Conciseness (8)

Eigenlijk zouden Nederlandse juristen stikjaloers moeten zijn op hun Angelsaksische
collega’s; door de veel grotere rol die “taal” speelt in het Anglo-Amerikaanse (common law)rechtssysteem is er ook veel meer (wetenschappelijk) onderzoek hiernaar. En soms met verrassende resultaten. Resultaten die de taalgrens overschrijden en waar ook Nederlandse juristen hun voordeel mee kunnen doen. Neem bijvoorbeeld eens de woordjes die bekend staan als intensifiers. Inderdaad, de woorden die een tekst, een betoog, een
pleidooi etc. ‘intenser’ maken, ofwel, in het Engels, woorden als: very, obviously, clearly, so, patently, absolutely, really, plainly, undoubtedly, certainly, totally, simply of wholly (u kunt vast wel Nederlandse equivalenten bedenken).

Alle legal writing-experts zeggen dat u die intensifiers zo veel mogelijk moet vermijden. Richard Wydick in Plain English for Lawyers, bijv. over ‘clearly’: If what is said is clear, then clearly is not needed. And if it is not clear, then clearly will not make it so. Het algemene gevoel is dat intensifiers onnodige ophopingen van woorden veroorzaken die hun doel voorbijstreven doordat de lezer/luisteraar juist gaat twijfelen aan de stelligheid van die
woorden.

Dat kan allemaal wel waar zijn, maar het waren slechts aannames. Lance Long en William Christensen onderzochten alle hoger-beroepszaken in de staat Utah uit de jaren 2000 en 2001 waar een duidelijke uitspraak (bevestigend of verworpen) lag en waar de pleidooien van beide partijen openbaar en schriftelijk aanwezig waren. De resultaten staan beschreven in hun artikel Clearly, Using Intensifiers Is Very Bad – Or Is It? Ze telden de
woorden die als intensifier werden gebruikt (zie boven) en kwamen tot de duidelijke
conclusie dat de advocaten die bovengemiddeld veel van die intensifiers gebruikten in hun pleidooien, een veel grotere kans liepen de zaak te verliezen (the plot shows that an
excessive intensifier usage rate is associated with an almost negative outcome
).

De vraag is natuurlijk of dat komt door die intensifiers, of dat er niet ook andere redenen zijn (bijvoorbeeld: zijn de advocaten al bij voorbaat niet al te zeker van hun zaak en
gebruiken ze dáárom juist bovengemiddeld veel intensifiers om hun woorden kracht bij te zetten?). Interessant is daarom ook dat Long en Christensen een link leggen naar het
verschijnsel Powerless Language, dat voorkomt in het baanbrekende studie uit 1975 van Robin Lakoff , genaamd Language and Woman’s Place (meer vormen van Powerless
Language
? Zie het Wikipedia lemma over Lakoff).

Intensifiers (of in ieder geval: een vaak gebruik daarvan) kortom, duidt op zwakte (of in ieder geval: dat wat als ‘zwakte’ wordt beschouwd). Let erop als u dit soort woorden (en ongewijfeld ook hun Nederlandse equivalenten!) gebruikt!

Deze categorie intensifiers is tamelijk eenvoudig te spotten. Iets lastiger is de andere
categorie intensifiers waar Joseph Kimble (e.a.) mee te maken kregen toen zij een aantal jaren geleden de Amerikaanse Federal Rules of Civil Procedure (FRCP) moesten
herschrijven in plain English (FRCP = bepalingen van burgerlijke rechtsvordering). Door alle wijzigingen en amendementen door de jaren heen en de daaruit voortvloeiende angst om niet ergens iets te missen, bleek dat deze FRCP vol stonden met intensifiers van deze
categorie.

Om er een paar te noemen: 1) if, for any reason…: de laatste drie woorden voegen helemaal niets toe aan die if. Vgl. in het Nederlands: “Als, om welke reden dan ook”, dat aan hetzelfde euvel lijdt; 2) if the court deems it advisable, the court may…: het lijkt me dat de rechtbank niet iets doet wat niet advisable is, dus waarom dat te noemen?; 3) the court may, in its discretion… may betekent al has the discretion to …; en ga zo nog maar even door. We komen daar in een volgende blog nog wel eens op terug.

Deze categorie zou ik het liefst “open deuren” willen noemen. Maar is de eerste categorie ook niet een “open deur”? This is so totally, totally (un)true, zou de absolute Meester van de Intensifiers zeggen die momenteel een post bekleedt in het Witte Huis in Washington.