Plain English (11)

Twee jaar voor zijn roman 1984 schreef George Orwell zijn essay Politics and the English Language. Zijn uiteenzetting is nog steeds uiterst relevant, en al helemaal voor juristen. In de komende tijd zal ik op deze plaats regelmatig op dit essay terugkomen, geïllustreerd met recente juridische teksten en rechterlijke uitspraken. Vandaag Orwells Vijfde Regel: “Vermijd Jargon”.

Juristen worden vaak beschuldigd van het (te) veel gebruiken van “jargon”. Nu neemt men over het algemeen aan dat dit woord uit het Latijn stamt (gaggire) en “kletsen” betekent. Ook zijn er bronnen die zeggen dat het een Oudfrans woord is met als betekenis: “het
getsjilp van vogeltjes”. En hoewel advocaten af en toe worden vergeleken met vogels (maar dan de meer niet-tsjilpende, aas etende variant), kan ik me voorstellen dat u een dergelijke vergelijking minder op prijs stelt.

Een gebruikelijke omschrijving voor “jargon” is: het taalgebruik binnen een vakgebied of een groep mensen, dat voor buitenstaanders vaak moeilijk te volgen is. Als je deze
definitie aanhoudt, hebben echter alle vakgebieden te maken te hebben met het gebruik van jargon (‘wandcontactdoos’ ipv. ‘stopcontact’ voor elektriciens, ‘hemelwater’ voor al het vocht dat uit de lucht valt bij loodgieters enz. enz.). In dergelijke gevallen kan er beter gesproken worden over “vaktaal”. Hier ligt de nadruk op het verbeteren van de
communicatie tussen mensen in een bepaald vakgebied en het uitsluiten van misverstanden (hoewel kwaadwillenden en complottheoretici ook zouden kunnen denken aan het bemoeilijken van de communicatie met niet-vakgenoten en het met opzet vervagen van duidelijkheid bij diezelfde niet-vakgenoten, maar zo is er altijd wel wat…).

Juridisch taalgebruik staat letterlijk bol van vaktaal, en al helemaal in het Engels waar de Engelse taal (en alle in die taal gedane rechterlijke uitspraken) door het Common Law
systeem nóg belangrijker is dan het Nederlands in het Nederlandse Civil Law-systeem, waar het Haviltex-arrest óók de betekenis die partijen aan de tekst geven en wat ze over en weer van elkaar mogen verwachten,meeneemt (zie bijv. hier).

De overdaad aan vaktaal (in welk rechtssysteem dan ook) maakt het tegelijkertijd vaak ook ingewikkeld (of zelfs: onmogelijk) om adequate vertalingen voor een bepaald juridisch concept, louter en alleen omdat de juridische basis in verschillende rechtssystemen van elkaar verschilt, of soms zelfs helemaal niet bestaat (zoals we al zo vaak hebben gezien in de blogrubriek What’s in a Word).

Volgens Orwell zit het kwaad niet zo zeer in de juridische “vaktaal” (terms of art in het
Engels, ook wel: dictum), maar in het “jargon”, of in dit specifieke geval het Legalese of Lawyerisms. Voorbeelden hiervan: het gebruik van aformentioned, whereas, herein, hereinafter, forthwith, persuant to, notwithstanding, in lieu of en ga zo maar door, overbodige dubbelheden zoals null and void (zie……), willl and testament en driedubbelheden zoals rest, residue and remainder (klik hier voor een uitgebreide lijst).  Waarschijnlijk kunt u
zonder ook maar met uw ogen te knipperen een Nederlandse lijst maken van dit soort
juridisch jargon…

Maar vergis u niet: in ieder geval in de Verenigde Staten staan er steeds meer rechters op die deze “jargonauten” op allerlei manieren berispen. In een recente hoger beroepszaak bekritiseerden de rechters een trust document omdat het vergeven was nefarious and nonsensical legalese . In een andere zaak bepaalde de rechter dat This plea agreement is a monument to legalese . En toen een advocaat in een juridisch stuk effluxion gebruikte werd hij door de rechter op z’n plaats gezet door dit woord arcane and archaic legalese that should be abandoned te noemen: The phrase “expiration of time” would do nicely and would have the added benefit of being understood without recourse to Black’s (met Black’s wordt bedoeld Black’s Law Dictionary, het gezaghebbende Amerikaanse
juridische woordenboek, klik eens hier, het is gratis).

Rechterlijke macht – Jargonauten: 3-0. En dat al vóór de rust. Volgende week de tweede helft…

What’s in language? (22)

Zal ik, of zal ik niet? Dat wil zeggen: reageren op de zandkorrel die Martin Sommer in een vingerhoedje water liet vallen in de Volkskrant van 19 augustus: “Nee tegen stone coal
English”
(ofwel Engels als instructietaal op Nederlandse universiteiten). Nee, dacht ik eerst, laat maar, gaat wel weer over, het is zomer, en er zijn nog steeds geen rare spinnen, verdwaalde wolven en poema’s of ons vijandig gezinde buitenaardse wezens waar-
genomen. Maar het gemis van spinnen, wolven, poema’s en buitenaardsen zette daarna velen aan om een extra duit in het zakje te doen: talloze ingezonden brieven van voor- en tegenstanders; voorstander Willem B. Drees, hoogleraar filosofie in Tilburg ; op vrijdag 26 augustus breeduit op de voorpagina (de Volkskrant):“Engels rukt op in de collegezaal”  en op pagina 6 en 7 voor- en tegenstanders aan het woord en als tweede korreltje zand afgelopen zaterdag een tweede column van Sommer . Pfffft…..

