Clarity (12)

En jawel hoor… daar is-ie weer. De komma, of liever gezegd: de Oxford-comma. Het Amerikaanse zuivelbedrijf Oakhurst Dairy is door rechter David J. Barron in een hoger beroepszaak vorige week veroordeeld tot het betalen zo’n 10 miljoen dollar aan
achterstallig loon. En dat alles door een komma…

Wat is, in het kort, het geval? Drie vrachtwagenchauffeurs van het bedrijf eisten een
vergoeding voor in totaal meer dan vier jaren aan overuren die ze nooit uitbetaald kregen. Volgens de wet van de staat Maine moeten arbeiders 1,5 keer het normale uurloon betaald worden voor elk uur dat gepresteerd wordt bovenop de wekelijkse 40. Om verse koopwaar zo snel en goedkoop mogelijk naar de kopers te brengen maakt de wet  enkele
uitzonderingen, namelijk The canning, processing, preserving, freezing, drying, marketing, storing, packing for shipment or distribution of: (1) Agricultural produce; (2) Meat and fish products; and (3) Perishable foods.

In de wettekst staat dus géén komma voor het voegwoord ‘or‘ en dat gaat Oakhurst Dairy behoorlijk wat geld kosten. De chauffeurs (of waarschijnlijk liever gezegd: hun advocaten) lazen de wet als “verpakken voor verzending of distributie”, en gezien een chauffeur niets verpakt, moeten ze voor hun overwerk betaald worden. Als er nu een komma had gestaan tussen ‘shipment’ en ‘or’ had het niet onder overwerk gerekend kunnen worden.  Zo was de wettekst ook bedoeld.  Maar om werknemers zo veel mogelijk te beschermen moet de  wet- en regelgeving inzake loon en werktijden in de staat Maine ruim worden geïnterpreteerd. Rechter David J. Barron vond de bepaling zonder de bewuste Oxford-komma niet éénduidig.

De Serial Comma (de komma die direct voor voegwoorden (meestal and en or) geplaatst wordt in een opsomming van drie of meer elementen) heet ook wel Oxford Comma of
Harvard Comma. Dit omdat zowel de Oxford University Press als de Harvard University Press deze in hun huisstijl hebben opgenomen. Kwaadwilligen zouden dan gelijk op
kunnen merken ”dat krijg je ervan als je spelling en grammatica aan de markt overlaat”. Iets waar we het de afgelopen drie blogspots over hebben gehad…

De wetgevers valt overigens weinig verwijten. De Maine Legislative Drafting Manual stelt duidelijk niét de Oxford Comma te gebruiken. Commas, zegt het Manual op blz. 113, are the most misused and misunderstood punctuation marks in legal drafting and, perhaps, the
English language
. Use them thoughtfully and sparingly. Maar ik denk dat de eigenaar van Oakhurst Dairy daar nu iets anders over denkt.

Hoogstwaarschijnlijk heeft het meer te maken met het Common Law-systeem; een systeem waar de Letter van de Wet belangrijker is dan de Geest van de Wet (zie ook hier). En onder “Letter van de Wet” valt onherroepelijk de “Lettertekens van de Wet”.

PS:
Voor de échte komma(……uhmmmm)-liefhebbers: lees hier Death by Comma of hier Comma and Gun Control. En luister bij dat lezen dan ook naar Vampire Weekend.

What’s in a language? (24)

Het ontbreken van een Engels equivalent voor de Nederlandse Taalunie zorgt ervoor dat Engelse woorden soms op verschillende manieren worden gespeld. Dit zeiden we al de afgelopen twee blogposts (hier en hier nog eens te lezen). Maar taal “overlaten aan de markt”, zorgt niet alleen voor 1) af en toe een andere spellingswijze, 2) een andere
betekenis/culturele waarde (een Australiër heeft bijv. een hele andere tafel voor ogen bij het woord table dan een Engelsman), maar 3) óók voor een andere grammatica. Is dat erg?

Het is misschien wat ironisch, zo na de Brexit, maar in Engeland gaan steeds meer
stemmen op om op Britse scholen en buurtcentra ook aandacht te besteden aan
community languages zoals Pools, Urdu en Punjabi. De sociale cohesie zou toenemen als Britten wat vaker in aanraking zouden komen met andere talen binnen de gemeenschap waar ze wonen, zo stelt Cambridge hoogleraar Wendy Ayres-Bennett: “I would like to see more opportunities for British people to learn some of the community languages of the UK, such as Polish, Punjabi and Urdu, particularly in areas where there are high numbers of those speakers, so that there is some mutual effort in understanding the others’ language and culture.”

“De Ander” (de Immigrant, de Vreemdeling, de Vluchteling, noem maar op…)
communiceert vaak in een mengelmoes van de Standaard-Taal (Standaard-Engels in dit geval) en de eigen taal. Het Cockney-English is in London bijvoorbeeld al bijna helemaal vervangen door het Multicultural London English , of ook: Jafaican, een mix van Cockney, Bangladeshi en West Indian. In Nederland zouden we dit ‘straattaal’ noemen: Nederlandse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse woorden, gemengd met Amerikaanse slang.

