What’s in a language? (39)

Ik wil er graag nog even op terugkomen, op de Latijnse spreuk Ubi iudicia deficiunt, incipit bellum die staat op de gevel van het gebouw van de Hoge Raad in Den Haag. “Waar
rechterlijke beslissingen tekortschieten, begint de oorlog”, betekent het volgens de Hoge Raad.

Margreet Ahsmann, bijzonder hoogleraar rechtspleging aan de Rijksuniversiteit van Leiden, vindt die uitleg “tendentieus”, en opteert voor “Waar geen toegang is tot de rechter, begint de oorlog”. Affijn, u kent het wel: voorstanders, tegenstanders, alternatieve vertalingen,
weerwoorden, bedenkingen, intern beraad, eventuele aanpassingen enz. enz. (of etc. etc. om het bij het onderwerp -subject?- te houden). (lees hier een korte samenvatting).

Er is op deze plaats al eerder geschreven over het gebruik van Latijn in een juridische
context
maar toen ging het vooral over ‘Britse toestanden’. In de Amerikaanse juridische wereld is het gebruik van Latijn echter nog veel meer schering en inslag (‘Amerikaanse
toestanden’ wellicht?).

Een belangrijke reden hiervoor zou het enorme belang van de Amerikaanse Constitution op de dagelijkse rechtspraak kunnen zijn. Die Amerikaanse Grondwet is volgens velen niet te begrijpen als je geen kennis hebt van het Latijn: The Constitution is a legal document,
designed to operate and be construed in the context of eighteenth century jurisprudence. Latin competency is an absolute requirement for full access to that jurisprudence,
schrijft Robert C. Natelson bijvooorbeeld (complete artikel hier te lezen).

En gezien de common law-rechtsspraak voor een groot gedeelte is gestoeld op case law, waar eerder gedane rechterlijke uitspraken veel belangrijker zijn dan in civil law-systemen, is er de opvatting dat de daadwerkelijke, ‘operationele’ betekenis van Engelse woorden ‘besmet’ kan zijn geraakt. Engels (immers een levende taal) waait maar steeds mee met moderne winden, en de betekenis van die woorden verandert steeds… niet écht een
fundament waarop case law kan bouwen, dus. Een stuk beter is dan Latijn, een dode taal, die verandert niet… of, tenminste niet meer…!

Wie er, jammer genoeg, óók dood zijn, zijn de gebruikers van het Latijn. We kunnen ze dus niet meer vragen wat nu eigenlijk de betekenis was van hun woorden. En zelfs áls we dat hadden kunnen vragen, zouden we nog steeds geen definitief uitsluitsel hebben; schreef Shakespeare dat Beauty is in the Eye of the Beholder, dan kunnen we ook stellen dat
Meaning is in the Ear of the Beholder. In het Zomeravondgesprek in de NRC van afgelopen
zaterdag heeft Annabel Nanninga het over terroristen en pooiers waar Philippe Remarque het heeft over jihadbruiden en loverboys.

Discussie over de precieze betekenis van een eeuwenoude Latijnse spreuk op het gebouw van de Hoge Raad is verder van een hoog academisch gehalte. Het kan veel dichter bij huis…. Hoeveel Nederlandstalige juristen weten het verschil in betekenis tussen common law-woorden in Engelstalige contracten zoals extend en renew, of het verschil tussen
rescind en cancel, tussen repudiate en dissolve, tussen nullify en annul of tussen void en voidable bijvoorbeeld? Verschillen die er in een civil law-systeem niet eens hoeven te bestaan? En dus ook uiterst moeizaam te vertalen zijn in het Nederlands? Met andere
woorden: ieder, kan-niet-schelen-welk, woord heeft een specifieke betekenis in een
specifieke context in een specifieke tijd.

En nu we toch bezig zijn… Wat doet die komma daar op die Hoge Raad-gevel in Ubi iudicia deficiunt, incipit bellum? Ik weet zeker dat die komma (immers een 19e-eeuwse uitvinding) niet door Hugo de Groot is gebruikt. Hugo de Groot die zich overigens ‘Grotius’ noemde, een mooi staaltje pseudo-Latijn.