Sympathieke jongens (én meisjes), die notarissen. Eind 2019 werkte de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie aan een strategiedocument 2020-2025. “Bij het bepalen van onze strategie spelen ook de verwachtingen en behoeften van de cliënten een grote rol”, zo zei KNB-voorzitter Nick van Buitenen in het Notariaat Magazine 10, 2019. “Opvallend”, vond hij, “is dat alle groepen waarde hechten aan duidelijke en begrijpelijke taal”.
Nog geen jaar later, start op 9 november een nieuwe online campagne onder de naam: “Hé notaris, vertaal ‘s!”. Op www.notaris.nl/vertaal kunnen mensen notariële termen vertalen naar gewone mensentaal. En om te laten zien dat notarissen reuze-modern zijn en toch heus met hun tijd meegaan wordt de campagne ondersteund op sociale media als Facebook, Instagram (#NotarisTaal) en YouTube.
Afgezien van die wat al te overdreven woordspelige naam van die campagne, een waarlijk sympathiek gebaar…. Maar zou het ook helpen?
Als je eens naar www.notaris.nl/vertaal gaat, dan zie je een flinke hoeveelheid “notariële termen” die worden uitgelegd, soms zelfs ondersteund met aanstekelijke filmpjes. Waarom soms wel die filmpjes en (meestal) niet, blijft eventjes de vraag, maar goed…. Termen als “vaststellingsovereenkomst”, “pandrecht” en “ouderlijk vruchtgenot” (overigens één van mijn favorieten) passeren de revue en worden vrij duidelijk uitgelegd. Je vraagt je alleen af of mensen die worstelen met “homologatie” of “sommenverzekering” niet gewoon even Googelen of in de Van Dale opzoeken.
Het gaat in al die gevallen dus over zgn. Terms of Art (ofwel: juridische vaktaal). En Angelsaksische critici betogen dat juristen veel te vaak betogen dat achter deze Terms of Art onwrikbare juridische vraagstukken zitten. In zijn boek Elements of Legal Style, bijvoorbeeld, schat Bryan A. Garner dat er maar zo’n 40-50 woorden als échte Terms of Art kunnen worden beschouwd. Bovendien schrijft Kenneth Adams in zijn A Manual of Style for Contract Drafting: Eliminating archaisms, magic words and terms of art goes a long way turning traditional contract prose into a specialized version of standard English – the English used by educated native English speakers. That’s what you should aim for. En tenslotte geeft Joseph Kimble in zijn boek Seeing Through Legalese talloze voorbeelden van hertalingen van Federal Rules of Civil Procedure (FRCP) in begrijpelijk Engels (de Anglosaksische tegenhanger van Van Buitenens “gewone mensentaal”) zónder dat daarbij aan juridische grondbeginselen wordt gemorreld.
Grappig genoeg worden in www.notaris.nl/vertaal ook een aantal woorden behandeld die geen (veronderstelde) Terms of Art zijn, maar wél vallen onder notarieel jargon, voorbeelden hiervan zijn: “onderscheidenlijk” of “onderhavig”. Bij “onderhavig” staat bijv.: “Meestal betekent het gewoon dit of deze”. De website van de Nederlandse Taalunie zegt hier echter over: “Is het onderhavige besluit synoniem met dit besluit? Nee. Onderhavig betekent: ‘wat hier behandeld wordt, ter sprake komt’. Onderhavig kan alleen worden
gebruikt in de betekenis ‘waarvan op het ogenblik sprake is'”. In het Engels wordt voor
“onderhavig” overigens vaak present, of ook wel: current, gebruikt, maar net zo vaak lees je gewoon: this.
Afgezien van het feit dat dit m.i. een flinterdun, artificieel onderscheid is, vraag ik me af waarom de niettegenstaandes, de desalniettemins, de veronderstellenderwijzen en de mitsdiens, dan niet in www.notaris.nl/vertaal staan?
Kortom, een verklarende woordenlijst, al dan niet ondersteund door hippe clipjes, is een eerste muizenstapje in de richting van de “duidelijke en begrijpelijke taal” die Van Buitenen voor ogen staat. Waarom streeft de KNB niet veel meer naar het rigoureus het mes te zetten in zowel jargon áls vaktaal? Daarnaast valt er veel meer een veel grotere begripswinst te halen door aanpassingen in bijv. zins- en alinealengte, tekststructuur, indeling, opmaak, opbouw, kopjes, in- of uitleidingen, samenvattingen, enz. enz. Talloze onderzoeken in binnen- en buitenland wijzen in die (of: in onderhavige?) richting.
Dus om de eerdere vraag “zou het ook helpen?” te beantwoorden:
In eerste instantie, JA, het helpt om een (nogmaals:) sympathiek beeld van een notaris te schetsen, iemand die best wel weet dat er vaak en veel “moeilijke woorden” gebruikt moeten worden, maar dat-ie daar zélf ook niet veel aan kan doen, want zo heten die “moeilijke notariële dingen nou eenmaal”, en dat-ie zich in zal spannen om het zo goed en kwaad als mogelijk uit te leggen in “duidelijke en begrijpelijke taal”.
Maar tegelijkertijd ook een dikke NEE, er zijn zo veel andere manieren om teksten (ja, óók notariële teksten) begrijpelijker te maken.
Het blijft behelpen.