We hebben het (in de rubriek What’s in a Language?) vaak over “andere” soorten Engels gehad; Global English, Euro-English, Legal English, Spanglish, en natuurlijk niet te vergeten: ons eigen Dunglish. Bij de ingang van het Wibauthuis van de Hogeschool van Amsterdam staat nog steeds een bordje: Smoking zone backside, wat voor normale Engelstaligen betekent dat de rookruimte in je achterwerk zit, maar dit terzijde…

Zoals gezegd, blijft het niet bij woorden alleen. Het Singlish (de taal die in Singapore wordt gesproken) is een prachtig voorbeeld. Singlish is een mengeling van de vier officiële talen van Singapore: Engels, Mandarijn, Tamil en Maleis. Een Mandarijn-Chinese zinsconstructie met Engelse woorden is aan de orde van de dag: I go restaurant wait for you in plaats van het (Standaard-Engels correcte): I’ll be waiting for you at the restaurant is nog maar een voorbeeldje. Voor meer over Singlish: klik Do You Speak Singlish? uit de New York Times.

Overheden hebben altijd het belang van taal benadrukt. Overheden menen dat taal een gemeenschappelijke identiteit van een samenleving mogelijk maakt. De overheid van Singapore probeert al jaren middels de Speak Mandarin Campaign het Mandarijn-Chinees of middels de Speak Good English Movement het Engels te promoten. Mede door
(populistische?) politici die zich vaak juist in Singlish uitdrukken, zijn al deze initiatieven echter ten dode opgeschreven.

Taal staat nooit stil. Altijd ontstaan er nieuwe woorden, nieuwe constructies en nieuwe betekenissen. Altijd gekoppeld aan (nieuwe) culturele opvattingen, aan een (nieuwe)
geografische omgeving en aan een (nieuwe) mentaliteit van degenen die in die taal
communiceren. Taal draagt cultuur in zich en cultuur brengt taal voort.

Al deze snelle veranderingen en internationale ontwikkelingen in het Engels stelt Legal English voor interessante uitdagingen. In het Common Law-systeem is juist de jurisprudentie leidend, wat inhoudt dat bij wetsvorming uitgegaan wordt van gerechtelijke uitspraken die eerder gedaan zijn in gelijksoortige zaken; in elke nieuw aangespannen rechtszaak wordt uitgegaan van het principe dat gelijksoortige rechtszaken behandeld moeten
worden volgens consistente regels, zodat ze tot een gelijksoortig resultaat leiden.

Iedere verandering in de taal (ofwel: het Engels), dus iedere verandering in woorden,
spelling, grammatica, culturele betekenis, etc. maakt het lastiger om op eerdere (rechts)zaken terug te grijpen.

Courtesy (9)

Vorige week (in What’s in a word, 23?) schreven we hier dat er geen Engels equivalent bestaat voor de Nederlandse Taalunie en dat de spelling van het Engels, oneerbiedig gezegd, ‘aan de markt wordt overgelaten’. Misschien gek, maar in de praktijk werkt dat in het algemeen uitstekend. Kranten, bijvoorbeeld, hebben er alle baat bij dat ze door zo veel mogelijk mensen worden gelezen, en als een krant woorden op haar krant-eigen manier gaat spellen, zullen er heel wat lezers afhaken.

In principe bestaat er in het Engels dus geen “goede” en geen “foute” manier van spellen. Als je gelezen wilt worden, is het slechts zaak om je zo veel mogelijk te houden aan de ‘gangbare’ spelling.

Waar de Engelse taal (of de moedertaalgebruiker) dan weer wél veel nadruk op legt, is de stijl waarin iets wordt geschreven. In het Nederlands is er een groot verschil tussen aan de ene kant ‘spreektaal’ en aan de andere kant ‘schrijftaal’; zodra wij in het Nederlands een pen op papier zetten, wordt het vanzelf al “officieel”, en gebruiken we plotseling allerlei woorden en zinsconstructies die we nooit zouden gebruiken als we dezelfde boodschap mondeling uitdrukken. Dat verschil is er in het Engels veel minder. In de Nederlandse
schrijftaal, bijvoorbeeld, proberen we op alle mogelijke manieren om een zin maar niet met “ik” te laten beginnen. Iets wat voor Engelstaligen de gewoonste zaak van de wereld is.

Bínnen de wereld van het geschreven woord echter, kent het Engels, grappig genoeg, weer wél erg veel gradaties in beleefdheid, formaliteit, vriendelijkheid en officieelheid. (Of dit eventueel een afspiegeling is van een duidelijker afgebakend klassensysteem of iets dergelijks, wil ik hier even in het midden houden). Bedenk ook dat het Nederlands een u/jij-verschil heeft en het Engels niet. Of wat dacht u van een “Geachte/Beste”-verschil in aanhef van correspondentie?  Voor (in)formaliteit moet dus een andere oplossing
gevonden worden. Voor niet-Engelstaligen vormt dit alles een probleem: je kan dan wel grammaticaal en spellingsmatig alles op orde hebben, maar is het dan “goed”?

