schrijven’, en dan ook nog eens op de het gebied van Legal English. Een écht, objectief, niveau Engels geeft deze test dan ook niet (de ‘normale’, dwz. non-legal Structure Test -zie hieronder) komt hier overigens meer in de buurt van). Maar daarbij willen wij opmerken dat het niveau van ‘kennis/vaardigheid’, ‘weten/doen’ of ‘actief/passief’ bij Nederlanders (en de gemiddelde Scandinaviër) redelijk dicht bij elkaar ligt. Dit bijv. i.t.t. de gemiddelde Japanner waar het ‘weten-niveau’
behoorlijk hoog ligt, maar het ‘doen-niveau’ bedroevend laag. Wat maar weer eens aantoont dat ‘taalbeheersing’ ook cultureel bepaald is…

Wat deze test wél weer laat zien, is dat de Engelse ‘grammatica’ veel meer betekenis-
dragend is dan de Nederlandse grammatica. We hebben dit hier al eens opgemerkt in bijv. Correctness 5 en Correctness 6, maar de Branch Out Legal English Test laat dit in de vragen 2, 8, 13 en 18 van Deel 1 ook zien. in het Engels bestaan vier verschillende conditionals (de voorwaardelijke wijs): eentje om iets algemeens uit te drukken, eentje om een
waarschijnlijkheid te geven, eentje om een hypothese naar voren te brengen en eentje om een onmogelijke situatie te schilderen. “Leuk” zult u wellicht zeggen, maar u kunt zich misschien wel voorstellen wat een verkeerd gebruik van zo’n conditional in een contract of overeenkomst in een eventuele rechtszaak kan veroorzaken…

Als u de Branch Out Legal Test heeft gemaakt (en op de Send-knop hebt gedrukt…), zal ik u bij hoge uitzondering de goede antwoorden sturen. En mocht u nóg meer tijd over hebben: maak dan gerust ook de Branch Out Structure Test (zelfde principe, iets langer en niet
speciaal voor juristen geschreven).

Prettige Kerstdagen en een heel voorspoedig 2018 gewenst. De eerste Legal English Blog verschijnt op maandag 8 januari. Tot dan!

What’s in a language? (27)

Als vervolg op de workshops Legal English Writing Skills heeft Branch Out de workshop Contract Drafting – Best practices geschreven. Wij hebben deze workshop een aantal keer verzorgd voor internationaal opererende advocatenkantoren en hoewel het algemene niveau Engels behoorlijk hoog ligt, is ons een aantal dingen opgevallen. Hieronder volgt een korte bloemlezing:

Verreweg de meeste problemen ontstaan door een wildgroei aan Copy/Paste.  Hierdoor staan er vaak elkaar tegensprekende bepalingen in (door Nederlandse juristen geschreven) Engelstalige contracten. En de vraag rijst dan welke bepaling bij een eventuele rechtszaak door de rechtbank wordt geaccepteerd. Copy/Paste (plus het feit dat een contract vaak door verschillende mensen wordt geschreven) zorgt er verder voor dat er verschillende spellingen (Brits-Engels/Amerikaans-Engels) door elkaar heen worden gebruikt. En hoewel een rechter hier nog wel vergevingsgezind tegenover zal staan, kan dit voor de cliënt
verwarrend overkomen. Bovendien is het nog maar de vraag of een Engels woord dezelfde juridische lading heeft voor een Amerikaan of een Brit…

Verwarring, veroorzaakt door meerdere schrijvers, treedt ook vaak op bij verschillende schrijfstijlen. Regelmatig zien we (zelfs in één en dezelfde zin!) bijvoorbeeld de woorden: must en have to staan. En hoewel native speakers over het algemeen weten dat dit
synoniemen zijn, kan een niet-native speaker hier tamelijk van in de war raken.

Verder zijn juristen (Nederlandstalige én Engelstalige) dol op het woordje shall, en al
helemaal in contracten… Het vervelende aan shall echter, is dat het, naast het feit dat het tamelijk ouderwets is, zo veel kan betekenen. Veel beter (dwz. éénduidiger) is het als je shall gewoon vervangt door datgene wat je écht bedoelt, ofwel: will, may, must, of gewoon een tegenwoordige tijd. Nog erger is het als juristen in één zijn shall gebruiken en in de
volgende zin will, terwijl men toch hetzelfde bedoelt.

Grote ambiguïteit wordt veroorzaakt door het gebruik van de voorwaardelijke wijs (de
conditionals). Het Engels kent, i.t.t. het Nederlands, vier verschillende conditionals. Eentje om iets algemeens uit te drukken, eentje om een waarschijnlijkheid te geven, eentje om een hypothese naar voren te brengen (If I were rich man…) en eentje om een onmogelijke situatie te schilderen. U kunt zich waarschijnlijk wel voorstellen wat een verkeerd gebruik van zo’n conditional in een eventuele rechtszaak veroorzaakt…

Dan zijn er natuurlijk nog verschillende juridische concepten die afhankelijk zijn van de verschillende soorten rechtssystemen (over het algemeen: common law in overwegend
Angelsaksische landen en civil law in de overige landen). Is het Engelse woord voor
“ontbinden” bijvoorbeeld nou rescind, repudiate, terminate, dissolve of gewoon cancel? Allemaal woorden met een licht andere juridische lading. En heeft het eigenlijk überhaupt wel een juridische lading onder een ander rechtssysteem? Slechts weinigen weten de
subtiele verschillen (en daarom worden die woorden dan vaak ook tussen haakje gevolgd door het Nederlandse woord), maar helemaal ingewikkeld wordt het als de schrijver eerst
cancel gebruikt en even verderop terminate.

Wij zouden deze bloemlezing nog veel langer kunnen maken (bijv. het overmatige gebruik van if not ipv. unless) maar ten slotte willen wij hier alleen nog opmerken dat (mede door al dat plak- en knipwerk en eeuwig boilerplate-gebruik) door Nederlanders in het Engels geschreven contracten zo langzamerhand wel érg outdated overkomen. De herebys,
herewiths, en hereinafter referred tos
(etc. etc.) zijn niet van de lucht. Inderdaad,
allemaal woorden die je in door Engelstaligen geschreven contracten óók nog steeds tegenkomt, maar een modern kantoor probeert die vandaag de dag zo veel mogelijk te voorkomen. In de meeste (Engelstalige) wetgeving zijn ze zelfs al verboden, en is het
gebruik van Plain English verplicht. Nu de rest van de juridische wereld nog.

Kortom, ons (wees gerust: niet-bindende) oordeel: ambigue, ouderwets, wijdlopig en vaak verwarrend met, onder Nederlands recht, veel overbodigs. Dáár valt iets aan te doen…