What’s in a language?(30)

“Goed of Fout”… we hebben het hier al eerder over gehad. Vaak vragen deelnemers aan onze trainingen of iets “goed Engels” of “slecht Engels” is. Meestal kunnen we dat wel zeggen, maar ook vaak niet. Het ligt er maar aan wie of wat je als ‘standaard’ gebruikt. Nederlanders hebben het in ieder geval een stuk makkelijker (als ze Nederlands schrijven, tenminste). Nederlanders hebben de Nederlandse Taalunie en de Algemene Nederlandse Spraakkunst (de ANS, óók in elektronische vorm) die zeggen wat goed en fout is. De
Engelstaligen moeten iets dergelijks ontberen.

In Engelstalige landen ga je voor je goed-fout vragen te rade bij gerenommeerde woordenboeken of stijlgidsen, of bij mensen en instituties die het “wel zouden moeten weten”. Zo is in de Verenigde Staten bijvoorbeeld het Hooggerechtshof (Supreme Court) een van die
instituties. Een recente studie van Jill Barton in The Journal of Legal Writing  laat zien dat de negen opperrechters (Supreme Court Justices) opmerkelijk unaniem zijn in hun schrijfstijl. Tóch komen er steeds meer kleine barstjes in het ooit zo conservatieve (vwb. schrijfstijl, dan) bolwerk; tot grote schrik van velen steekt the conversational style steeds vaker zijn moderne kopje op in de opinies, rechtsopvattingen en uitspraken van het Supreme Court.

U heeft hier al eens kunnen lezen dat de nieuwste opperrechter (Justice Neil Gorsuch), oh horror!!, onbekommerd samentrekkingen gebruikt (doesn’t, didn’t ipv. does not of did not) in z’n schrijfsels, Jill Barton toont aan dat het nog verder gaat. Zij heeft alle opinies,
oordelen, overeenstemmingen en afwijkende meningen van het Supreme Court uit 2014 en 2015 bekeken en kwam tot de volgende conclusies.

Steeds vaker schrijven de Justices zinsdelen als hele zinnen; Justice Kagan bijv. in Kimble v. Marvel Entertainment: “Maybe. Or, then again, maybe not.”; Chief Justice Roberts: “So too here.” (in Halo Elecs v. Puls Elecs); Justice Scalia drukte zijn misnoegen over de beslissing van het Supreme Court over Obamacare uit: “Pure applesauce.”(een uitdrukking die daarna door minstens zeven rechters in lagere rechtbanken is gebruikt); of, in mijn ogen de mooiste, opnieuw Roberts in Pennsylvania v Dunlap: “North Philly, May 4, 2001. Officer Sean Devlin, Narcotics Strike Force, was working the morning sift. Undercover surveillance. The neighbourhood? Tough as a three-dollar steak”.  Allemaal ongehoord tot voor een paar jaar geleden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat vier van de vijf Justices dit tot nu toe nooit hebben gedaan.

De regel dat je een zin nooit begint met voegwoorden als And, But en Yet is door alle negen Supreme Court Justices al naar het rijk van de taalsprookjes verbannen, maar nu wint het nog steeds controversiële voegwoordje So als eerste woord in een zin ook steeds meer
terrein. Anand Giridharadas schreef een boze column in de New York Times tegen de, in zijn ogen verfoeilijke gewoonte zinnen te beginnen met So, maar acht van de negen opperrechters gebruiken het zeer regelmatig.

Onderling zijn de negen Justices het met elkaar oneens over het gebruik van de apostrof + s (‘s) om bezit aan te duiden. Bij iets als John’s book (het boek van John, dus) zitten ze op één lijn, maar in woorden die eindigen op een -s, is er een duidelijke scheidslijn te zien. Het woord Congress bijvoorbeeld krijgt bij vier van de negen een ‘s (Congress’s). Dit is ook de “officiële” regel: altijd ’s in de bezittelijke vorm als het enkelvoud van het woord op een -s eindigt (zie verder hier in Clarity 4 ). De andere  vijf het houden bij alleen een apostrof
(Congress’). Jill Barton merkt overigens op dat ook de hierboven genoemde
‘gerenommeerde stijlgidsen’ elkaar op dit punt tegenspreken. The Chigaco Manuel of Style bijv. zegt géén ’s in het geval van een merknaam (General Motors’ factories) en als de enkelvoud hetzelfde is als het meervoud (The United States’ role in international law).

Hoewel niet alle Justices allemaal even vooruitstrevend zijn op alle schrijfgebieden (wijlen
Antonin Scalia misschien uitgezonderd), kan je gerust stellen dat de bal richting a more
conversational style of writing
begint te rollen. The Times They Are A-Changin’. Of met
andere woorden: Is Dan Niets Meer Heilig?

(met dank aan Marcia Coyle)