What’s in a word? (22)

Vorige week had ik het hier over de juridische doublet breaking and entering.  Met die
doublets is iets merkwaardigs aan de hand zei ik toen; soms betekenen ze precies hetzelfde (zie: null and void), andere keren heeft het ene (breaking) geen betekenis zonder het
andere (entering). Wéér andere keren bestaat het ene niet eens zonder het andere… zoals in ‘assault and battery’.

Vaak heb ik het hier gehad over de onmogelijkheid bepaalde Engelse juridische begrippen te vertalen in het Nederlands (en andersom!) omdat die vertaling afhangt van het gebruik binnen in een common law-systeem en een civil law-systeem en derhalve een andere
juridische lading krijgt. Maar om de verwarring nog iets te vergroten, zijn er heel soms
woorden en begrippen binnen het Engels zélf die iets totaal anders betekenen in een
juridische context of een niet-juridische context… zoals in ‘assault and battery’.

In de common law-definitie refereert assault uitsluitend naar de dreiging van geweld, en niet naar het geweld zélf. Als er inderdaad klappen worden uitgedeeld, dán is er sprake van battery. Met andere woorden: je kan een assault hebben zonder een battery, maar
andersom gaat het niet, louter en alleen omdat iedere fysieke aanval altijd voorafgegaan wordt door een bedreigend gebaar – al was het maar de aanloop naar een klap…

Het probleem ligt in het feit dat ‘alledaags’ Engels (als tegenhanger van ‘juridisch’ Engels) assault altijd heeft gezien als fysiek geweld en dat ‘battery’ al ergens rond de 18e eeuw niet meer wordt gebruikt voor dit soort uitspattingen. Assault is in de juridische betekenis dus “bedreiging”, in de alledaagse betekenis: “aanval”…

Al honderden jaren proberen wetgevers in common law-landen een einde te maken aan deze verwarring. De Engelse wetgeving heeft deze geprobeerd deze misdaden te vangen onder ‘common assault’, maar daar wordt het woord battery gebruikt om common assault te definiëren… niet écht een goede oplossing dus. Daarnaast heeft de Britse wetgever de misdaden Actual Bodily Harm en het meer serieuze Grievous Bodily Harm geïntroduceerd. Helaas maakt al deze muggenzifterige scherpslijperij de zaken er niet duidelijker op; zelfs de Britse Crown Prosecution Service (min of meer te vergelijken met ons Openbaar
Ministerie) geeft op haar website eerlijk toe niet te weten of het breken van andermans neus onder common assault valt of onder Actual Bodily Harm…

In de Verenigde Staten is het nóg, je kan beter spreken van de Onverenigde Staten in die zin dat bijna iedere Staat andere wetten heeft op dit gebied. Dat is voornamelijk te danken aan het feit dat veel van dit soort wetten gebaseerd zijn op case law, waarin iedere uitspraak van een rechter op dit gebied ervoor zorgt dat “de wet” een volgende keer in een dergelijk geval weer een nieuwe uitleg kan krijgen.

Zo bestaan er wetten tegen assaulting healthcare workers (New York, Nebraska, assaulting politiehonden en –paarden (in Ohio) , etc. Wat dus zou beteken dat  je Ohioëse politie-
paarden niet  mag bedreigen met geweld (een wet die de Partij voor de Dieren zeker aan zou staan!). Assault and battery door een groep mensen heet in South Carolina en
Mississippi lynching, in New York heet deze onsmakelijke bezigheid  dan weer gang
assault
.

Voor mensen die graag willen weten hoe assault and battery sinds 1685 in Amerika is uitgelegd, verwijs ik graag naar het naslagwerk Words and Phrases (klik hier of hier).  Het kost wat, maar je kan op basis van rechterlijke uitspraken van de afgelopen  de laatste 332 jaar redelijk wat rechtszaken winnen…

Als de gemiddelde Brit of Amerikaan al niet meer weet wat assault and battery betekent, en als dat dan ook nog eens per staat een heel andere interpretatie heeft, hoe moeten wij Nederlanders daar dan wijs uit worden? “Geweldpleging en mishandeling”? “Dreiging met geweld en mishandeling”? Ja, maar…. (begin deze blog weer te lezen vanaf het begin).

What’s in word? (21)

“Sinterklaasje, kom maar binnen met je Knecht”, zal gisteravond in veel huishoudens zijn gezongen. Een duidelijke uitnodiging, dus. Dat zijn (al dan niet zwarte) knecht vóór die tijd af en toe door de schoorsteen is gekomen om de wortel en het hooi voor het paard mee te nemen, is al weer iets onduidelijker, maar zelfs die versnaperingen voor het paard zouden juridisch als een uitnodiging gezien kunnen worden.

Breaking and entering onder common law is het hoogstwaarschijnlijk niet. Maar wat als je ergens binnenkomt waar de uitnodiging niét erg duidelijk is? Juist die juridische doublet (breaking and entering, over een andere doublet, null and void hebben we het hier al eens gehad) kan Angelsaksische rechtsprekende instanties wel eens de das om doen. Want wat als er wel binnen wordt gekomen, maar niets gebroken?

