All posts by Peter Peek

Plain English (15)

Ha! En wij hier maar iedere week een lans breken voor helder taalgebruik (Begrijpelijk
Nederlands, Plain English, geef het beestje een naampje). Maar pas op! Helder taalgebruik kan ook je baan kosten… Vorige week namelijk werd de hoofdeconoom van de Wereldbank, Paul Romer, een vaakgefluisterde naam voor de Nobelprijs, ontheven van zijn taak als baas van de onderzoeksafdeling. De reden? Hij dreigde de door zijn afdeling geschreven rapporten te blokkeren als het woord “and” meer dan 2,6% van de tekst zou innemen. (Lees hier het artikel uit de Volkskrant)

Dat was tenminste de catchy headline in de pers. Nu de achtergrond. Paul Romer  is pas sinds oktober 2016 hoofdeconoom bij de Wereldbank. Een van de eerste dingen die hij deed, was onderzoeken hoeveel  Wereldbankrapportages eigenlijk werden gelezen. Het
resultaat: van de 1.611 in dat jaar op Internet gepubliceerde Wereldbank-onderzoeken werd maar liefst 32% nooit door iemand gedownload…

Toevallig (?) publiceerde het Literary Lab van Stanford University in maart 2015 een
rapport: Pamflet 9, Bankspeak: The Language of World Bank Reports, 1946-2012 (hier te lezen). De conclusie van dit rapport was dat de taal die de Wereldbank “has become more
‘codified, self-referential, and detached from everyday language since the bank’s board of governors held their inaugural meeting in 1946
”. En dat met name in de laatste 20 jaar.
Pamflet 9 (etc.) muntte de term: “Bankspeak,” ofwel “a vague ‘technical code’ that
symbolized the lender’s organizational drift
.

De schrijvers van Pamflet 9 (etc.), de heren Franco Moretti (literatuurwetenschapper) en
Dominique Pestre (geschiedeniswetenschapper) tonen op overtuigende wijze aan dat het taalgebruik in de Wereldbankrapporten in (met name) de laatste 20 jaar rigoureus is
veranderd. Om wat voorbeelden te noemen:

  •  Oorzaak en gevolg: in de eerste 40 jaar rapporteerde de Wereldbank voornamelijk bestaande situaties, gevolgd door de nodige stappen om tot verandering te komen en de resultaten van de genomen acties. Feiten dus. De laatste 20 jaar wordt er nog maar zelden een “verhaal” verteld en is dit (volgens de schrijvers:) ‘verworden’ tot ondoordringbaar managementspeak.
  • Nominalisaties: de schrijvers van Pamflet 9 (etc.) geven in figuur 8 van hun rapport een goed beeld van de explosie van nominalisaties in de laatste 20 jaar, vergeleken met de eerste 40 jaar. Nominalisaties zijn zelfstandig gemaakte werkwoorden, vaak te herkennen aan -(t)ion of -ment op het einde van een woord (provision, formulation, reduction, management etc.). Actie en handelingen worden door nominalisaties als het ware geabsorbeerd in een zelfstandig naamwoord en het resultaat is een
    abstracte één-dimensionale wereld; als je het hebt over “managers” kun je er in ieder geval nog handelende personen bij voorstellen, “management” is een activiteit die al vooraf in het woord zélf vastgelegd is.
  •  En…en…en: en ja, natuurlijk komt de lawine van ands ook ter sprake. Figuur 10 in het artikel laat zien dat in 2015 maar liefst 7% van Wereldbankrapporten uit het
    woord and bestond, vergeleken met 2,6% in de jaren 1945-1965. Na de ontheffing uit zijn functie van onderzoeksafdelingbaasje zei Romer dat zijn limiet aan het woord and slechts een gimmick was: “They’ve worked it down to 3.4 percent. We’re getting there”.

Dit waren slechts drie voorbeelden uit Pamflet 9 (etc.). Er staan er nog veel meer in. Als de Wereldbank (of om het even wie of wat) wil dat hun rapporten vaker worden gelezen, moeten ze beter worden geschreven, is (was?) de simpele boodschap van Romer. En om dat te onderstrepen besloot Romer na zijn ontslag zijn interne blogs over dit onderwerp openbaar te stellen. Vooral deze is de moeite waard eens te lezen.