De argumenten van voor- en tegenstanders van Engels als instructietaal aan Nederlandse universiteiten zijn makkelijk zelf ook te verzinnen, daar hoef ik hier geen woorden vuil over te maken, maar uit hoofde van mijn beroep zou ik graag enkele kanttekeningen willen maken. (Graag merk ik hier nog even op dat met name de tegenstanders zich haasten te zeggen dat zíj zich prima redden in het Engels…, “dáár ligt het dus niet aan…”).

Ten eerste: Het is jammer (voor de tegenstanders, dan) te moeten zeggen, maar het is domweg een feit dat je zonder Engels als voertaal op weinig plaatsen terecht kan.
Dergelijke discussies krijgen snel dezelfde trekjes als Plato die dacht dat “schrift” een uiterst schadelijke invloed zou krijgen op het vermogen van studenten dingen uit het hoofd te leren; middeleeuwse universiteiten die om min of meer dezelfde redenen vonden dat “boekdrukkunst” het einde betekende van ‘echte studie’; nog maar vijftig jaar geleden mensen die ervan overtuigd waren dat “stripboeken” het eind van ‘echt lezen’ betekende; even later gevolgd door mensen die in e-books het eind van ‘echte’ boeken en boekenwinkels zagen/zien; het Internet als het eind van zo’n beetje iedere intellectuele
inspanning en ga zo maar even door. Zwarte Pieten. Cultural Appropriation. Identiteits-
verlies. Vroeger was alles beter. Langs het tuinpad van mijn vader.

Ten tweede: “Zo hebben we een Duitse bestuurder aan een Nederlandse universiteit die meent dat Engels beter is”, schrijft Sommer. Hij doelt hier op zijn Duitse naamgenoot,
Martin Paul, bestuursvoorzitter van de Universiteit Maastricht. Lees alleen maar zijn blog (die van Martin Paul dus),  en beslis dan verder… (Overigens schrijft Paul, een voorstander dus, dat hij regelmatig flaters slaat in zijn Engels… “dáár ligt het dus niet aan…”).

Ten derde: Raar dat onder de tegenstanders zo veel classici zitten, bijv. Emilie van Opstall, classica aan de VU, en Piet Gerbrandy, classicus en dichter, UvA. De laatste hier nog eens uitgebreid aan het woord. In de middeleeuwen was op universiteiten namelijk juist Latijn het Engels van nu. Dat toen alle native speakers van die taal al lang en breed uitgestorven waren, en er dus geen standaard meer was om correctheid te toetsen, zal hier wel wat mee te maken hebben…

Ten vierde: Ja, er komt, ooit en ergens, een moment waarop de Britten de rest van de wereld niet meer kan verstaan als die rest van de wereld Engels spreekt (Globish, Dunglish, Euro-English, al eerder over geschreven, klik hier). Tenminste… als de Britten vast blijven houden aan het Engels dat ze nu spreken. Maar wat wij vaak vergeten (of zelfs helemaal niet zien), is dat het Brits- Engels net zo hard mee verandert, dus zo’n vaart zal het heus niet lopen.

Ten vijfde: De meeste tegenstanders zijn bang dat het gebruik van Engels ‘creativiteit’, ‘hartstocht’, ‘subtiliteit’ etc. in weg staat. Misschien is dit juist wel een pluspunt! Ik weet namelijk niet of lezers van wetenschappelijke teksten wel zo zitten te wachten op deze
zaken. Avoid elegant variation, is één van de regels waar wij in onze schrijfvaardigheids-
trainingen aan juristen keer op keer op hameren. Daarnaast wil ik nog even het, voor het Jonge Balie Congres 2016 geschreven stukje van Maarten Feteris, President van de Hoge Raad, aanhalen: “Doe maar normaal”: hoe overtuig je de rechter? Dit geldt net zo zeer voor het Engels…

Ten zesde: Martin Sommers schrijft: “Per slot is het Nederlands de taal waarin de meeste Nederlanders denken, en wie zijn taal niet goed beheerst, kan niet goed denken”. En ik ben bang dat dat inderdaad the crux of the matter is. Er zijn enorme aantallen studenten die hun eigen taal (Nederlands) slechts matig beheersen, en dat maakt het een stuk lastiger een andere taal (in dit geval: Engels) te gebruiken. Die zgn. matige beheersing van
het Engels ligt dan niét aan het gebruik van Engels als instructietaal.

Ironisch genoeg zijn het vooral de juridische faculteiten die de dans ontspringen… daar wordt het (begrijpelijkerwijs?) wel weer erg lastig om onderwijs in het Engels aan te bieden. En laat het nou juist dié faculteiten zijn die wel wat extra Engels kunnen
gebruiken…

Ach, had ik toch maar niet op de zandkorrel van de heer Sommers gereageerd.