In onze Writing Skills-trainingen is “Stijl en Toon” vaak een belangrijk onderdeel. Om
cursisten te helpen, hebben we een lijst van zo’n 20 standaardsituaties binnen schriftelijke correspondentie gemaakt. Deze standaardsituaties kunnen op een formele manier én op een informele/neutrale manier worden benaderd. Een aantal voorbeelden:

Reason for writing:
Formeel:              I am writing in connection with…
Informeel:           I’m writing about…
Formeel:              Your name was given to me by…
Informeel:           I got your name from…

Making requests:
Formeel:              I would be very grateful if you would/could…
Informeel:           Please could you…

Good news:
Formeel:              I am delighted to inform you that…
Informeel:           You’ll be glad to know that…

Offering assistance:
Formeel:              If you wish, we would be happy to…
Informeel:          Do you want me to…?

Om terug te komen op de distinctie goed/fout: alle bovenstaande zinnetjes zijn ‘grammaticaal’ goed, het maakt voor (moedertaal)Engelssprekenden echter veel uit of je de ene of de andere variant gebruikt. Of, met andere woorden: zijn ze ook ‘sociaal’ goed? En denk erom: het staat op schrift; minder makkelijk weg te moffelen dus, dan als je oog-in-oog met
iemand communiceert. En, zoals eerder gezegd: First Appearances Count!

PS:
Als u de volledige lijst wilt krijgen: laat het me weten en ik mail u deze (p.peek@branch-out.eu).

 

What’s in a word? (23)

In Nederland heeft de Nederlandse Taalunie de bevoegdheid de spelling van het Nederlands vast te leggen (de Spellingswet). Deze wet schrijft voor dat deze spelling moet
worden gevolgd “bij de overheidsorganen, bij de uit de openbare kas bekostigde
onderwijsinstellingen, alsook bij de examens waarvoor wettelijke voorschriften zijn vastgesteld”. Je kan het met een bepaalde spelling eens of oneens zijn, moet je zelf weten, maar het feit blijft dat er een ‘standaard’ is.

Nederland (en via de Taalunie ook België) is een van weinige landen waar de spelling
wettelijk is vastgelegd. Het Engels bijvoorbeeld, ontbeert zo’n spellingswet, of instanties als de Taalunie; er is geen “goed”, er is geen “fout” (al eerder opgemerkt in bijv. hier). Oneerbiedig zou je kunnen zeggen dat de spelling ‘aan de markt wordt overgelaten’. Het zijn de gebruikers, de schrijvers, de media (met name de kranten), en in laatste instantie de woordenboekenmakers die dit alles vastleggen en die bepalen wat de gangbare, of in ieder geval: een geaccepteerde, spelling is. (Overigens, en zonder al te filosofisch te
worden…: hier zijn wel wat parallellen te trekken met het Anglo-Amerikaanse Common Law-rechtssysteem dat immers ook veel zwaarder leunt op eerdere rechterlijke uitspraken dan op een van te voren schriftelijk en systematisch neergelegd systeem van wet- en
regelgeving).

Een nadeel is dat de Engelse spelling daardoor extreem onregelmatig is geworden. Sterker nog, er is in het Engels erg weinig verband tussen uitspraak en schrijfwijze. Om een voorbeeld te geven: 40 klanken worden op 1120 verschillende wijzen geschreven. Volgens
onderzoeker Eraldo Paulesu van de Universiteit van Milaan overigens, is dit er de oorzaak van, dat in Engelstalige landen tweemaal zoveel dyslexie-diagnoses worden gesteld als in Italië; in het Italiaans worden 25 klanken op slechts 33 verschillende wijzen geschreven.

Áls er een Engelse versie van de Nederlandse Taalunie had bestaan, dan zou deze een harde dobber hebben aan bijv. het Engelse woord judgment, ook wel: judgement. Twee weken geleden schreven we hier dat één van Amerika’s meest fervente twitteraars, tweette dat Hillary Clinton should not be given national security briefings in that she is a lose cannon with extraordinarily bad judgement & insticts. Over lose (=loose) en insticts (=instincts)
kunnen we het wel eens zijn. Zijn judgement echter is een heel andere kettle (catle?) of fish.

Het is grappig dat het nu juist om de spelling van het woord judg(e)ment gaat. Over de
correcte spelling (wat dan ook ‘correct’ moge zijn…) van juist dit woord namelijk, wordt al sinds het begin van de 16e eeuw ruzie gemaakt. eeuwen ruzie gemaakt. De huidige stand van zaken is als volgt: in Brits-Engels schrijf je het met een -e- (judgement) als je het woord NIET in een juridische context gebruikt en zonder -e- (judgment) als je het in een juridische contact gebruikt, als in vonnis, rechterlijke uitspraak etc. De laatste 25 jaar echter kruipt het gebruik van beide spellingsvormen akelig dicht tegen elkaar aan. In Amerikaans-Engels is het altijd zonder -e- (judgment), vandaar ook de storm van hoongelach over
bovenaangehaalde tweet.

Er wordt beweerd dat judgment een 19e-eeuwse Amerikaanse uitvinding is, met als hoofdschuldige Noah Webster, de woordenboekenmaker. Dit is echter volkomen onwaar: de Google Books Ngram viewer voor judgment/judgement laat het gebruik van judgement/
judgment
door de eeuwen heen goed zien: klik hier voor Brits-Engels, klik hier voor Amerikaans-Engels

Het Juridisch-Economisch Lexicon geeft 15 x judgement (alles in een niet-juridische
setting) en een veelvoud aan judgment, veel vaker (maar niet altijd) in een juridische
context.