De definitie van breaking and entering (of met een ander woord: burglary) is: entering a
residence or other enclosed property through the slightest amount of force (even pushing open a door), without authorization. If there is intent to commit a crime, this is burglary. If there is no such intent, the illegal trespass is a misdemeanor
. In common law burglary moet dus zowel breaking áls entering hebben plaatsgevonden: entering zonder breaking of
andersom is niet genoeg om als misdaad te gelden.

In Colchester stommelde op 23 juni 1972 de 19-jarige Stephen Collins na wat biertjes in de local pub naar huis. Hij zag dat het raam van zijn buurmeisje openstond, deed al zijn kleren uit (behalve zijn sokken) en klom met, ondanks zijn overmatige drankgebruik, ferme
erectie naar binnen (over dat “binnen” later meer). Het meisje lag al in bed. Ook naakt, zelfs sokloos, en dacht dat Stephen haar vriendje was. Tot zijn stomme verbazing wenkte zij hem and a merry time was had by all. Na een tijdje merkte het meisje echter dat er toch iets niet in de haak was, knipte het licht aan, zag dat dit niet helemaal de bedoeling was, sloeg Stephen hard in zijn gezicht en rende de slaapkamer uit. Het resultaat: in R v Collins (1973 QB 100) werd Stephen Collins veroordeeld voor burglary (ofwel: breaking and
entering) with intent to commit rape,
en kreeg 21 maanden cel.

Stephen ging in hoger beroep en werd voor het Court of Appeal of England and Wales
vrijgesproken. De volledige tekst is hier te lezen maar het komt er in het kort op neer dat het Hof vond dat er alleen maar sprake van breaking and entering kan zijn als the person must know that he is a trespasser and nevertheless deliberately enters, or, at the very least, is reckless as to whether or not he is entering the premises of another without the other party’s consent. De hele kwestie van het uitnodigende gebaar van het buurmeisje was tijdens de rechtszaak niet voor de jury gekomen en de rechter had derhalve de jury misleid.

Bovendien was er verwarring over de exacte plaats wáár Stephen zich op het moment van het uitnodigende gebaar bevond: op de vensterbank, ja, maar was hij al binnen (en was het stadium entering al voorbij), of was hij nog op de vensterbank buiten? Daarom:
geen burglary (want daar hoort entering bij…) en kon hij niet op deze aanklacht
veroordeeld worden. Resultaat: vrijspraak!

Kortom: Engelse juridische doublets en triplets: wees er voorzichtig mee! Soms betekenen ze precies hetzelfde (zie: null and void), andere keren heeft het ene (breaking) geen
betekenis zonder het andere (entering). Ik weet niet of Sinterklaas hiervan op de hoogte is (“Makkers, staakt uw wild geraas”, zou hij eerder tegen Stephen en zijn buurmeisje hebben gezegd), maar de Goedheiligman staat sowieso al redelijk boven de wet.

NB:
Stephen Collins hield zijn sokken aan omdat, zoals hij tijdens het Hoger Beroep zei, hij dan makkelijker zou kunnen ontsnappen als haar moeder binnen zou komen. Hoewel juridisch verder niet interessant, staat deze zaak bekend als de meest uitgebreide juridische
bespreking over sokken in de geschiedenis van de Engelse rechtspraak.

Conciseness (6)

Het blijft de gemoederen bezig houden: het pleidooi van de president van de Hoge Raad, Maarten Feteris op het Jonge Balie congres in oktober: “Hou het kort en simpel en doe
normaal. Veel rechters zijn niet plechtig en formeel. Hen bereik je het beste met normaal en begrijpelijk taalgebruik”.

Wellicht was dit de manier waarop de heer Feteris de 70e verjaardag van George Orwells essay Politics and the English Language wilde vieren waar wij al twee blogs aan hebben gewijd (hier en hier  nog eens te lezen). Regel 2 en regel 3 van dit nog steeds zeer lezenswaardige essay luiden namelijk:

  • Never use a long word where a short one will do
  • If it is possible to cut a word out, always cut it out

 Oftewel alle Branch Out Legal English Blogs die onder het thema Conciseness vallen te lezen. Klik hier.

Never use a long word where a short one will do
In het Engels zou u bijvoorbeeld alleen maar hoeven te letten op woorden die op –ion/-ise/-ize/-ate of –osity eindigen. Deze woorden kunnen vaak makkelijk worden vervangen door kortere woorden die veel beter te lezen zijn. Dit verschijnsel heet “nominalisatie”, ofwel van een werkwoord een zelfstandig naamwoord maken. Het haalt veel actie uit de zin waardoor de tekst erg onpersoonlijk kan worden. Brian Garner heeft er in zijn Legal Writing in Plain English mooie oefeningen mee gemaakt: vervang bijv. alle –ion woorden in deze zin: An interested party may make an application for a modification or revocation of an
antidumping order (or termination of a suspension agreement) in conjunction with an
annual administrative review. A revocation application will normally receive no
consideration by the board.
Meer oefeningen hier te vinden

Ik heb zo 1-2-3 geen voorbeelden van Nederlandse rechters die hier bezwaren over uiten, Amerikaanse rechters echter, zijn lang niet zo terughoudend. In Thomas & Betts Corp v. Panduit Corp maakten de rechters bezwaar tegen o.a. woorden als transverse aperture en therebetween en wordt er gewaarschuwd tegen using fifty-cents words, obscure terms, and inflated language, maar de lijst is nog veel langer te maken.