What’s in a language? (21)

Internationaal opererende advocatenkantoren hebben het er maar druk mee: de Brexit. De Brauw Blackstone Westbroek en NautaDutilh kwamen razendsnel met een Q&A op de proppen, Loyens & Loeff formeert een Brexit Team en ga zo maar door. Al deze initiatieven worden, logischerwijs, in het Engels ontplooid. Logischerwijs, want het Engels is nu eenmaal de dominante taal waarin het eenvoudigst met elkaar te communiceren lijkt te zijn.

Of dat zo blijft, is echter maar helemaal de vraag. Danuta Hübner, het hoofd van de
Europese Commissie constitutionele zaken (AFCO) waarschuwde vorige week maandag dat, als Engeland eenmaal besluit eruit te stappen, Engels niet meer één van de officiële talen van de EU is (klik hier). Engels mag dan wel één van de officiële talen van de lidstaten Malta en Ierland, maar gezien Engels al een officiële taal was, besloten deze landen bij toetreding resp. het Maltees en het Gaelic als hun officiële taal te registreren.

Om Engels als een van de officiële talen te behouden, moet er een unanieme beslissing van alle lidstaten komen. En unanimiteit is nu juist een van die dingetjes waar de EU nou niet direct bekend om staat. Daarnaast lijken veel lidstaten deze unieke kans aan te grijpen om weer eens over de superioriteit van hun eigen taal te trompetteren.

De Fransen (natuurlijk) zien bij monde van Robert Ménard (Front National) en Jean-Luc Mélenchon (Parti de Gauche) een uitgelezen mogelijkheid om het Frans te propageren (klik hier); Eugenio Giani, de premier van de Italiaanse regio Toscane vindt op zijn beurt dat het Italiaans een belangrijkere rol moet gaan spelen in Europa (klik hier). En zelfs de Duitsers, toch meestal redelijk terughoudend in dit soort zaken, zien mogelijkheden! (klik hier). Het wachten is nu op de Spanjaarden…

We want our country back was één van hartenkreten van de Brexiteers; we want our
language back
zou de leuze kunnen zijn van veel inwoners van de overige EU-landen. Wat mij betreft zou je daar ook alle Nederlanders onder kunnen scharen die op gezette tijden afkeurende geluiden maken over allerlei Engelse woorden en uitdrukkingen in de reclame, op kantoor, in krantenartikelen etc. (zoals Wouter de Been in dit artikel), maar hierover later meer op deze plek.

Het blijft een beetje een bedenkelijke business: taal (verder een prima communicatie-
middel…) inzetten om een wat treurige nationalistisch-getinte politiek te voeren (ook al eens opgemerkt in What’s in a language? 17). Als we niet uitkijken komt “taal” in dezelfde categorie te vallen als stierenvechten, Zwarte Piet en het dansen van de horlepiep. Als je er overigens goed over nadenkt was dat natuurlijk al het geval toen het Maltees en het Gaelic als “officiële EU-taal” werden aangenomen…. Gaelic…, ongeveer 1% van alle Ierse ambtenaren kan er mee omgaan, ongeveer 10% van de 5 miljoen Ieren spreekt het. Over het Maltees maar helemaal gezwegen.

Al lang voor 23 juni schreef de commentator Tim King in een blog op Politico:

Once the British were removed from the administration of the EU institutions, it would be left to Ireland (…), but it is a small country and probably not equal to the task of protecting the English language against the linguistic crimes committed by the Dutch (…) and others who think they know better.

En gezien de Engelstalige blogs, Q&A’s etc. van veel Nederlandse advocatenkantoren voor wat betreft die linguistic crimes, misschien nog wel waar ook.

PS:
Een vrolijk stemmend gevolg van de Brexit is de tsunami (om dat, óók politiek beladen, woord maar eens te gebruiken) aan nieuwe woorden die het oplevert. Kijk maar eens naar de Brexicon van Ton den Boon, hoofdredacteur van Van Dale.

 

Correctness (16)

In deze korte zomercursus grammatica volgt hier Deel 3 (voor Deel 1: klik hier, voor Deel 2, klik hier). We nemen hierna een korte vakantie en keren eind augustus weer terug. Heeft u een onderwerp waar u meer over wil weten? Laat het ons weten. Prettige vakantie en tot in augustus!

  1. The subjunctive

The following are common (and understandable) mistakes:
* We advise that the client reconsiders the offer
* We suggest that Mr Jones signs the contract as soon as possible

It should actually be:
* We advise that the client reconsider the offer
* We suggest that Mr Jones sign the contract as soon as possible.

Use of verbs such as suggest, recommend, propose, request etc. often require the use of a structure known as the Present Subjunctive which is used with verbs that express
opinion, belief, intention and desire. The subjunctive is formed with the base form (or
infinitive without ‘to’) of the verb.

For example:
* We request that the defendant be present at the meeting.
* We recommend that Mr Jones file a complaint.

I can imagine this is a strange concept for a Dutch speaker, but you will be relieved to hear that many native speakers make mistakes with this. I will be writing a more detailed blog on this particular language area in the autumn.

  1. Standard phrases for emails and letters

Business correspondence in English is typified by use of ‘standard phrases’; so standard, that we don’t really like people playing around with them. Dutch writers are prone to
several mistakes with these phrases due to direct translation and a misconceived understanding of their usage. Here are some examples of mistakes I often come across:

Hereby/herewith:
Unlike Dutch, you can start a business email or letter with ‘I’ or ‘we’. Moreover, avoid
archaic words such as ‘hereby’ and ‘herewith’ in modern business correspondence.

