Plain English (22)

Laatst was ik in een restaurant in Engeland. Ik kreeg een menukaart voorgeschoteld waar de namen van de gerechten luidden: poultry, beef, venison, mutton, en pork. In de
beschrijvingen echter werd chicken, cow, deer, sheep en pig gebruikt. Wat was hier aan de hand? En wat kreeg ik nou te eten?

Nederlandstaligen staan op hun achterste benen als er weer eens te veel Engels gebruikt wordt in een Nederlandstalige omgeving (reclames, management speak, straattaal, of zelfs -oh horror- op universiteiten). De klagers hebben waarschijnlijk niet door dat de taal
‘Engels’ zoals we die nu kennen, op zich eigenlijk ook een mengtaaltje is.

Zoals iedere levende taal bestaat het Engels uit (eventueel: verbasteringen van) woorden uit allerlei andere talen, maar de belangrijkste bronnen zijn het Angelsaksisch (of ook: Oud-Engels) en het Latijn, of iets breder: het Romaans. In de 13e eeuw begon het Frans (een Romaanse taal, dus) aan het Engelse hof en in Engelse rechtbanken het Angelsaksisch te verdringen. Zo’n twee eeuwen later begon het Angelsaksisch weer terug te kruipen. Te laat om het weer echt Angelsaksisch te noemen, dus dan maar ‘Engels’. Ik bespaar u de geschiedenisles, maar het hoe, wat en wanneer is na te lezen in The Stories of English van David Crystal.

Het Angelsaksisch en het ‘Romaans’ zijn zó met elkaar verweven tot wat wij nu ‘Engels’ noemen dat niemand het verschil meer ziet. Niemand? Nee, een heel klein groepje mensen (waaronder veel Plain English-volgers en speechschrijvers) weet hier nog mee te spelen. Abraham Lincoln in zijn House Divided Speech: I do not expect the Union to be dissolved; I do not expect the house to fall: twee keer hetzelfde, maar het chique, officiële en hoogdravende eerste (Romaanse) zinsdeel wordt afgesloten met een stevige, korte, down-to-earth Angelsaksisch zinnetje. Winston Churchill doet het andersom:  I have nothing to offer but blood, toil, tears, and sweat. We have before us an ordeal of the most grievous kind. De “echte”, fysieke opofferingen (de Angelsaksische blood, toil, tears en sweat) worden
verbonden met abstracte concepten (ordeal, grievous) met een Romaanse achtergrond.

Niemand, echter, zal het in zijn hoofd halen om te beweren dat de woorden Union,
dissolved, ordeal, grievous
geen échte Engels woorden zijn. Het enige wat we (enigszins generaliserend) kunnen opmerken, is dat Engelse woorden met een Angelsaksische achtergrond een stuk korter zijn, vaak maar één lettergreep, ze ‘harder’ klinken, meer
concreet en minder formeel zijn, terwijl de Engelse woorden met een Romaanse achtergrond langer zijn, “zachter”, poëtischer en meer omfloerst,  verbloemender en officiëler. (Was dit misschien waar het restaurant in de eerste zin op uit was?). Met andere woorden: precies de reden waarom zoveel legal writers uit het Plain English-team een voorkeur hebben voor de Angelsaksische variant. Onder die legal writers vallen opperrechters aan het U.S. Supreme Court. Justice Robert Jackson in Gitlow v. New York,  268 U.S. 652, 673: The best advocates will master the short Saxon word that pierces the mind like a spear . . . Of Justice Wiley B. Rutledge in United States v. Schwimmer, 279 U.S. 644, 655: A healthy respect for the robust Anglo-Saxon appeals more than does the Latin . . . .

In een common law-rechtssysteem (als het Britse en het Amerikaanse) waarin taal zo’n veel grotere rol speelt dan in een civil law-rechtssysteem (als het Nederlandse) is het echter nog niet zo makkelijk om van die Romaanse woorden af te komen. In de 14- en 15-eeuwse ‘overgangsperiode’ wisten schrijvers van juridische teksten (wetten, contracten, vonnissen etc.) niet precies waar ze voor moesten kiezen en heel vaak kozen ze daarom maar om voor beide te gaan: goods and chattels, agree and covenant, cease and desist, due and payable, hold harmless and indemnify, sell and convey, agree and covenant, cease and desist, will and
testament sell and convey, indemnify and hold harmless
om er maar eens een paar uit de losse pols op te sommen. Dat deze oplossing 600 jaar later nog tot veel rechtszaken zou
leiden, konden ze toen niet bevroeden…

Volgende week kom ik hierop terug. Voor nu is het misschien eens waard om te bedenken dat al die Engelse woorden van Romaanse afkomst (schattingen zeggen rond 45% van de Engelse woordenschat…) goed passen in het hele Brexit-proces. Dat Europa met z’n
verwijfd, week, slap, verhullend en verraderlijke taalgebruik! En om eens goed op te letten welke woorden  bijv. Nigel Farage gebruikt in zijn speeches, en welke met opzet niet… Over bij het vallen van de avond hun vleugels spreidende uilen van Minerva opvallend genoeg in ieder geval niet.