Judgment (zonder e) wordt dus ook in het Brits-Engels gebruikt, namelijk “in een
juridische context”. Maar dan is er weer onenigheid over de juiste betekenis van het
woord…. Bryan Garner schrijft in zijn Modern American Usage, dat judgment in Amerikaans-Engels verwijst naar the final decisive act of a court in defining the rights of the parties, terwijl het Brits-Engels judgment slechts een judicial opinion is.

Misschien is zo’n Spellingswet toch niet zo’n slecht idee?

Correctness (18)

In 1992 corrigeerde de toenmalige vicepresident van de Verenigde Staten, Dan Quayle, een schooljongen in New Jersey. De jongen schreef potato, dat moest potatoe zijn volgens Quayle (zie hem hier op YouTube in actie). Als u dat grappig vond, dan is de huidige Amerikaanse commander-in-chief de nieuwste barrel of laughs. Al helemaal omdat de beste man veelvuldig schriftelijk communiceert, voornamelijk via Twitter.

De Washington Post, toegegeven, niet een krant die direct de nieuwe president een warm hart toedraagt, heeft onlangs een selectie gemaakt. Zo maakt hij van het Brits-Engelse honour of het Amerikaans-Engelse honor een geheel eigen variant: honer (zowel als
zelfstandig naamwoord als werkwoord). En schrijft (=tweet) hij vaak unpresidented als hij unprecedented (=niet eerder voorgekomen) bedoelt. Unprecedented is in ieder geval zijn tweet: Hillary Clinton should not be given national security briefings in that she is a lose
cannon with extraordinarily bad judgement & insticts
, waar hij in de 140 tekens die hem ter beschikking staan maar liefst drie spel- en/of typfouten maakt: lose (=loose), insticts
(=instincts) en judgement (=, misschien, judgment waarover in een volgende blog meer). Dat hij weet dat er ook een woord loose bestaat, bewijst hij in zijn tweet: Ted Cruz is totally unelectable, if he even gets to run (born in Canada). Will loose big to Hillary. Daar was nou net lose beter. Dat hij dan Lawrence O’Donnell, een journalist, one of the dummer people on television (=dumber) noemt, kan bijna niet anders dan ironisch worden opgevat.

De lijst is nog met veel meer voorbeelden uit te breiden (All of the phony T.V. commercials against me are bought and payed for by SPECIAL INTEREST GROUPS, = paid vind ik zelf wel van een potatoe-achtige dimensie), en zal, als deze blog verschijnt, vast al wel weer langer zijn…

Ook met eigennamen heeft hij wat moeite: Barack wordt Barrack (= kazerne), oud-basketballer en nu coach, Bobby Knight wordt Bobby Night, en onlangs werd Theresa May
omgedoopt in Teresa May, wat speciaal voor de Britten een aardig tintje had, gezien de laatste (die zonder h) een rondborstig oud-soft pornomodel is in Engeland.

Het moet gezegd worden dat hij een aantal spel- en tikfouttweets weer intrekt om ze daarna weer foutloos de wereld in te slingeren. Helaas gaat hem dat niet écht helpen… De in 1978 aangenomen Presidential Records Act stelt nu eenmaal dat álle schriftelijke
communicatie van en aan de president bewaard moet blijven. En (nog meer ironie): deze wet is toentertijd aangenomen met het Watergate-schandaal in het achterhoofd en is
onder Obama uitgebreid tot sociale media als Twitter en Facebook…

U zal misschien denken: “nou ja, dat is één persoon die al die spelfouten maakt, daar komen we wel weer overheen”. Nou, in de officiële White House-lijst van 78 door de media niet- of nauwelijks gerapporteerde (underreported, nieuw woord-alarm!) terroristische aanvallen staat maar liefst 27 keer attaker of attakers in plaats van attacker of attackers, wat, op z’n zachtst gezegd een beetje vreemd is, want de andere 52 keer waren attacker(s) volgens deze lijst de grote boosdoeners. Overigens… één attak vond plaats in het land Denmakr.

PS:
Even voor de duidelijkheid: helemaal niemand is immuun voor typ-, spel- en taalfouten. Zo schreef de schrijver van deze blog afgelopen week: “… het wordt tijd dat wij ons beseffen dat…”. “Beseffen” is géén wederkerend werkwoord. Het moet zijn: “… het wordt tijd dat wij beseffen dat…”. Een vreemde mengelmoes van “beseffen” en  “zich realiseren”. Dick Sluis van FrankfortSluis Advocaten in Haarlem maakte me hierop opmerkzaam. Of, om in de geest van de protagonist van deze blog te blijven: Good laywers, FrankfortSluis, really, really good. The best! Really the best there are. Dankjewel, Dick.

 

What’s in a language? (24)

Twee weken geleden had ik het hier over framing: de inhoud van je boodschap zó neerzetten dat  de boodschap aansluit bij het wereldbeeld van de lezer; ervoor zorgen dat nieuwe informatie in lijn is met wat het publiek al vindt. Dat kan door bepaalde typografie (en zelfs, letterfonts en –grootte), dat kan door stijl (Plain English-framing vs. Legalese-framing, zie blog 109), maar dat kan ook door juist de rake woorden te gebruiken.