  • Hereby I attach …                                         I am attachingOR Please find attached

Send – sent:

  • I have send it by courier.                                 I have sent

The Past Particle of to send is sent, with a -t: to send – sent – sent.

Be so kind as to:
For some reason, a lot of Dutch writers omit the word ‘as’ from this phrase.

  • Would you be so kind to reschedule the meeting?             Would you be so kind as to …    

Look forward to:
An understandable mistake. However, this construction falls into the area of English
grammar known as ‘gerunds and infinitives’. Note that the second verb always takes the gerund from (verb + -ing)

  • I look forward to hear from you                     I look forward to hearing from you.
  • I am looking forward to hear from you      I am looking forward to hearing from you.

Kindly:
Dutch writers are very fond of ‘kindly’. Firstly, it is not very common in business
correspondence. Secondly, if we were to use it, then only in requests e.g. I kindly request that ….

  • Kindly be advised that …                     Please be advised that …
  • I kindly refer to …                                    I would like to refer to…
  • I kindly note the following …             I would like to note the following …

Voldoende geïnformeerd?
I hope to have informed you sufficiently  is not the way to say “Ik hoop u voldoende te hebben geïnformeerd”. This is a direct translation from Dutch. It is much better to write (for
example): Please do not hesitate to contact me should (OR if) you have any further questions.

More on standard phrases? Click here.

Happy writing!

Correctness (15)

“Iedere Nederlander die denkt dat Engels een gemakkelijke taal is, droomt”, zei Wout Wotz, (oud-NRC-correspondent Engeland) afgelopen zaterdag (lees hier). Deze week gaan we verder met de meest voorkomende grammaticale fouten die Nicola Courtney tegenkomt als zij door Nederlandstalige juristen geschreven stukken bekijkt. (Voor Deel 1, klik hier).

  1. Present Perfect

Use (or non-use) of the Present Perfect has to be the most frequent mistake that I and my colleagues come across. There are, of course, rules surrounding its usage, but very often, use depends on the speaker’s/writer’s perception of the situation. The most common
mistakes include:

  • I have studied in Leiden in 2003.             I studied in Leiden in 2003

You cannot use the Present Perfect to talk about a completed action in the past (e.g. in 2003, last year, yesterday etc.) – instead we use the Past Simple (studied, worked, was etc.) for completed actions in the past.

  • I know him for three years now.              I have known him for three years (now)
  • I work here for five years.                           I have worked OR have been working here

This mistake is due to direct translation from Dutch. However, in English, we use the Present Perfect to describe an action which began in the past and has continued into the present i.e. it is still going on. When describing how long something has been going on, you can use both the Present Perfect Simple (e.g. have/has worked) and Continuous (e.g. have/has been working). More on this subject: read here!

  1. Adverbs and Adjectives

An adjective describes a noun (e.g. a bad driver) and an adverb describes a verb (e.g. he drives badly). Many Dutch speakers have the habit of using adjectives when they should be using an adverb. This non-use of adverbs can only be described as ‘sloppy’. When native speakers make this mistake (which they frequently do), it is considered ‘slang’. So, to avoid this mistake, remember this:

  • Adjectives describe  nouns:                         It is an exceptional book.
  • Adverbs describe a verbs:                             He considered their proposal carefully
  • Adverbs describe adjectives:                       An extremely good film.
  • Adverbs describe other adverbs:               An exceptionally well-written report.

Most ‘how’ adverbs are formed by adding –ly, -ally or –ily  to an adjective e.g.
slow – slowly / full – fully / dramatic – dramatically / steady – steadily

However, some adverbs and adjectives have the same form e.g.
fast / hard / early / daily/weekly/monthly/quarterly / high / low

Tip: if you can ask the ‘how’ question, you need an adverb e.g.

  • Prices rose steadily.

Question: How did prices rise?                   Answer: They rose steadily.
More on adverbs & adjectives: read here.

  1. ‘Directional’ verbs

A very common mistake Dutch speakers make is:

  • The bank borrowed me money.                                        The bank lent me money
  • My teacher learned me …                                                   My teacher taught me …
  • I bring my son to school every day                                  I take my son to school every day

As you can see, English uses different verbs for different directions. For example, I borrow from the bank – the bank lends me money / a teacher teaches me and I learn (from the teacher) / I take something to one place – I bring something back etc.

A simple concept, but always a glaring mistake.

Correctness (14)

De komende drie weken zal Nicola Courtney hier telkens drie veelvoorkomende grammaticale fouten behandelen. Sommige probleemgevallen hebben we hier al eens uitgebreider besproken (als zo: klik door), op andere zullen we in de toekomst nog eens terugkomen.

Nicola: I have been asked to write a blog on the most ‘fossilised’ mistakes I come across when teaching legal professionals. Over the next three weeks, I will attempt to provide a short sharp ‘repair kit’ for those of you prone to these types of mistakes.