 If it is possible to cut a word out, always cut it out
Erg vaak moeten wij cursisten erop wijzen dat to have in our possession, to give advice, to draw the conclusion, to take into consideration en ga zo nog maar even door en allemaal uiterst karakteristiek voor Legal English, hetzelfde betekent als to possess, to advise, to
conclude
en to consider. Concisseness staat volgens het onderzoek How judges, practioners and legal writing teachers asses the writing skills… van Kosse en ButtleRichie zelfs op de eerste plaats op het schrijfstijlverlanglijstje van Amerikaanse rechters.

In de zaak Ephedra Products Liability Litigation 231 F.R.D. 167 (S.D.N.Y. 2005) eiste de rechter een nieuw openingsstatement, deze keer in Plain English. De gedaagde partij kwam met een nieuw stuk, waarover de rechter deze keer oordeelde: gobbledygook of mind-numbing turgidness and prolixity, the very first sentence of which extends for nearly four pages.

Maar misschien is het wel juist uw bedoeling om rechters tegen u in het harnas te jagen? Blijf dan vooral  volharden en ga door met, zoals Juriaan Mensch in zijn column op Advocatie.nl schrijft, “expres zoveel mogelijk vage taal en zeer moeilijk in code om te zetten begrippen blijven gebruiken”. Of u daar verder erg mee opschiet, is nog maar de vraag.

Correctness (18)

De Amerikaanse hoogleraar economie, Keith Chen beweert in een TED-talk dat moedertaalsprekers van talen waarin je géén speciale toekomende tijd hoeft te gebruiken (zoals het in het Nederlands: “het regent morgen”) zich financieel beter op de toekomst voorbereiden dan moedertaalsprekers van talen waarin dat niet kan (zoals in het Engels: it will rain tomorrow).

Denk wat u ervan denken wil, maar vaak vragen cursisten ons of er eigenlijk een verschil is tussen will en going to om de toekomende tijd aan te geven. Het antwoord is niet een duidelijk afgetekend ‘ja’ of ‘nee’. Beide vormen verwijzen naar de toekomst en hoewel er een licht verschil is (of liever gezegd: kan zijn) tussen de twee, zal het een native speaker vaak direct duidelijk zijn wat u bedoelt. Maar ook hier geldt de Wet van de Remmende Voorsprong: hoe beter Engels je spreekt, des te meer zal de native speaker denken dat je het verschil(letje) wél weet, en wellicht kan het dan wat wenkbrauwen doen fronsen… Net als bij zo veel dingen, is het in de ear of the beholder en is er niet direct een goed-fout oordeel over te vellen.

Heel in het kort dan maar, en min of meer “officieel”:

GOING TO:

  1. Wanneer je een vooropgezet plan hebt, of ook: als je al vóór het uitspreken weet wat je gaat doen:
  • They‘re going to retire to the beach – in fact they have already bought a little beach house.
  • Yes, I told her I‘m going to help her with that.
  1. Wanneer er duidelijk tekenen of bewijs is dat iets gaat gebeuren:
  • It is going to rain – I just felt a drop.
  • I don’t feel well. I think I‘m going to throw up.
  1. Wanneer iets op het punt staat te gebeuren:
  • Don’t sit on that chair It is going to collapse.

WILL:

  1. Wanneer je een snelle beslissing neemt:
  • Thanks, I will (I’ll) have a beer.
  1. Wanneer je, op het moment van zeggen/schrijven, iets belooft/aanbiedt/dreigt te doen:
  • That looks difficult. I will help you with that.
  • I promise you, I won’t (=will not) tell anyone.
  • I will tell the Board, if you do that.
  1. Wanneer iets of iemand het niet doet:
  • I told him to correct the report, but he won’t (= will not).
  • My car won’t start.

En daar heb je het al… alleen in beide (1) gevallen zou je min of meer zeker van je zaak kunnen zijn. In alle andere gevallen kan je will/going to verwisselen, maar het heeft dan nèt een klein nuanceverschil:

  • My car is not going to start: dat weet je zeker, want dat ding start nooit als het vriest.
  • I told him to correct the report, but he is not going to: dat weet je zeker, want dat heeft hij je in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt.
  • I promise you, he is not going to tell anyone: idem dito
  • Don’t sit on that chair, it will collapse: die stoel valt alleen maar als je er op gaat zitten (of, als je dit zegt tegen een enigszins corpulent persoon: … als jíj erop gaat zitten).

En als je bijv. het woordje probably erin verwerkt, dan is op de vraag Are you busy tomorrow? geen verschil tussen I will probably write that proposal en I am probably going to write that proposal. En als je voorspellingen maakt: zolang je woorden gebruikt als think, hope, fear etc. is er  geen verschil tussen: It think it will rain tomorrow en I think it is going to rain tomorrow.