Informatie over cijfers:
De psychologen Amos Tvesrsky en Kahneman toonden in hun artikel The Framing of
Decisions and the Psychology of Choice
uit 1981 al aan dat dezelfde informatie op
verschillende manieren gepresenteerd, andere reactie opriepen. Stel je voor dat een land zich voorbereid op de uitbraak van een ongewone ziekte waarvan voorspeld is dat 600 mensen eraan dood gaan. Twee alternatieve immunisatieprogramma’s worden gegeven: Programma A zorgt ervoor dat 200 mensen gered worden, Programma B zorgt voor een dat ⅔ van die 600 mensen sterven en ⅓ zal blijven leven. Een steekproef werd gehouden: 72% van de ondervraagden kozen voor programma A. Nóg een voorbeeld: het Algemeen Dagblad kopte twee weken geleden dat 1 op de 10 scholen in Nederland “maatschappelijk gevoelige onderwerpen” in lessen worden gemeden. Oei! Ze zouden ook hebben kunnen zeggen dat in 9 van de 10 scholen vrijuit “maatschappelijk gevoelige onderwerpen”
worden behandeld. Framing.  Ik wil maar zeggen: denk eens over de presentatie van cijfers in de komende politieke debatten…

Actief luisteren:
Of je wilt of niet, iedereen framet z’n boodschap. Vaak gebeurt dat onbewust en vanuit
iemands eigen gedachtengang. Vooral in onderhandelingssituaties of tijdens bijv. een
mediation uiterst vruchtbaar zijn om partijen úit hun frame te halen en dezelfde situatie te ‘reframen’. Deze techniek staat bekend als active listening of ook deep listening en kan
zorgen voor een band tussen partijen zodat onderliggende belangen duidelijk worden.

Een voorbeeld: in een normaal gesprek worden vaak samenvattingstechnieken en worden
iemands woorden vaak in andere woorden herhaald; persoon A zegt:  “They just want to get rid of me!”. De onderhandelaar/mediatior herhaalt in andere bewoordingen: “You really think they are going to fire you?” Of anders (samenvattend): “So you think they wish to
terminate your employment
?” In plaats daarvan kan de onderhandelaar/mediatior ook de situatie ‘reframen’ door te vragen: “Your job is important to you?. Het haalt de conversatie uit het negatieve framework en zorgt voor een nieuwe discussie over de baan van persoon A, en hoe dat in relatie staat met het conflict. Het gaat over hetzelfde, alleen nu met een andere, meer positieve kijk op zaken…

Metaforen:
Misschien wel de meest geniepige van alle framing. Paul Thibodeau en Lera Boroditsky
lieten een groep proefpersonen criminaliteitsstatistieken zien met een begeleidende tekst waarin criminaliteit vergeleken werd met een beest (a wild beast preying on a city) en een andere groep een tekst waarin criminaliteit vergeleken werd met een virus (a virus
infecting a city
). Vervolgens werd aan de proefpersonen gevraagd wat zíj aan die
criminaliteit zouden doen. De ‘beest’-groep was een grote voorstander van allerlei rechtshandhavingsmaatregelen, zoals het opsluiten van criminelen (beasts, nietwaar?), het handhaven van de wet of het straffen van wetsovertreders. De ‘virus’-groep stelde de tweede groep veel vaker hervormingsmaatregelen voor, zoals het diagnosticeren en
behandelen van of het beschermen tegen criminaliteit. (Lees hier het hele artikel).

De woorden die we gebruiken om onze ideeën te verpakken, hebben een drastische
invloed op hoe mensen over die ideeën denken, of liever gezegd: hoe anderen willen dat we ergens over gaan denken. Een war on terror praat veel overheidsgeweld goed, het is per slot van rekening “oorlog” moet je maar denken. En wat was ook al weer precies een tsunami? Achter de meeste metaforen zit een idee.

Clarity (11)

De ampersand gaat teloor… “De ampersand?” zult u zich misschien afvragen? Ja, dat is de officiële naam voor het &-teken, vooral populair in namen van advocatenkantoren. Nou ja, populair… Vorige maand veranderde het grote Amerikaanse Boies, Schiller & Flexner zijn naam in Boies Schiller Flexner (ook de komma moest het veld ruimen), en onlangs liet Baker & McKenzie weten voortaan door het leven te gaan als Baker McKenzie, zonder dat kriebeltekentje dus.

De ampersand is een combinatie van de letters e en t van het Latijnse et (= ‘en’). Deze
letters werden samen verkort weergegeven als &. Het teken is een overblijfsel van de vele samengestelde tekens (ofwel: ligaturen, letters die uit twee andere letters zijn ontstaan, zoals de “ß” en de “w”, niet voor niks double u in het Engels) die in middeleeuwse handschriften en bij vijftiende-eeuwse drukkers in gebruik waren. In middeleeuwse handschriften komen veel van die ligaturen voor, ook om tijd en ruimte te besparen.

Het woord “ampersand” stamt van de woorden “et per se &”. Het werd gebruikt aan het einde van alfabetreeksen (als laatste echte letter dus na de “z”), en het betekent: “en op zichzelfstaand de &“; ook de volgorde “& per se et” werd gebruikt. Dit werd door de
Engelsen aan de achterkant van hun alfabetrijmpjes voor kinderen geplakt in de vorm and per se and, wat weer tot “ampersand” werd verbasterd.