  1. Present Simple versus Present Continuous

Although the rules surrounding the use of these two tenses appear to be straight-forward, Dutch speakers often misuse or confuse them. Typical mistakes include:
I am working mostly with brokers.                                           I work
I write you to confirm the handover of the property.       I am writing
Next week I go to Milan.                                                               I am going

Remember, we use the Present Simple (e.g. I work) for facts, habits and routines. We use the Present Continuous (e.g. I am working) to describe temporary states, actions happening at the moment of speaking/writing, trends and ‘diary future’ e.g. I am meeting him in Amsterdam on Monday. (read more in Correctness 1  and Correctness 9)

  1. A/An

There is a question in the Branch Out Structure Test – more specifically question 9 in part A – which virtually nobody answers correctly: ‘They did not present___ united front during the negotiations’. Nearly everyone, understandably, answers ‘an united front’ instead of ‘a’.

Although the rule is we use ‘an’ with nouns which begin with a vowel (a, e, i, o and u), as is often the case in English, there are exceptions to this rule which are:

  • If the vowel is pronounced as a consonant (non-vowel) sound we use ‘a’. The vowels in words such as united, uniform, European, one-man band, are pronounced as consonants so we would use ‘a’. However, we would say an umbrella, an expense, an
    opportunity
    as these are pronounced as vowels.
  • ‘H’ is sometimes pronounced as a vowel e.g. an hour, an honest opinion, an heir.
    However, we would say/write a horse, a hurricane, a hotel etc.

Particularly in abbreviations, if the consonant is pronounced as a vowel, we use ‘an’ e.g. an MP, an FBI agent, an X-Ray, an MBA etc.

  1. In case – if – when

These three conjunctions/phrases are frequently misused by Dutch (and other non-native) speakers. Examples of mistakes include:

  • In case the broker fails to pay the damage claims, the insurer is still obligated towards the insured. It should be: If the broker…
  • .When you need more information, please let us know.  It should be:  If you need…

1. If is used for conditions, possibilities and uncertainties
e.g. If I’m late, start without me.
2. When is used for time, general rules, general truths, certainties
e.g. When you fly business class, you have more legroom.
3. In case is used for actions taken as precautionary measures.
e.g. Leave your return flight open in case negotiations fail.

Dutch speakers often use ‘in case’ when they mean ‘if’. Try and remember that we use ‘in case’ to talk about things we do in advance in order to be safe or ready if there is a problem later. For example, if I say ‘I will insure my house if there is a fire’, it means I will wait until after the fire to insure my house. I, of course, want to insure my house before the fire and therefore need to use ‘in case’. The latter should not be confused with ‘in the case of’. (read more in Correctness 7 and Correctness 8)

Happy writing, and see you next week for three more!

What’s in a word? (20)

Hoe komt een woord in het Lexicon terecht? 
Sinds het begin van deze eeuw is er steeds meer materiaal beschikbaar gekomen waar het Lexicon gebruik van kan maken. Zo publiceren bijv. de Europese Unie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken betrouwbare vertalingen van nieuwe wet- en regelgeving, waaruit geput kan worden voor nieuw toe te voegen woorden en hun Engelse vertaling. De Engelse vertaling van de Grondwet bleek al langer een bron om uit te putten, nu zijn er ook de
vertalingen van zowel het Burgerlijk Wetboek als het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast
vormen de eigen vertaalpraktijk van de samensteller en die van andere vertalers een
onuitputtelijke bron van nieuwe woorden. Tenslotte komen er bijna dagelijks vragen van
gebruikers binnen – van u, dus – die aanleiding vormen om nieuwe woorden toe te voegen.

Hoe kom je tot de juiste vertaling?
Als hij nieuwe woorden tegenkomt of aangeleverd krijgt, gaat de samensteller, Aart van den End, op zoek naar de juiste vertaling. Tijdens deze ‘opnameprocedure’ kan hij een
indrukwekkend netwerk van deskundigen raadplegen. Allereerst wordt er uitgezocht wat het woord precies betekent. De druipkol van vorige week is niet zo ingewikkeld, googelen levert al snel een foto op. Bij puur juridische termen is het echter ingewikkelder om tot een juiste vertaling te komen. Allereerst is er een definitie van het woord nodig, je moet weten wat een woord precies betekent voor je het kan vertalen. Via de Van Dale of het Fockema Juridisch Woordenboek vind je veelal een definitie van het woord in het Nederlands.
Vervolgens moet je een Engels equivalent zien te vinden en dat kan wat meer problemen opleveren. De website van de Europese Unie is een goede bron, maar een enkele bron is niet genoeg. De samensteller maakt dan gebruik van zijn netwerk en belt of mailt contactpersonen bij Buitenlandse Zaken, de Belastingdienst en allerlei maatschappelijke
instellingen.

Als er dan eenmaal een Engels woord is gevonden, checkt hij in Black’s Law Dictionary of Garner’s Dictionary of Modern Legal Usage of a) het begrip überhaupt bestaat in Anglo-Amerikaans recht en b) of het Engelse woord de lading van de juridische term naar Nederlands recht dekt. (Meer over Bryan Garner? Klik hier).De gangbaarheid wordt daarnaast nog eens gecontroleerd door het woord te googelen en naar het aantal hits (in de betreffende context) te kijken. Bij twijfel wordt de beoogde vertaling van het woord alsnog voorgelegd aan een collega in Engeland, die er dan zijn mening over geeft. Uiteindelijk komt het woord dan in het Lexicon terecht. Niet zelden heeft “de kritische gebruiker”
(opnieuw: u!) hierna ook nog wat over te zeggen en komt hij eventueel met een alternatief.