What’s in a language? (25)

Er bestaan nogal wat sprookjes als het over schrijven gaat. En het vervelende van
sprookjes is dat ze zo lang blijven bestaan; mensen geloven van alles; als het gaat om
schrijven, en al helemaal als het gaat om schrijven in een andere taal. Hieronder twee van die taalsprookjes: 1) zinnen beginnen met “I” en 2) zinnen beginnen met “And” of “But”.

Begin een zin gerust met I/We.
Veel (vooral Nederlandstalige) cursisten denken dat het verkeerd is om een brief (of e-mail) te beginnen met I. Valse bescheidenheid! Of laten we het ‘terughoudendheid’ noemen. Is dat niet beginnen met ‘ik’ in het Nederlands al behoorlijk achterhaald (lees bijv. dit
taaladvies van het Genootschap Onze Taal ), in het Engels is het nooit een punt geweest. Probeer het maar eens te googelen.

Ik moet hierbij vermelden dat de Nederlandse inversie (omdraaien van Onderwerp en
Persoonsvorm: “In De Telegraaf van afgelopen zaterdag las ik uw artikel over…” ipv. “In de Telegraaf van afgelopen zaterdag ik las uw artikel over…”) het iets makkelijker maakt om niet met “ik” te beginnen. Iets dat je in het Engels niet hebt. Engels is veel meer een SVOMPT-taal (Subject-Verb-Object-Manner-Time) dan Nederlands. En afwijkingen van die volgorde doen al snel gekunsteld aan.

Een tweede (botte) reden om I/We te beginnen is dat je een zin doorgaans met het
belangrijkste moet beginnen (en dat geldt ook voor het Nederlands!): IK las in De Telegraaf van afgelopen etc…

Begin een zin gerust met And/But etc.
Nog zo’n heilige regel waarmee alle schoolkinderen in de eerste helt van de vorige eeuw mee om de oren werden geslagen. Er is geen enkele reden waarom u dit niet zou doen. Hoogstwaarschijnlijk is deze regel verzonnen omdat woorden als and, but, because, or, etc. allemaal voegwoorden zijn en voegwoorden dienen twee (hoofd- en/of bij)zinnen ‘samen te voegen’. En hoe doe je dat als je met een ‘voeg’woord begint? In veel gevallen echter maakt u uw teksten juist levendiger door met een voegwoord te beginnen; de zinnen
worden korter, u schept meer verband tussen zinnen en het doet wonderen aan het ritme en de cadans van uw tekst.

Ook hier geldt dat discussies over het al dan niet beginnen van zinnen met voegwoorden veel meer in het Nederlands spelen dan in het Engels. In het Nederlands namelijk bestaan er neven- en onderschikkende voegwoorden. Onderschikkende voegwoorden (dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, etc.) zorgen voor de vorming van een bijzin waarbij het werkwoord naar achteren verhuist (… omdat ik dat boek al jarengeleden aan hem heb teruggegeven). Alles volgens de verwachting van de lezer. Bij nevenschikkende
voegwoorden (en, maar, dus want etc.), echter, gebeurt er iets raars en onverwachts: je zet namelijk iets vóór het (grammaticale) onderwerp en er gebeurt verder niets met de woordvolgorde: geen inversie, geen naar achteren verschuiven van het werkwoord, helemaal
niets! Dit is zó ongebruikelijk dat de meeste mensen daarom denken dat je met die
woorden geen zin kan (en mag) beginnen. Een zelfverzonnen regel, maar daarom niet
minder hardnekkig. Spooksprookjes.

Tóch gebeurt er in het Engels ook iets (iets kleins) als je een zin met de woorden And of But begint: er volgt namelijk geen komma, iets wat wél altijd gebeurt als je een zin niét met het (grammaticale) onderwerp begint. (vergelijk: And I told him to go to London met: However, I told him to go to London).

Sprookje 1 heeft een culturele achtergrond (bescheidenheid/terughoudendheid). Sprookje 2 heeft een grammaticale achtergrond. Maar het zijn beide voorbeelden van hoe makkelijk mensen geloven dat (al dan niet écht bestaande) grammaticale regels in de ene taal óók bestaan (of eigenlijk: ‘zouden moeten bestaan’) in de andere. Regels waar je je in het
Nederlands aan moet houden (of niet), hoeven helemaal niet te tellen in het Engels.