Zo gek is het niet dat de ampersand vooral in de juridische wereld lang overeind is blijven staan. In diverse vorige blogs (bijv. hier)  hebben we eerder al opgemerkt dat vooral in het common-lawsysteem de letter van de wet (letterlijk én figuurlijk) erg belangrijk is. En better safe than sorry: uit angst dat de interpretatie van wetten zou veranderen door “&” te
vervangen door “and”, hield men nog erg lang vast aan de ampersand.

Er is geen enkel bewijs dat “&” een andere betekenis heeft. Hoewel…, op de aftiteling van films wordt de ampersand door het Writers Guild of America gebruikt wanneer twee
schrijvers nauw samen hebben gewerkt aan één script. Het woord “and” wordt gebruikt als de schrijvers op verschillende tijden ná elkaar aan het script hebben geschreven (bijv. bij een rewrite). Klik hier.

Naast de V&D (misschien wel ‘s Neerlands bekendste ampersand) nu dus ook geen Baker & McKenzie meer. In 1989 verdween al Blackstone, Rueb & Van Boeschoten. En Dutilh, Van der Hoeven & Slager verdween een jaar later. Baker (&) Mackenzie kan nu wel, bij monde van Chief Markting Officer Laurie Robertson, zeggen dat ze met hun tijd mee willen gaan en dat klanten dat wensen en zo, maar een meer prozaïsche reden lijkt mij, is dat een “&” het gewoon niet zo lekker doet in e-mailextensies (in die extensie was het al lang:
bakermckenzie.com). Hoe doen de nog bestaande ampersands het? Een korte rondgang in de Top-50:

Loyens & Loeff: rare, zelfgefabriceerde ampersand die voortborduurt op de twee L’s in het logo en: loyensloeff.com. Allen & Overy: ampersand in het logo en: allenovery.com. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn: ampersand in logo en: pelsrijcken.com. Bird & Bird ampersand in logo en, heel grappig: twobirds.com. Simmons & Simmons: ampersand in logo, en,
minder grappig: simmons-simmons.com. Van Benthem & Keulen: ampersand heel nadrukkelijk in logo en: vbk.nl. Kneppelhout & Korthals Advocaten: ampersand niet in logo en: kneppelhout.nl, daar is iedere opsomming verdwenen. Wijn & Stael: ampersand niet in logo, en: wijnenstael.nl. Ekelmans & Meijer Advocaten: een zelfverzonnen, artistiekerig soort “+”-teken in logo en: ekelmansenmeijer.nl. Ik weet niet hoe het Writers Guild of
America
het zou interpreteren maar als je de toevoeging “advocaten / notarissen” gaat bekijken, dan is het allemaal nog wat veelduidiger: De Haan Advocaten & Notarissen of Trip Advocaten en Notarissen.

Eén lichtpuntje: het Amerikaanse Stroock & Stroock & Lavan zegt heldhaftig weerstand te bieden aan al deze nieuwlichterij. Gelukkig maar…(hoewel hun e-mailextensie wel weer gewoon stroock.com is…, dat dan weer wel).

PS:
de website van Baker McKenzie zegt: We have updated our logo & branding as part of our intention to remain contemporary and relevant for our clients. Let op de & tussen logo en branding. Een gevalletje heimwee?

 

Plain English (13)

Oh, oh… het is ook nooit goed! Deze rubriek, Plain English, heeft 13 bijdrages, inclusief deze. In alle bijdrages hebben we een lans gebroken voor het gebruik van Plain English (of zijn Nederlandse tegenhanger: Begrijpelijk Nederlands), behalve in Blog Plain English 9  waar wij (toegegeven: een beetje) ruimte hebben ingeruimd voor de, volgens tegenstanders althans, meer bedenkelijke kanten van Plain English.

Het kán zijn dat Legalese/Juridisch Nederlands of hoe je dergelijk taalgebruik dan ook mag noemen, koren op molen is voor populisten, Gutmenschtegenstanders, elitebashers, bovenlaagbestrijders en iedereen verder die het goed voor heeft met Volk en Vaderland. Meer en meer onderzoek wijst echter uit dat er ook onverwachte kanten zitten aan het
gebruik van Plain English/Begrijpelijk Nederlands.

Het artikel in het NRC-Handelsblad van Petra Jonkers: “Het dilemma van de gratis brillen” geeft dit haarfijn weer. Kort samengevat: begrijpelijke taal (waar de Plain English-beweging al vele jaren voor vecht) verhoogt de conflictbereidheid bij consumenten. Zij illustreert dit met het voorbeeld van vergoedingen voor brillen en gehoorapparaten: mensen met een (aanvullende ziektekosten)verzekering claimen deze brillen veel vaker nu de polisvoorwaarden in, door de overheid verplicht gesteld, ‘Begrijpelijk Nederlands’ zijn opgesteld. Anders gezegd: ander taalgebruik (kortere zinnen, actief taalgebruik, ‘gewone’ woorden, etc.), ondersteund door typografische ingrepen als lettertype en opmaak, veroorzaakt
ander gedrag. Opti- en audiciens blij…

Het artikel “Eenvoudige tekst, eenvoudige claim?”  (van de juristen Van Boom en Van Dam en de rechtspsycholoog Desmet, uit het Tijdsschrift voor Consumentenrecht en Handels-
praktijken ) bevestigt dit: 1500 proefpersonen kregen een casus voorgelegd over een bestaande autoverzekering. De helft kreeg een oude, lastiger te lezen, variant van de polis te lezen, de andere helft de nieuwe versie in vereenvoudigde taal. De groep lezers van de iets eenvoudiger opgestelde tekst verwachtten een hogere vergoeding van de verzekeraar dan de lezers van de lastige tekst. Bovendien waren de lezers van de eenvoudige tekst door hun verhoogde verwachting op een schade-uitkering ook veel vaker bereid een negatieve uitkomst aan te vechten. Dit verschijnsel staat bekend als confirmation bias: de, vaak onbewuste, neiging om informatie te zoeken die bevestigt wat we al geloven en die alle informatie die het tegendeel beweert, negeert.