Haken en ogen
Kwaliteit en betrouwbaarheid van de bronnen spelen natuurlijk belangrijke rol. En het
Internet is dan wel een onuitputtelijke bron, maar zeker geen betrouwbare (kijk bijv. maar eens hoeveel hits “hun hebben” oplevert…). Ook zijn de vertaalactiviteiten van de overheid lang niet altijd consistent. Zo staat in de IND begrippenlijst ‘onderhoud’ vertaald als means of subsistence, terwijl bij een andere afdeling die onder hetzelfde ministerie valt voor hetzelfde woord means of existence wordt gebruikt.

Verder kunnen vertalingen in de gebruikte bronnen argwaan wekken; wanneer als
vertaling voor de Nederlandse ‘curator’ in de Faillissementswet het Engelse woord curator wordt gebruikt, dan moet je toch even verder kijken (hier bijvoorbeeld). En hoe lang is
rescind al niet als vertaling voor ‘ontbinden’ bedoeld, net als dissolve? Het eerste woord is een goed voorbeeld van waar de misverstanden kunnen ontstaan, zoals blijkt uit een
uitspraak van het Hof in den Haag (ECLI:NL:GHSGR:2006:AY8855). Het Hof ging in die zaak expliciet in op de betekenis van rescind in het Anglo-Amerikaanse recht en hoe dit woord geïnterpreteerd zou moeten worden in een Engelstalige akte naar Nederlands recht. Bij
rescind gaat het om vernietigen wegens dwaling, en niet om ontbinden. Zoals blijkt uit ECLI:NL:HR:2002:AF1210, heeft ook de Hoge Raad rescind geïnterpreteerd als ‘vernietigen’. Ook de Rechtbank in Rotterdam ‘vertaalt’ rescission naar Anglo-Amerikaans recht (ECLI:NL:RBROT:2008:BF2213).

Overigens, wat betreft  dissolve voor ‘ontbinden’: Van Dale is inmiddels overgestapt op
annul – het behoeft geen verdere uitleg dat dat woord nou juist niet de goede vertaling is voor ‘ontbinden’. Het Lexicon houdt het op terminate (‘ontbinden’); misschien niet
helemaal zuiver omdat terminate in een veel bredere context kan worden gebruikt dan ‘ontbinden’, maar als je ‘ontbinden’ tussen haakjes toevoegt, kan er geen misverstand ontstaan (Klik hier voor meer hierover). .

Ten slotte kunnen er verder problemen rijzen omdat het Nederlandse woord waarvoor je een vertaling zoekt niet vertaald kán worden om de eenvoudige reden dat de juridische figuur niet in het Anglo-Amerikaanse recht bestaat. Denk bijvoorbeeld aan een comparitie. Ook omgekeerd komt dat voor: wat zijn treble damages bijvoorbeeld? Iets wat in
Nederlands recht niet bestaat. Dit woord zal je dan ook niet in het Lexicon terugvinden: het Lexicon gaat uit van Nederlands recht.

Uw hulp
Op deze plek zullen wij in de toekomst meer concrete voorbeelden geven, maar het zal u inmiddels duidelijk zijn dat het Lexicon niet zonder hulp en input van de gebruikers kan. Mocht u zélf vragen hebben of op onduidelijkheden stuiten: laat ons die horen!

What’s in a language? (20)

Als reactie op een post van Tom Ensink (LinkedIn, Dutch Lawyers, klik hier)

Interessante vraag, “klopt dit?”. Leuke puzzel ook! Ons antwoord: “wij denken van niet”. In het Nederlands staat er (denken wij) dat de garantie na 10 jaar vervalt als niet (etc. etc. etc.). In het Engels vervalt de garantie X maanden ná de gespecificeerde periode.

De zin (in het Engels én in het Nederlands is nachtmerrie-achtig lang; véél langer dan de norm van 35 woorden on juridisch schrijven, of 15-25 woorden in niet-juridische stukken. Daarnaast zorgt de zinsstructuur ervoor dat de lezer steeds maar weer moet zoeken naar de hoofdzin. Dat wordt nog eens extra ingewikkeld door het feit dat de Engelse versie begint met een bijzin: “Unless….of the Beneficiary,

Als je “bullet points” gebruikt, staat er in het Nederlands (nogmaals, zo ver wij kunnen bepalen, de rest van de tekst hebben we niet):

Deze garantie vervalt indien

  • niet voor, of binnen ……… maanden na dagtekening van deze garantie een vordering als bovenbedoeld voor de bevoegde rechter tussen de Begunstigde en de Debiteur ter zake van de Vordering aanhangig is gemaakt
  • de benoeming van een of meer scheidslieden ingevolge een arbitraal beding is aangezegd, verzocht of voorgesteld, dan wel een minnelijke regeling tot stand is gekomen én de Bank niet binnen een maand na afloop van de hiervoor in dit artikel vermelde termijn door middel van een schriftelijke mededeling van of namens de Begunstigde hiervan in kennis is gesteld

en in ieder geval tien (10) jaar na datum van ondertekening van deze garantie,

  • tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie
    per aangetekend schrijven een schriftelijke verklaring van een in Nederland
    ingeschreven advocaat van de Begunstigde heeft ontvangen dat een procedure tussen de Begunstigde en de Debiteur ter zake van de Vordering nog aanhangig is

of op grond van artikel 3 nog een procedure tussen de Begunstigde en de curator
respectievelijk de bewindvoerder of de Bank aanhangig is, in welk geval de garantie
telkens voor een nieuwe termijn van tien (10) jaar geldig is.

