What’s in a language? (35)

De president van ónze Hoge Raad, Maarten Feteris, is een groot voorstander van Helder, Klaar, Begrijpelijk, (etc. etc.) Nederlands. Dat doet hij door de werking van de Hoge Raad in “toegankelijk” (wéér een omschrijving…) Nederlands  uit te leggen en door “Normaal”
(enfin…) Nederlands te propageren
in rechtszalen. (De link naar de blog is helaas
verdwenen).  Maar hij blijft de spreekwoordelijke woestijnroeper.

Heel anders gaat dat bij de Hoge Raad in de Verenigde Staten (daar Supreme Court geheten). We hebben hier al veel vaker geschreven dat “taal” een veel grotere rol speelt in Common Law-stelsels dan in Civil Law-systemen. Kort en goed is de ‘letter van de wet’ (en dus ook van het contract, de overeenkomst etc.) in Engelstalige landen (niet geheel
toevallig voornamelijk Common Law-landen) een stuk belangrijker dan de ‘geest van de wet’, zoals in Civil Law-landen als Nederland.  Een uitspraak als het Lindenbaum/Cohen-arrest, dat deze week zijn honderdjarige jubileum vierde, zou bijvoorbeeld in een Common Law-systeem totaal onbestaanbaar zijn.

Vandaar dat het taalgebruik van ’s lands hoogste rechters (de Justices) in de VS voortdurend onder het vergrootglas ligt. We schreven hier al eerder over het taalgebruik van Justice Antonin Scalia  en van de teruggetreden Justice Anthony Kennedy. Zelfs hoe de
verschillende opperrechters bepaalde woorden uitspreken kan van belang zijn!

Scalia (overleden) en Kennedy (teruggetreden) doen niet meer mee. In hun plaats zijn gekomen: Justices Neil Gorsuch en Brett Kavanaugh. Nieuw Supreme Court-bloed, nieuwe vergrootglazen.

De schrijfstijl van Neil Gorsuch in zijn eerste Legal Opinions is (voor velen) verrassend helder en down-to-earth. Hij gebruikt korte zinnen, vertelt een duidelijk opgebouwd
verhaal, schetst voor iedereen begrijpelijke achtergronden en gebruikt zelfs afkortingen als doesn’t en can’t in plaats van does not en can not! Ongehoord in Amerikaanse Supreme Court-kringen. Lees verder hier in de Connecticut Law Tribune. Aan de andere kant, zo schrijft Ross Guberman, de maker van BriefCatch (een online editing tool voor juridische teksten): For all his gifts, Gorsuch sometimes writes sentences with such unusual syntax that he sounds like he’s from another era—or another country. Zo valt hem de vaak allitererende zinnen van Gorsuch op: We’ve long stressed the significance of the statute’s sequencing.”

Over Brett Kavanaugh is Guberman iets minder te spreken: a bit dry, zo maakt hij op uit
Kavanaughs eerste Supreme Court-opinion. Daarnaast heeft Kavanaugh wat hem betreft een vreemde voorkeur om bijwoorden op ongebruikelijke plaatsen te zetten (zoals in an
arbitrator never may do
so in plaats van het meer normalere en meer begrijpelijke an
arbitrator may never do so
). NB: in het eerste geval ligt de nadruk op het “mogen” (may) in het tweede geval op het “doen” (do).

Over het algemeen echter is Guberman redelijk tevreden over de schrijfstijl van de nieuwe Justices. I am happy with the flow of their writing and their ‘punchiness’ They both use plenty of transitions, vary their sentences, and favor crisp, punchy words, is zijn voorlopige eindconclusie. Wilt u meer lezen en veel meer voorbeelden van hun schrijfstijl krijgen, klik dan hier voor de wedstrijd Gorsuch-Kavanaugh.

Het moet Nederlanders vreemd voorkomen, zo’n, bijna obsessieve, in-depth analysis van de persoonlijk schrijfstijl van de rechterlijke macht. Maar de aandacht daarvoor bewijst eens te meer dat “taal” (en daaronder schaar ik woorden, interpunctie, syntax, nauwkeurigheid, bondigheid, stijlvormen, register, tekstopbouw, uitspraak en wat ik weet ik wat nog niet allemaal meer) in de Anglo-Amerikaanse juridische wereld een veel grotere rol speelt dan in de Nederlandse.

Laten we hopen dat Maarten Feteris snel een vruchtbare oase vindt. Woestijnroepers hebben vaak meer te vertellen dan u denkt.