Als is vastgesteld welk publiek welk wereldbeeld heeft (welke reeds bestaande ideeën en normen/waarden), dan is de volgende stap de boodschap in een juist frame work te zetten, ‘framen’ (in goed Nederlands…). Geen enkele boodschap kan álle informatie over een bepaald onderwerp bevatten. Iedere communicatie over wat dan ook zal sommige
aspecten meer, en andere minder of helemaal niet, benadrukken. Omdat het niet écht helpt om alleen maar bewijs van je eigen gelijk te leveren (wat zelfs op den duur in je nadeel gaat werken…), helpt het om te je te concentreren op wat je publiek belangrijk vindt.

En daar wringt ‘m de schoen: Plain English/Begrijpelijk Nederlands is een vorm van
framing. (Net zoals het omgekeerde, Legalese/Juridisch Nederlands, dat overigens óók is). Want ‘framen’ we financiële/verzekeringstechnische (etc.) bijsluiters, polissen en
Algemene Voorwaarden (etc.) in een Plain English-frame (wat overigens wettelijk verplicht is…), dan worden we als vertrouwenwekkend, publieksvriendelijk, transparant etc. gezien, maar lopen we de kans dat claims en daaruit voortvloeiende kosten toenemen. En als we dergelijke teksten in een Legalese-frame zetten, dan worden we gezien als elitair, al te moeilijk, opzettelijk ondoorzichtig etc., maar is de kans een stuk kleiner dat dit geld gaat kosten. Oftewel: “Oh, oh… het is ook nooit goed!”

Over twee weken meer over framing (het is per slot van rekening Donald Trumptijd…)

What’s in a language? (23)

Arme Britten… Raken ze eerst hun empire kwijt, daarna wil de rest van Europa niets meer met ze te maken hebben, en nu lopen ze het risico ook nog hun eigen taal te verliezen! Dat wil zeggen: hoe meer mensen op de wereld Engels beheersen op een ‘werkbaar’ niveau (ongeveer 2 miljard), des te meer mensen klagen dat ze de native speakers Engels (ongeveer 430 miljoen) steeds slechter begrijpen.

Dat heeft natuurlijk een aantal voor de hand liggende, maar ook paradoxale, oorzaken; hoe belangrijker Engels wordt als lingua franca, hoe onbelangrijker wordt het standaard-Engels. Een lingua franca is in de eerste plaats een taal die als gemeenschappelijk
communicatiemiddel wordt gebruikt tussen mensen met verschillende moedertalen. Een lingua franca is bedoeld om elkaar te begrijpen, regels (grammatica, uitspraak etc.) zijn minder belangrijk. In het Europees Parlement hoor je nier voor niets niet-moedertaalsprekers Engels vaak tegen Engelse native speakers zeggen: “Can’t you just speak English like the rest of us do?

Ook is, volgens deskundigen, de uitspraak van de Engelse th klank ten dode opgeschreven. Tegen 2060 zal throw iets als frow zijn, en mother iets als muvva. Om dat nou weer allemaal op het conto te schrijven van “immigratie” gaat wel weer wat ver, te meer daar er talloze regio’s in Groot-Brittannië zijn waar dit al eeuwen de gewoonste zaak van de wereld is.

Moedertaalsprekers spreken te snel: ongeveer 250 woorden per minuut waar een
intermediate niet-moedertaalspreker zich bij ongeveer 150 woorden per minuut
comfortabel voelt. Moedertaalsprekers gebruiken samentrekkingen: I’ll, I’d, don’t etc. waar een niet-moedertaalspreker beter met I will, I would en do not uit de voeten kan. Moedertaalsprekers gebruiken afkortingen (ETA, ASAP etc.). Er zijn verschillende moedertaal-
sprekers Engels (Britten, Amerikanen etc.) die andere woorden (en afkortingen!) gebruiken voor hetzelfde.

De Engelse taal zélf verandert, zo zeer zelfs dat regels en conventies verouderen zodat moedertaalsprekers die niet meer gebruiken: denk aan het Britse Mr/Mrs/Ms zonder puntje (mét puntje is ouderwets, óf, om het ingewikkelder te maken: Amerikaans) of het gebruik van hereby/herewith/hereto dat wij nog iedere dag zien maar dat in het modern-Engels als archaïsch gezien wordt (te vergelijken met als een niet-Nederlander ‘mensch’ zou
schrijven, of ‘koopen’).