Er zijn dus wel degelijk (subtiele) verschillen, en native speakers zullen die ook horen. Alleen, er zijn heel veel verschillende native speakers en zullen native speakers in Amerika iets sneller going to gebruiken (of liever gezegd: gonna in spreektaal), en wordt will vaak als iets formeler gezien en liever in geschreven vorm dan going to.

Zelfs Nederlands heeft veel verschillende native speakers: in België (en zekere delen van Brabant) wordt ‘gaan’ bijvoorbeeld veel vaker gebruikt om de toekomst aan te geven dan in Nederland, en bovendien nog in combinatie met werkwoorden als hebben en zijn of hulpwerkwoorden als kunnen, mogen, moeten en willen, iets wat in het Nederlands-
Nederlands onacceptabel zou zijn.

Nog even oefenen misschien? Kijk eens hier en hier of hier.

Clarity (10)

De “letter van de wet” is binnen het Angelsaksische Common Law-systeem razend
belangrijk. (Dat is overigens ook de reden waarom je in Amerikaanse rechtbankfilms arme stagiaires samen met vaak armlastige derderangs-advocaten nachtenlang in obscure
bibliotheken op zoek zijn naar het een of andere door normale mensen al lang vergeten rechterlijke uitspraken). Fijn, zou je kunnen zeggen…duidelijkheid, helderheid en doen wat je volgens die wet moet doen en gestraft worden als je dat niet doet. Kristalhelder. Maar betekent dat dan ook dat de lettertékens van de wet net zo belangrijk zijn?

Een jaar geleden bespraken we op deze plaats een Engelse zaak die bekend staat als “Death by Comma” (hier nog eens te lezen). Precies zo’n komma heeft in de Verenigde Staten nog veel meer doden op zijn geweten! Het gaat in dit geval om het gebruik van de komma in het Tweede Amendement op de grondwet, daar waar het individuele recht op het dragen van wapens wordt besproken: “A well regulated Militia, being necessary to the security of a free State, the right of the people to keep and bear Arms, shall not be infringed”. (En let hier speciaal op de plaats van de komma’s!).

In 1975 nam de stad Washington (of liever gezegd het District of Columbia) een wet aan die het bezit van wapens sterk aan banden legde, de Firearms Control Regulations Act. Meteen begonnen er rechtszaken tegen het District of Columbia door figuren die meenden dat deze wet tegen de grondwet was, en dan wel met name tegen het Tweede Amendement. In 2007 in de zaak Parker v District of Columbia was de heer Heller één van de vijf mensen die samen met Parker de rechtszaak begon. Alleen de claim van Heller bleef overeind. Heller was een special agent, die een vergunning had op z’n werk een wapen te dragen, maar deze niet naar huis mocht nemen. En hoewel ook special agents werd aangeraden hun werk niet mee naar huis te nemen, vond hij, gezien de buurt waar hij in woonde, het raadzaam dat toch wel te doen. Heller verloor; de rechtbank oordeelde: the Second Amendment does not bestow any rights on individuals except, perhaps, when an individual serves in an organized militia such as today’s National Guard.

Heller tekende beroep aan en won op 7 maart 2007. Judge Laurence H. Silberman van het United States Court of Appeals for the District of Columbia Circuit, was van mening dat de tweede komma (de komma na “state”) ‘het bewijs was dat het Tweede Amendement niet alleen het collectieve recht van staten om milities op te zetten beschermde, maar ook dat iedere individuele burger het recht had een wapen te dragen, of die nu lid was van een militia of niet.

Het District of Columbia toog naar de Hoge Raad. In juni 2008 bevestigde de Supreme Court in District of Columbia v. Heller met een uitslag van 5 rechters vóór en 4 rechters tegen, het grondwettelijke recht van Heller een wapen te dragen.

Zelden zijn er, in de aanloop van juni 2008, zoveel fantastische stukken geschreven over de grammatica en de precieze betekenis van woorden in het Tweede Amendement. Zo is (met enig recht) ook de term “to bear arms” gefileerd waarvan de laat 18e-eeuwse betekenis niet ‘het dragen van wapens’ is, maar veeleer ‘het dienstnemen in een leger’. En met
betrekking tot die komma(‘s) vlogen termen als “prefatory comma” en “operative comma” over en weer.

Misschien wel de allermooiste en diepgravendste is Guns and Grammar door David Baron. Waar het op neerkomt, is dat de anti-wapen groep opmerkt dat de opstellers van Tweede Amendement alleen maar bedoelden te zeggen dat dat “a well-regulated militia … shall not be infringed”. Die ‘ongewone’ komma’s stellen niets voor, net zoals welke interpunctie dan ook in die tijd geen enkele betekenis had. (Lees hier en hier de in dit debat vaak aangehaalde David Yakssi). En om hun gelijk nog weer eens te onderstrepen: behalve het, door de verschillende Staten in de laat 18e-eeuw, ondertekende exemplaar in de
National Archives met drie komma’s, zijn er (getekende) exemplaren uit dezelfde tijd met geen enkele komma, of ook met 4 komma’s.

Ondertussen zorgt de plaats van een komma in een document uit 1791 ervoor dat de Verenigde Staten nog steeds veel moeite hebben om de verspreiding van wapens tegen te gaan… Wie zegt er dat een komma niet dodelijk is? Een typisch gevalletje van “de pen is scherper dan het zwaard”.

