What’s in a word? (30)

Oh, woordjes… En (nog erger:) de vertaling van woordjes. Neem nu de Nederlandse
vertaling van het Engelse to deny. Waarom juist dat woord? Omdat dat woord een
belangrijke rol speelt in de omstreden Nashville-verklaring (met of zonder verbindings-streepje, daar zijn we nog niet helemaal uit). Daar staat in 14 zgn. Articles in het Engelse
origineel
We affirm (… etc.) gevolgd door We deny (… etc.). De Nederlandse versie rept in evenveel zgn. Artikelen van “Wij bevestigen (… etc.)” gevolgd door “Wij ontkennen (… etc.)”.

Op de voorpagina van de Volkskrant van 8 januari schrijft Paulien Cornelisse al dat
“’ontkennen’ de simpelste vertaling is van to deny”. En gelijk heeft ze. Een korte rondgang langs de belangrijkste woordenboeken geeft ons als betekenis van to deny: to say that you did not do something that someone has accused you of doing én to not allow someone to have something (Macmillan), to declare untrue én to refuse to grant (Merriam-Webster), to state that one refuses to admit the truth or existence of én to refuse to give (something
requested or desired) to (someone)
(Oxford).

Met andere woorden: to deny betekent zowel “ontkennen” als “verwerpen, iemand iets ontzeggen”. Dat de schrijvers van de Nashville-verklaring eigenlijk het laatste (“verwerpen’, dus) willen zeggen, kan je lezen in de preamble waar staat: (…) we offer the following
affirmations and denials
. Hetgeen in het Nederlandse voorwoord is vertaald als: “Het is om die reden dat wij de volgende volgende betuigingen en ontkenningen aanbieden” (mijn
onderstreping). Waarom wordt in dit voorwoord affirmations vertaald als “betuigingen” terwijl alle artikelen met We affirm… (toch duidelijk het afgeleide werkwoord van
affirmation) beginnen, dat als “Wij bevestigen” is vertaald?

“Wij betuigen…” en “Wij ontzeggen…/Wij wijzen af…” was een stuk beter geweest en veel meer in lijn met het gedachtengoed van de schrijvers. Maar ook een stuk minder vriendelijk en wellicht meer open tot eventuele strafrechtelijke vervolging . Op deze manier framen de vertalers van de Nashville-verklaring het hele schrijfsel in een stuk positiever en
liefdevoller daglicht. Op deze manier ook, wordt het voor de heer Kees van der Staaij een stuk makkelijker om zijn handen in onschuld te wassen.

Het heeft er op het eerste gezicht niets mee te maken, maar afgelopen week las ik ook een blog van Jacobien van Dop en Jeroen Kiewiet op de website van het Montaigne Centrum voor Rechtsstaat en Rechtspleging. Daarin stellen de schrijvers dat “door onduidelijk
woordgebruik van de wetgever de rechter soms wordt gedwongen tot het creëren van
ficties in zijn uitspraak”. Ik citeer: “Een fictie is per definitie in strijd met de werkelijkheid. Ficties in het recht vergroten daarmee de afstand van het recht tot die werkelijkheid”.

Met in het achterhoofd echter de ‘affirm/deny – bevestigen/ontkennen’-vertaling wil ik hier stellen dat “een fictie per definitie juíst de werkelijkheid ís”. Hoe, dat wil zeggen: met welke woorden (ontkennen? ontzeggen?) je die werkelijkheid vormgeeft, is een heel andere zaak.