Van der Brugge en De Groot schreven onlangs in het Nederlands Juristenblad (lees hier) dat juridische teksten begrijpelijker zouden worden door een goed onder- en opgebouwd betoog dan door het vermijden van juridisch jargon en archaïsch taalgebruik. Daar hebben ze natuurlijk gelijk in. Alleen is het jammer dat juridisch taalgebruik (of het nou gaat om
Legal English of om Juridisch Nederlands) zo vaak gezien wordt als alleen archaïsch
taalgebruik. Het is zo veel meer dan dat. Ik zet graag nog even voornaamste kenmerken op een rijtje en zal proberen een aantal verschillen tussen Legal English en Juridisch
Nederlands te geven.
De meest in het oog vallende kenmerken van deze professionele taalvariant zijn:
- Het gebruik van juridische terminologie. Net zoals in andere professies maken
juristen vaak gebruik van technische termen die voor juridisch niet-onderlegden vaak onbekend zijn. Voor wat betreft Legal English bijv. waiver, restraining of trade, restrictive covenant, promissory estoppel. Veel van deze woorden stammen uit het Frans of het Latijn, een reden te meer dat deze woorden niet écht bekend zijn bij ‘het grote publiek’. - Deze terminologie omvat soms ‘gewone’ woorden die een speciale juridische
betekenis hebben als ze worden gebruikt in een juridische context. Eerder hebben we het al eens gehad over specification, maar andere voorbeelden zijn consideration, redemption, of furnish. - Een gebrek aan interpunctie. Soms lijkt het wel of juridische Engelstalige stukken (aktes in het bijzonder) allergisch zijn voor komma’s en punten. Engelstalige
advocaten vinden dat interpunctie alleen maar ambiguïteit in de hand werkt en dat de betekenis van juridische documenten slechts in de woorden en hun context ligt (een gevolg van het Common Law-stelsel wellicht?). Grappig genoeg wordt Juridisch Nederlands vaak geplaagd door juist te veel komma’s op te veel willekeurige
plaatsen waardoor de betekenis van een zin juist anders uit kan pakken dan
bedoeld… Het kan zijn dat de regels van het komma-gebruik in het Nederlands veel ingewikkelder zijn dan in het Engels. Hier komen we in een volgende blog op terug. - Het gebruik van verdubbelingen. We hebben het hier al eens over gehad; het voorbeeld was toen null and void. Maar fit and proper, care and attention, perform and
discharge, terms and condition zijn daar allemaal voorbeelden van en we zouden er nog veel meer kunnen opnoemen. - En over verdubbelingen gesproken: het veelvuldig gebruik van de zgn. pro-form (ofwel: korte en economische woorden met een algemene betekenis die voor
andere, in de tekst gespecificeerde, “inhoudsdragende” woorden of uitdrukkingen staan). Bijvoorbeeld: the same, the said, the aforementioned enz. Het gebruik hiervan in juridische teksten is opmerkelijk omdat ze vaak niet het woord vervangen waar ze voor staan (juist de hele bedoeling van die woordjes!), maar juist gebruikt worden als een soort bijwoord. Bijvoorbeeld: the said John Smith. Of in het Nederlands: ‘de voornoemde Jan Smit’ (alsof we het plotseling over een andere Jan Smit hebben..). Waarschijnlijk opnieuw een poging om eventuele ambiguïteit te voorkomen. - Het gebruik van voornaamwoordelijke bijwoorden. Ofwel woorden als hereby en whereof (en andere met bijv. -at, -in, -after, -before, -with, -of, -above, -on, -upon) die in het Modern Standard English bijna niet meer worden gebruikt (lees ook hier). Vreemd genoeg wordt dit stijlaspect in juridisch taalgebruik juist gebruikt om
herhalingen te voorkomen… Bijvoorbeeld: the parties hereto in plaats van the parties to this contract. - Ongebruikelijke woordvolgorde. De woordvolgorde in Engelstalige juridische
documenten kan nogal een afwijken van de normale woordvolgorde: zinnen als the provisions for termination hereinafter appearing of anders will at the cost of the
borrower forthwith comply with the same kom je geregeld tegen. Hoogstwaarschijnlijk is de invloed van Franse grammaticale structuren hier debet aan. - Het gebruik van phrasal verbs, ofwel werkwoorden met een vast voorzetsel. In
Modern Standard English al één van de lastigste dingen om onder de knie te krijgen en met oneindig veel groter gebruik dan in het Nederlands. Bovendien met vaak een strikt juridische betekenis. Bijv. parties enter into contracts, put down
deposits, serve [documents] upon other parties, write off debts, etc. etc. En om het nog iets ingewikkelder te maken: Engelse phrasal verbs dienen vaak ter vervanging van een formeler (vaak Latijns) synoniem, bijvoorbeeld get together in plaats van congegrate, put off in plaats van postpone en ga zo maar door. - En dan verder nog het gebruik van archaïsche woorden (zie o.a hier), het overvloedig gebruik van de passieve vorm, het gebruik van nominalisaties (lees hier meer), het gebruik van (vaak) Latijnse afkortingen, enz. enz.
Kortom, Legal English/Juridisch Nederlands heeft zo veel meer kenmerken dan alleen
archaïsmen. Het is jammer dat in de titel van het artikel van Van der Brugge en De Groot weer het woord term ‘Jip-en-Janneketaal’ voorkomt (waarschijnlijk door een redacteur
verzonnen, want verder wordt het woord niet gebruikt). Zo wordt de discussie de hele tijd richting ‘kinderachtig’ getrokken. Beter zou zijn een term als ‘begrijpelijk Nederlands’ te gebruiken. Want hiermee stel je dan gelijk de hamvraag: “Begrijpelijk voor WIE?”. Het maakt nogal uit of je een tekst schrijft om in een rechtszaal te gebruiken of om
buurtbewoners van het e.e.a. op de hoogte te stellen.
De woorden Legal (in legal English) en Juridisch (in Juridisch Nederlands) geven aan dat het hier om een “professionele variant” van het Engels/Nederlands gaat. Kortom: een techniek. Denk eerst eens na voor wie je een tekst schrijft, en pas daar je schrijftechniek aan.