Clarity (9)

We hebben ‘t er hier al eerder over gehad: het dit jaar 70 jaar oude George Orwell-essay
Politics and the English Language
en de relevantie hiervan voor Legal Writing (zie hier over jargon bijv.).  Bijna alle tekst- en stijlboeken over Legal Writing zijn schatplichtig aan dit
essay uit 1946. Vandaag Orwells Vierde Regel: “Verkies de Actieve Vorm boven de Passieve Vorm”.

Het gebruik van de actieve vorm of de passieve vorm… altijd een heet hangijzer, en al helemaal in juridische teksten. We kennen de voordelen van beide:

In een notendop vóór actief:

  • Het identificeert onmiddellijk de “doener” en elimineert daarom vaagheid en
    ambiguïteit
  • Het reduceert het aantal woorden in een zin

In een notendop vóór passief:

  • Het accent ligt op de handeling en niet op de handelende persoon
  • De handelende persoon is onbekend/niet relevant, of het is opportuun deze niet te noemen.

Een actieve schrijfstijl wordt vaak gezien als fris en fruitig terwijl een passieve schrijfstijl vaak wordt afgedaan als droog, zakelijk, onpersoonlijk en ambtelijk. De botsing tussen beide vormen ligt volgens mij in het feit dat er hier (weer) geen goed–fout (en dus: beter-slechter) oordeel over valt te vellen. Het “betekent” gewoon wat anders, of liever gezegd: de lezer zal er iets anders bij vinden (als dat “betekenis” is).

In zijn hartstochtelijke pleidooi vóór de passive voice geeft George D. Gopen in Writing Clear and Effective Legal Prose de volgende voorbeelden:

  • Smith had notified Jones on the morning of April 7 concerning the lost shipment.
  • On the morning of April 7, Jones had been informed of the lost shipment by Smith.
  • The lost shipment had been disclosed by Smith to Jones on the morning of April 7.

Als je wilt zeggen wat Smith deed, kies 1. Als je Jones zijn verhaal wil laten vertellen, kies 2. Als je focus the lost shipment is, kies dan 3. Ofwel, met Gopens woorden: Getting the right “whose story” into the “whose story” position is essential for clear legal prose. 

Tóch wijzen recente studies uit dat Amerikaanse rechters steeds vaker de actieve vorm verkiezen boven de passieve: It bothers them when a brief uses the passive voice frequently. (vraag 21) en de rechters van het California Court of Appeals hebben een bloedhekel aan excessive use of passive voice.

In de zaak United States v. Torres stond in de beëdigde verklaring van de DEA-agent: the brown paper bag carried by Torres was opened revealing a white powdery substance to the unercover agent. Hoewel de rechtbank de heer Torres het bezit van van die white powdery substance aan bleef rekenen, schreef zij ook: The issue is clarity. Good writers eschew the passive voice (…) because sentences written passively are often more ambiguous than those written actively. Agent Guiffre’s sentence poignantly illustrates how a passively written sentence can lead to possible confusion.(…). If one is going to write in the passive, one should at least include all of the necessary prepositional phrases for clarity’s sake–not because law journals and law schools require it. (lees hier verder).

Maar de passief heeft dus ook veel vrienden (zie Gopen). En wij kunnen (en willen) hier geen pro- of contra-oordeel over geven. Wat we wél graag willen, is dat u zich bewust bent van de voors en tegens van actief/passief. Ook willen wij graag nog zeggen dat u, binnen één tekst, enigszins consequent moet blijven (Consistency!!), en niet al te veel moet
wisselen tussen beide vormen (Avoid elegant variation, ofwel: variation for variation’s sake). Daarnaast: Orwell schreef de actieve vorm te verkiezen, niet de passieve vorm volledig uit te bannen…

Voor lezers die er nog niet genoeg van hebben en nog even willen oefenen: kijk eens hier voor een (niet overdreven makkelijke) oefening.

 

Clarity (8)

In sommige (vnl. Amerikaanse) contracten en algemene voorwaarden kom je ze bij de aansprakelijkheidsbeperkingen nog wel eens tegen: hele ALINEA’S IN HOOFDLETTERS GESCHREVEN. “Oeps… oppassen”, denk je dan gelijk, “dat zal wel EXTRA BELANGRIJK zijn als dat zo wordt geschreven”. Niets is echter minder waar… .

Er was inderdaad een tijd (ooit, lang geleden…) dat de Amerikaanse Federal Trade
Commission
(FTC) het een goed idee vond om zekere bepalingen in contracten conspicous (dat wil zeggen: prominent, opvallend, markant) te maken. De Magnuson-Moss Warranty Act (1975) stelt dat ieder contract clearly and conspicuously moet laten weten of er in- en/of uitsluitende voorwaarden zijn (designations, in de woorden van die wet). En in de donkere dagen vóór tekstverwerkers en Pc’s was een van de weinige manieren om dat te doen de hoofdlettertoets van schrijfmachines vast te lijmen. Amerikaanse krantenredacties
overigens denken nog altijd dat Hoofdletters Altijd Extra Aandacht Trekken. In kranten-
koppen van veel Amerikaanse kranten beginnen alle woorden met een hoofdletter.