Moedertaalsprekers gebruiken uitdrukkingen en (pop)culturele annotaties die voor een niet-moedertaalspreker nauwelijks te begrijpen zijn (al was het alleen maar om de vluchtige aard van dergelijke zegswijzen). Helemaal ingewikkeld wordt het als niet-
moedertaalsprekers zó goed Engels spreken dat Engelstaligen zich niet meer realiseren dat ze een niet-moedertaalspreker voor zich hebben (lees hier meer).

De British Council probeert de toenemende verwarring door al die Global Englishes  te stoppen. De moedertaalsprekers Engels moeten weer naar school om in hun eigen taal met niet-moedertaalsprekers Engels te communiceren! Klik op deze link.  “It’s a bit of a
revelation to many of them that their English isn’t as clear and effective as they think it is
”, zegt Neil Shaw,  Hoofd Intercultural Fluency. Hij wordt in deze stelling ondersteund door Dr Dominic Watt van de University of York: “Mother-tongue English may not even be an
advantage anymore, because you haven’t had to go through the same learning process that the non-natives have. So they’re all on the same page and it’s the native speakers who are the odd ones out.

Kortom: weer een typisch gevalletje van The Empire Strikes Back.

PS:
De halfbakken plannetjes die opgaan in het Europese Parlement om, na de Brexit, Frans of Duits, of zelfs Spaans de nieuwe lingua franca te maken, zullen met precies dezelfde
problemen te maken krijgen.

English in Mediation (4)

Mediation is eigenlijk niets meer dan een soort “onderhandelen met hulpstukken”. De
mediator zelf maakt geen beslissingen, het zijn de partijen (en hun juridische hulptroepen) die, onder leiding van de mediator, een onderhandeling beginnen. Het hele onder-
handelingsproces in een mediation is een informeel proces, maar om de chaos niet al te groot te maken zijn er enkele spelregels opgesteld; als één van de partijen in de ogen van de andere partij te ver gaat, kán dit eventueel juridische consequenties hebben.

Zowel de wet als de gedragscode van mediators (en wie eigenlijk niet?) fronzen hun wenkbrauwen als er ‘gelogen’ wordt tijdens onderhandelingen. Echter, niet iedere ‘leugen’ doet de wenkbrauwen even hoog optrekken. Sommige ‘leugens’ zijn in orde. Dergelijke leugens vallen onder, wat in het Engels heet: “puffing”: je zelf opblazen om in een onderhandeling belangrijk(er) gevonden te worden of sterker te staan.

Voorbeelden van puffing: partij A zegt met niet minder dan € 50.000,- schadevergoeding genoegen te nemen terwijl hij al blij zou zijn met de helft; partij B staat op een
confidentiality agreement in een contract terwijl het hem eigenlijk niets kan schelen; partij C roept tijdens een mediation dat hij 100% zeker naar de rechter stapt als de mediation voor hem niet goed genoeg uitpakt. En, als je er goed over nadenkt, is 95% van alle tweets van president-elect Donald Trump een vorm van puffing….

Puffing heeft zijn weg ook al gevonden naar verschillende juridische woordenboeken: the exaggeration of the good points of a product, a business, real property, and the prospects for future rise in value, profits and growth. It cannot be the basis of a lawsuit for fraud or breach of contract unless the exaggeration exceeds the reality. However, if the puffery includes
outright lies or has no basis in fact  a legal action for rescission of the contract or for fraud is possible.

De Code of Professional Conduct van de American Bar Association heeft het in twee
specifieke gevallen over het onderwerp truthfulness: Rule 4.1 (Truthfulness in Statements to Others) en Rule 8.4(c) (Misconduct).

Rule 4.1 sluit lang niet alle “leugens” uit; het maakt een duidelijk verschil tussen liegen en “puffen”. Voor een gezaghebbende en uitvoerige discussie over het concept van puffing verwijs ik graag naar de American Bar Association Formal Opinion 06-439. In het kort komt het erop neer dat puffing wordt toegestaan maar dat van advocaten/mediators verwacht (en zelfs vereist) wordt dat zij een “juiste voorstelling van feiten” geven: “We emphasize that, whether in a direct negotiation or in a caucused mediation, care must be taken by the lawyer to ensure that communications regarding the client’s position, which otherwise would not be considered statements of ‘fact’ are not conveyed in language that converts them, even inadvertently, into false factual representations.”

Dus hoewel een jurist de ethische plicht heeft de interesses van zijn cliënt onvermoeibaar te verdedigen, zijn er grenzen, grenzen die worden bepaald in de Code of Professional
Conduct.
 Mediation praktijken spelen zich altijd af in een wolk van vertrouwelijkheid, maar dat geeft niemand een vrijbrief om de grenzen van die vertrouwelijkheid te testen door al te losjes om te gaan met de voorstelling van feiten tijdens de onderhandelingsfase van een mediation.

Voor niet-Engelstaligen die in het Engels mediation-activiteiten uitvoeren, is het extra
oppassen; de scheidslijn tussen liegen en puffen is diffuus. Hun language register is vaak beperkt, een woord valt al snel verkeerd, en niet-Engelstaligen hebben vaak grote moeite hun (Engelse) taalgebruik te variëren en aan de juiste omstandigheden aan te passen.

PS:
op 2 en 3 februari organiseert Branch Out ten kantore van Ekelmans en Meijer in Den Haag een training English in Commercial Mediation (voor meer info: klik hier). Er zijn nog enkele plaatsen over.