En in het Engels:

This guarantee will expire within X months following the period specified in this article;  in this case within ten (10) years after the date on which this guarantee was signed unless:

  • the Bank has received a written statement from a …;
  • legal proceedings have been instituted before the competent court in
    respect of the Claim between the Beneficiary and the Debtor;
  • etc.

Maar verder, en afgezien van het feit of er nou hezelfde staat in het Engels of niet, valt er zowel in de Nederlandse als in de Engelse versie nog heel wat op- en aan te merken.

Puntsgewijs dan maar (practice what you preach):

  • wat is er eigenlijk tegen het gebruik van die “bullet points”? Het maakt het geheel een stuk overzichtelijker
  • wie heeft ooit verzonnen dat getallen zoals “tien” ook nog eens als (10) geschreven moet worden. En waarom dan niet “artikel 3 (drie)”?
  • voor de zoveelste keer: shall in deze zin betekent niet has the duty of/to. Will is meer dan genoeg om een intentie voor de toekomst aan te duiden. Weer zo’n ding dat het nodeloos ingewikkeld maakt
  • we zouden eventueel zelfs nog wel wat vraagtekens kunnen plaatsen bij het gebruik van het woord “guarantee”, maar daar hebben wij meer context voor nodig

En ga zo nog maar even door, het kan allemaal stukken eenvoudiger en dat óók zónder iets van de juridische betekenis af te doen. En eenvoudiger betekent dus ook dat er minder fouten worden gemaakt in een vertaling… Tsja…

What’s in word? (19)

Het Juridisch-Economisch Lexicon… bijna iedere jurist gebruikt het met enig regelmaat. Zeer binnenkort wordt de vernieuwde onlineversie van het Juridisch-Economisch Lexicon gelanceerd, in een geheel nieuwe opmaak. Om deze gebeurtenis enige luister bij te zetten wijdt Branch Out (in de persoon van Marja Slager – veelvuldig gebruiker van en bijdrager aan het Lexicon) hier een blog of wat aan.

De druipkol
Juristen (en aankomend juristen) zijn er inmiddels wel van overtuigd dat het Lexicon een
bijzonder handig woordenboek is. Er staat heel veel in, tot mijn verrassing en verbazing zelfs woorden die op het eerste gezicht niks met wat voor juridische aangelegenheid dan ook te maken hebben; een paar voorbeelden:  kaststel, landschapsecoloog, beursklimaat, projectoverleg, en dus ook: druipkol. Staat een juridische term (een woord of een woordcombinatie) niet in het Lexicon, dan stuur je via een van de icoontjes bovenaan de pagina een bericht naar de samensteller. Je krijgt dan meestal binnen een paar uur een mailtje terug met een vertaalsuggestie, onder dankzegging voor het aanbrengen van een nieuw woord.

Via vragen van gebruikers komen er dus nieuwe woorden het Lexicon binnen, is dat met
bijvoorbeeld die druipkol ook zo? Ik kon me niet voorstellen dat iemand die op een sombere middag in januari met een juridisch stuk bezig is, ineens een dringende behoefte had aan het Engelse equivalent van druipkol. Mijn spelchecker  kent het woord niet eens: wanneer ik druipkol typ, komt er zo’n rood slingertje onder. Vraag dus aan de samensteller, Aart van den End – niet via het icoontje, maar gewoon live.

Om met die druipkol in huis te vallen: in de Nederlands agrarische sector bleken paarden één van de belangrijkste exportproducten te zijn – niet de Wasserbomben of de bloembollen dus. In de internationale paardenhandel worden contracten in het Engels opgesteld en er kunnen geschillen ontstaan wanneer de druipkol (of bijv. het sperma) van een verhandeld paard niet aan de verwachtingen van de nieuwe eigenaar of de fokker voldoet. De samensteller zelf blijkt de druipkol in het Lexicon te hebben gezet, omdat het woord in een juridische context werd gebruikt. Overigens, de vertaling luidt star and stripe, maar iedereen die niet regelmatig dergelijk (juridische stok)paardjes berijdt, mag dat onmiddellijk weer vergeten. Wat een druipkol is? Nieuwsgierigen klikken hier…

Hoe is het woordenboek tot stand gekomen?
Van 1992 tot april 1994 heeft Aart van den End woorden verzameld voor wat later het
Juridisch-Economisch Lexicon zou worden. De woorden kwamen uit bestaande woordenboeken en woordenlijsten, terminologielijsten van Europese organisaties, uit kranten, tijdschriften, arresten, enz. Samen met een groep Engelse, Amerikaanse en Nederlandse vertalers, waaronder een jurist, stelde Van den End vervolgens van april tot en met september 1994 de correcte vertaling van elke term van de lijst vast..