Maar ook de FTC gaat met z’n tijd mee en heeft al een aantal jaren geleden een nieuwe handleiding geschreven, waarin het gebruik van Plain English van harte wordt aangemoedigd (lees de nieuwe handleiding hier). En daar horen hele zinnen en alinea’s in hoofdletters niet bij. Sterker nog: onderzoek wijst uit dat een tekst met louter hoofdletters juist moeilijker is te lezen en dat lezers ongeveer 11% meer tijd kwijt zijn met een
dergelijke tekst (hetgeen juist wél weer spreekt voor dat conspicuous, maar dit terzijde…)

Er zijn nog een fiks aantal Amerikaanse staten die het hoofdlettergebruik in contracten voorschrijven. Arizona bijvoorbeeld, en Illinois en Oregon. South Carolina maakt het helemaal bont en eist dat a disclaimer in a handbook or personal manual must be in underlined capital letters on the first page of the document. (S.C. Code Ann. § 41-1-110). Hoe
conspicuous kan je het maken?

Bryan A. Garner, de man die wij altijd volgen als hij het over Plain English heeft, omschrijft dat hoofdlettergebruik als ‘ghastly’: Lawyers who think their caps lock keys are instant “make conspicuous” buttons are deluded, it is entirely possible for text to be conspicuous without being in capitals en steeds meer rechtbanken volgen hem hierheen in dat making text all-capitals has no bearing on whether it is clear and easily readable.

Veel juristen denken dat Legal English (of Juridisch Nederlands) een hele andere taal is dan English/Nederlands, met geheel eigen regels, en dus ook eigen regels voor hoofdletter-
gebruik. Dat is niet zo. Ieder jaar is er bijv. tijdens Juridisch Dictee over of functie-
aanduidingen als president, procureur-generaal, nationaal deken en rechter-commissaris met hoofdletters geschreven moeten worden of niet. De studenten leren dat wél, maar het is tegen de regels van de Nederlandse taal. Ik zou zelfs zo ver willen gaan dit een
typografische vorm van jargon te noemen.

Ook rechtbanken gaan dit zien; in de zaak FIFTH THIRD BANK v. DUCRU LIMITED PARTNERSHIP (tsja… om mij volslagen onbekende redenen wordt dit ook altijd met hoofdletters geschreven, zucht…) beargumenteert Ducru dat er een groot verschil is tussen Termination Date en termination date: Ducru now argues that we should place a great deal of emphasis on this definitional difference and on where and when the phrases “termination date” and  “Termination Date” appeared in the lease documents. Ducru contends that because the second amendment used the uncapitalized term, the amendment intended a broader meaning that encompassed the capitalized term used in the original lease. Therefore, the argument goes, Fifth Third no longer had a Termination Right because the lower-case “t” termination date of December 2005 trumped any other capital “T” Termination Date that could have existed under the Termination Right. De rechtbank oordeelde: This argument is as confusing as it is wrong. (Lees hier voor het volledige rechtbankverslag).

Overigens, in de Nederlandse wetgeving staat nergens dat iets conspicuous gemaakt moet worden. Je hoeft niet eens te bewijzen dat je het gelezen hebt (art. 6:232 BW). En zelfs als er toch heel eventueel “niet-voorziene omstandigheden” mochten zijn, dan nóg zijn al die bepalingen en uitsluitingen onder het Nederlandse recht volkomen overbodig. Of je ze nou met HOOFDLETTERS schrijft of niet. (Lees hier meer).

Courtesy (8)

Sign o’ the Times, zong Prince al eens: Freshfields Bruckhaus Deringer kondigde afgelopen week aan om voortaan de aanhef Dear Sirs van alle documenten en correspondentie te verwijderen en te vervangen door Dear Sir or Madam. Tegelijkertijd beloofden ze dat ook te doen voor het Kantonees en het Mandarijn en alle Europese talen. Ik ga nog even navragen wat ze van plan zijn met het Nederlands… u hoort nog van me. Lees het artikel uit The Guardian hier.

Voor de Verenigde Staten, toch ook (nog steeds) een Engelstalig land, kiest Freshfields voor Dear Ladies and Gentlemen (meervoud). Wellicht was Sir weer wat al te rang- en standgevoelig voor de, oh zo egalitaire, Amerikanen en staat waarschijnlijk  Dear Lady or Gentleman (enkelvoud) ook weer wat raar.

Het waarom laat zich raden: steeds meer vrouwen bezetten posities die vroeger aan bijna uitsluitend mannen waren voorbehouden en Freshfields wil deze mensen niet voor het hoofd stoten door ze met Sirs aan te spreken. Een logische stap. “I hope it will shed light on other things that we might inadvertently be doing that risk alienating people we communicate with – not only people at Freshfields but clients and other professionals as well”, zegt managing partner Chris Pugh.

Het geeft ons in ieder geval nog een keer de kans om te zeggen hoe het ook alweer zit met de aanhef en met de interpunctie daarna… Kort en goed:

  • Dear Mr Jones voor mannen die Jones heten. Vergelijkbaar met het Nederlandse: Geachte heer Jones
  • Dear Mrs Williamson voor vrouwen die getrouwd zijn (al dan niet met de heer Williamson). Vergelijkbaar met het Nederlandse: Geachte mevrouw Williamson
  • Dear Ms Courtney [spreek uit: Muzz] voor vrouwen waarvan u weet dat Courtney de achternaam is, maar waarvan u NIET weet of ze nou wel of niet getrouwd is
  • Dear Miss Smith voor vrouwen die niet getrouwd zijn. Vergelijkbaar met het Nederlandse: Geachte juffrouw Smith.
  • Dear Sir or Madam (sinds afgelopen weekend op z;n Freshfields) of Dear Sirs bij (nog) veel andere kantoren als je weet dat het meer mensen zijn maar niet weet of het vrouwen of mannen zijn

In het Brits-Engels zijn de puntjes achter Dear Mr/Mrs/Ms EN de komma achter Dear Mr Jones/Dear Mrs Williamson/ Dear Ms Courtey/ Dear Miss Smith/ Dear Sir or Madam al lang afgeschaft. Als u of uw kantoor Brits-Engels als standaard gebruikt, raden wij u daarom aan om deze puntjes EN komma’s achterwege te laten. De Amerikanen daarentegen houden nog hardnekkig vast aan deze puntjes en komma’s. Het ene is dus niet “beter” dan de andere, maar blijf consequent! Geen puntjes achter Mr/Mrs/Ms en komma’s achter de volledige aanhef betekent dus óók colour, organise en surname en employment law in uw tekst. If you go British, go British all the way. Wél puntjes achter Mr./Mrs./Ms. en komma’s achter de volledige aanhef betekent dus óók color, organize en last name en labor law in uw tekst. If you go American, go American all the way. Als uw kantoor géén richtlijnen hiervoor heeft, denk dan aan de nationaliteit van uw klanten (Brits? Amerikaans?)

Overigens, de laatste jaren is het eigenlijk gebruikelijk om ALLEEN Mr en Ms te gebruiken (tenminste… als je de naam weet). Het Miss en Mrs wordt (net zoals het Nederlandse ‘mejuffrouw’ en ‘juffrouw’) als enigszins ouderwets, oubollig of zelfs seksistisch gevonden. Gebruik ze dus liever niet…

Wat wel weer erg handig is, is dat Freshfields kiest voor een verschil tussen Brits en Amerikaans Engels, oftewel: als je Dear Ladies and Gentlemen gebruikt, gebruik dan een komma, als Dear Sir or Madam: geen komma.

Afsluitend zijn ze in de afsluiting nou weer niet erg revolutionair bij Freshfields,  dat blijft gewoon:

  • Dear John/Nicola – wordt afgesloten met: Best regards (m.a.w. je kent de persoon zo goed dat je hem/haar informeel met de voornaam aanspreekt)
  • Dear Mr/Mrs/Ms/Miss Jones – wordt afgesloten met: Yours sincerely (m.a.w. je weet de achternaam van de persoon en wil hem/haar formeel aanspreken)
  • Dear Sirs (of Dear Sir or Madam in de Freshfield-variant) wordt afgesloten met: Yours faithfully (m.a.w. je kent de personen niet en wil ze daarom formeel aanspreken)

Er zijn natuurlijk allerlei varianten te verzinnen, maar zo zit je altijd goed…

Correctness (17)

In het rijtje “vergeten groenten”, “vergeten steden” (en weet ik wat er allemaal niet is
vergeten, de laatste tijd) nu ook het rijtje “vergeten werkwoordswijzen”; de subjunctief, of de aanvoegende wijs. Bijna vergeten in het Nederlands, maar in het Engels (en met name in het Legal English) nog vaak gebruikt!

Those of you who speak French, Spanish or Italian might be familiar with an area of
grammar called ‘the subjunctive’. Examples of the subjunctive include:

  • If I were you … Why don’t we say ‘If I was you’?
  • God save the King/Queen. Why don’t we say ‘God saves …’?
  • I suggest that he be admitted. Why don’t we say ‘I suggest that he is admitted’?

USE
In language, verbs are used in contexts known as moods. The subjunctive, along with the indicative and imperative, is one such mood. The subjunctive in English is used to form sentences that do not describe known objective facts. These include statements about one’s state of mind, such as opinion, belief, purpose, intention, or desire. The subjunctive mood is also used for statements that are contrary to fact, such as If I were a boy…as
distinguished from If I was a boy.

FORM
The subjunctive is formed with the infinitive (e.g. to be) form of the verb without the ‘to’ (e.g. be). The subjunctive is only noticeable in certain forms and tenses i.e. you would not notice it in the following: it is crucial that you sign the contract today. However, you would notice it in the following: it is crucial that he sign the contract today OR it is crucial that he be informed immediately.

The easiest way to master the subjunctive is to know after which verbs and expressions we use it. For example, we use the subjunctive after the verbs ‘advise’, ‘suggest’ and ‘recommend’:

  • We recommend that Mr Jones    sign    the contract today.
  • We advise  that the client    be    cautioned.
  • We suggest that Company X    reconsider    the offer.
     