Een woord als ‘aandeel’ levert geen problemen op, want Jansonius, Van Dale, ten Bruggencate en Koenen, om er maar een paar te noemen, komen allemaal met dezelfde vertaling. Bleken er verschillende vertalingen te zijn voor een bepaalde juridische term, dan werd dit besproken door een groep van vier redacteuren, die dan bepaalden wat zij de juiste vertaling vonden. Zo ontstond in 1994 het basiscorpus van 788 pagina’s in boekvorm. In de loop der jaren is dat corpus gigantisch uitgebreid. In 2007 kwam via Kluwer de online versie beschikbaar.

Volgende week zal ik hier verder uiteenzetten hoe nieuwe woorden (eventueel met uw hulp) in het Lexicon terechtkomen en hoe het Lexicon tot een “juiste” vertaling daarvan komt. Ook zal ik vraagtekens zetten bij “juiste” en bekijk ik of dat in voorkomende gevallen überhaupt wel mogelijk is.

Plain English (10)

Er is nog steeds een lange weg te gaan, maar langzaam (en tegelijkertijd oh, zo zeker)
begint ook in Nederland het besef door te sijpelen dat juridische teksten “begrijpelijker” moeten worden. Nadat zo’n tien jaar geleden het O.M. begon met een woordenlijst van
juridische woorden in (voor de leek) begrijpelijk Nederlands, zijn diverse stappen vooruit gezet; zo verplicht de Wet Financieel Toezicht banken en verzekeringsmaatschappijen in Nederland om alles in eenvoudige taal te schrijven; hertaalden in 2010 Karin Heij en
Wessel Visser de Grondwet (“De Grondwet in eenvoudig Nederlands” (klik hier) en gaf de SDU in 2011 het boekje “De taal van mr, Jip van Harten en dr. Janneke Bavelinck” uit. Zelfs de satirische nieuwssite De Speld haakte hierop in… (klik hier).

Op 21 juni organiseert Bureau Taal het symposium “De kracht van begrijpelijke taal” (klik hier, ook voor inschrijving). Naast bijdrages van Leendert Verheij (president van het gerechtshof in Den Haag) en Ionica Smeets (kersvers hoogleraar wetenschapscommunicatie) zal daar ook spreken: Bryan Garner. Bryan Garner is dé autoriteit op het gebied van Plain English in Legal Writing. (Delen van) zijn gelijknamige boek gebruiken wij vaak in onze workshops Legal English Writing Skills.

De inbreng van Garner op het symposium is niet verwonderlijk; in de Angelsaksische
juridische wereld zijn ze namelijk al een stuk verder met “begrijpelijk” schrijven. De Plain English Movement timmert al vanaf het midden van de jaren ’70 flink aan de weg. Onder meer door bijdrages van Garner stellen steeds meer (Engelssprekende) landen en staten Plain English verplicht in overheidsuitingen en andere teksten voor publiekelijk gebruik.

Dat “begrijpelijk” schrijven in de Angelsaksische rechtscultuur tot nu toe veel meer aandacht heeft gekregen dan in de Nederlandse is aan de ene kant misschien toe te schrijven aan het feit dat er in het Engels veel meer betekenis ligt in de grammatica (hier en hier al eerder beweerd), maar aan de andere kant ook aan het feit dat rechterlijke instanties in een common law-systeem dichter bij de “gewone” mens staan dan dat in Nederland het geval is. In een notendop: het common law-systeem met verkiesbare rechters, een zeer sterke precedentwerking bij rechterlijke uitspraken, rechterlijke uitspraken die rekening houden met de letter van de wet en (al dan niet eerder gecontextualiseerde) taal tegenover het civil law-systeem met benoemde rechters, wetboeken met abstracte regels, en rechterlijke uitspraken die rekening houden met de bedoeling van de wet.

Wat Garner ongetwijfeld zal aanstippen, is dat het vermijden van “moeilijke” woorden maar een heel klein, bijna te verwaarlozen, elementje is van Plain English. Klik bijvoorbeeld eens hier voor een lijst van 50 (!!) basisprincipes waar een begrijpelijke (al dan niet juridische) tekst in zijn ogen aan zou moeten voldoen.  Dit besef dringt ook door in Nederland: de hierboven aangehaalde woordenlijst van het Openbaar Ministerie is inmiddels ook al weer van de website verdwenen. Vermoedelijk omdat men doorheeft dat het niet zozeer de woorden zijn die een tekst moeilijk maken (en als toch: kijk in een al dan niet
online woordenboek), maar veel meer de bijna ondoordringbare grammatica, of iedere combinatie van Garners 50 basisprincipes.

In ieder geval moét het mogelijk zijn om ook juridisch ingewikkelde teksten in begrijpelijke taal om te zetten. Het laatste woord is aan de Law Reform Commission of Victoria
(Australië), die midden jaren ’80 een monumentale studie wijdde aan Plain English. Het samenvattende commentaar van deze commissie luidde:

If some detail has been missed, it could readily be included without affecting the style of the plain English version. It would not be necessary to resort to the convoluted and repetitious style of the original . . . . Any errors in the plain English version are the result of difficulties of translation, particularly difficulties in understanding the original version. They are not
inherent in plain English itself
.