Other verbs followed by the subjunctive :
to ask (that); to command (that); to demand (that); to desire (that); to insist (that);
to propose (that); to request (that); to urge (that).

 Expressions followed by the subjunctive:
It is best (that); it is crucial (that); it is desirable (that); it is essential (that); it is imperative (that); it is important (that); it is recommended (that); it is urgent (that); it is vital (that); it is a good idea (that); it is a bad idea (that).

The subjunctive with ‘if’ clauses
We use the subjunctive with ‘if’ clauses that are contrary to fact; for example:

  • If I were you, I would reconsider their proposal. (I am not you)
  • If my grandmother were still alive, she would have something to say about this. (She died)
  • If the CEO were in the office today, everyone would be nervous. (He is not in
    the office)

The verb you would have expected in the above sentences is ‘was’, but this would be
incorrect. It is important to point out that although most educated native speakers would use ‘were’ in the above sentences, ‘was’ is commonly heard; particularly by non-native speakers. Because English is an evolving language, ‘was’ is becoming more acceptable – but we’re not quite there yet for ‘was’ to be accepted in formal contexts.

Many language experts insist that the subjunctive in English is a dying form which might be the case. However, it is very common in formal writing; particularly legal writing.

If you feel like practicing with the subjunctive, please click here (it’s free). But remember that completing an exercise is always much easier than “the real thing”.

Plain English (12)

Het begint in Nederland steeds meer door te dringen: Klare Taal is belangrijk! Zie het redactionele stuk van Peter Louwerse in het septembernummer van Mr. en de hier al eerder aangehaalde blog van Maarten Feteris, president van de Hoge Raad.

In de Verenigde Staten woedt het debat al veel langer. Onlangs nog schreef de Amerikaanse hogerberoepsrechter Richard Posner in een recent arrest: To repeat what I said at the outset, I don’t disagree with the decision to affirm the district court. I disagree merely with the rhetorical envelope in which so many  judicial decisions are delivered to the reader. Judicial opinions are littered with stale, opaque, confusing jargon. There is no need for jargon, stale or fresh. Everything judges do can be explained in straightforward language – and should be, zo citeert de Wall Street Journal hem.

“Jargon”, we hadden het er vorige week ook al over (lees hier). Toen beweerde ik dat je een groot verschil moet maken tussen “jargon” aan de ene kant, en “vaktaal” aan de andere kant. En als je Posners arrest goed leest (blz. 17-22) is de eerbiedwaardige rechter in het geheel niet tegen het gebruik van “vaktaal”, maar juist heel erg tegen het gebruik van
archaïsche woorden/overbodigheden/al dan niet opzettelijke verdoezelingen/opbouw van zinnen/subsidiare grondslagen etc. eromheen: … but I have reservations about some of the verbal formulas in the majority opinion. I do not criticize the majority for reciting them,
because they are common, orthodox, even canonical. But they are also inessential and in some respects erroneous, and on both grounds ripe for re-examination.

ICT-jurist Arnoud Engelfriet schreef er in juni een lezenswaardige blog over (klik hier) Lezenwaardig, zeker, maar nog veel lezenswaardiger is de stortvloed aan reacties op deze blog. Uit de meeste reacties valt namelijk op te maken dat “jargon” telkens wordt verwisseld met “vaktaal”. Ja, in juridisch taalgebruik is er ongetwijfeld een (juridisch) verschil tussen ‘verboden’, ‘onrechtmatig’, en ‘wederrechterlijk’, en er zullen legio voorbeelden te geven zijn… Die verschillen (en de daaraan verbonden consequenties) zijn er in de loop van x jaren rechtsspraak ingeslopen. Vaktaal, dus. Gebruikt om juridische nuances aan te geven, nuances die in “gewone taal” (als zoiets al bestaat, tenmniste…) niet, of veel
minder, bestaan.

Het gaat Posner (en met hem de Plain English-beweging en de Nederlandse tegenhanger Begrijpelijk Nederlands) niet om het uitbannen van deze nuances, maar om het taalgebruik erom heen, dat dus wat onder “jargon” moet worden verstaan. Ik heb het hier al (veel) vaker gezegd: het is heel wel mogelijk om complexe materie (juridisch of niet) in Plain English/Begrijpelijk Nederlands uit te drukken… Gewoon een beetje je best doen! Daarnaast blijft het voor niet-Engelsen botweg stukken makkelijker om zich van Plain
English
te bedienen… twee vliegen in één klap.

In Engelfriets blog wordt nog even het Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen (Promis) aangehaald. Inderdaad een stap in de gewenste richting, maar nou niet precies van Neill Armstrong-achtige dimensies.

Waar Neill Armstrong eventueel een beetje trotser op zou kunnen zijn, is een recent
initiatief van de Europese Unie. De EU publiceerde onlangs een lijst van Engelse woorden die als “EU-jargon” worden aangezien en geeft daar een alternatief voor (klik hier)  (In deze ze lijst staat overigens ook dat het wellicht beter is om Holland te gebruiken dan
Netherlands, maar dit terzijde).

Maar opnieuw: het blijft bij “woorden”. Het gaat bij Plain English/Klare Taal om zo veel meer dan alleen de woorden, maar het is in ieder geval een beginnetje…