Clarity (14)

Veel mensen denken dat je als moedertaalspreker ‘automatisch beter’ schrijft dan als niet-moedertaalspreker. Dat is lang niet altijd het geval, en de redacteuren van het wetenschappelijke tijdschrift Nature menen zelfs het tegenovergestelde. Hoeveel Nederlanders kent u namelijk niet waarvan u en uw kantoorgenoten denken “jee, wat schrijft hij slecht”? En dan hebben we het over Nederlandse teksten die door een volbloed-Nederlander zijn geschreven. Makkelijker wordt het plotseling als die volbloed-Nederlander een (zeg even) Turkse achtergrond heeft, want dan is een excuus alweer snel gevonden (lees What’s in language 12).

Natuurlijk hebben moedertaalsprekers een streepje voor. Je mag bijv. verwachten dat Nederlanders minder spelfouten maken dan niet-Nederlanders die immers niet jarenlang op school met de –t en de –dt om de oren zijn geslagen (en omgekeerd). Maar als u die, vaak cosmetische, (spellings)hindernissen heeft genomen, gaat het om denkprocessen, rekening houden met de verwachtingen van de lezer, heldere en logische uiteenzettingen enz. En behoudens een cultureel bepaald dingetje hier en daar, verschilt het dan niet zo veel of u in het Engels of in het Nederlands schrijft. Met andere woorden: iemand die
warrig Nederlands schrijft, zal ook warrig Engels schrijven (en andersom).

Neem bijv. nog eens die gerund (‘gerundium’ in het Nederlands). In blog Correctness 10 hebben we daar al de “regels” uiteengezet. En er zullen inderdaad niet veel Engelstalige schrijvers de volgende zinnen schrijven:
1. We expect entering negotiations next quarter
2. We recommend to accept their proposal
3. I look forward to meet you in February
4. We refuse paying the penalty the American judge told us to pay
Louter en alleen omdat ze allemaal (grammaticaal) fout zijn. Waarom? Ga naar
Correctness 10. Maar dit soort zaken liggen allemaal in die –t en –dt categorie.

Hoewel de gerund grammaticaal razendcorrect is (of kán zijn), stelt die gerund lezers namelijk voor een drietal problemen:

Ten eerste nodigen gerunds uit om ze te interpreteren als werkwoord (zijn ze in principe ook, alleen eindigen ze op –ing), maar zijn het eigenlijk zelfstandige naamwoorden. Dus eerst nodigen ze ons uit om ze als werkwoorden te zien, maar ze “werken” niet en daarom moeten we een heel stuk verder lezen om te zien waar het échte werkwoord van de zin staat. Lees bijv. Listening to his client complaining about the weather, the lawyer concluded that…waar de lezer zich eerst een weg moet banen door maar liefst twee andere
werkwoorden (listening, complaining) voordat hij tot het échte WERKwoord (concluded) komt. Overigens, let op de plaats van de komma (alles vóór het Subject laten volgen door een komma). Deze helpt de lezer een stuk op weg.

Ten tweede neemt een gerund vaak de plaats in van het lijdend voorwerp (Object). Neem het Engelse werkwoord to like. Het enige werkwoord waar je, zonder verschil in betekenis kan zeggen: I like swimming en I like to swim. (zie, opnieuw: Correctness 10). Om lezers
(bewust of onbewust) niet in verwarring te brengen, zouden wij altijd opteren voor: I like to swim. Enkel en alleen omdat de lezer dat ‘verwacht.

Ten derde, en waarschijnlijk de belangrijkste, gerunds dagen de schrijver uit om een enorme hoeveelheid informatie te spuien voordat hij tot de kern van de zin komt: Listening to his badly shaved ill-tempered and reeking after two days’ alcohol consumption (vul zelf aan) somewhat imbued client complaining about the (vul zelf aan) weather, which (vul zelf aan), the lawyer concluded that

Met andere woorden: als u schrijft, kom dan zo snel mogelijk met het (grammaticale)
onderwerp van de zin (the lawyer, in bovenstaand voorbeeld), en laat die dan zo snel
mogelijk volgen door de persoonsvorm (concluded, in hetzelfde voorbeeld). Kom daarna pas met uw stortvloed aan overige informatie! Als u dat niet doet, kunt u voor rare dingen komen te staan.

Een mooi voorbeeld van hoe het mis kan gaan, hebben we al eens gegeven in What’s in a language (20)  waar veel te veel informatie vóór het (grammaticale) onderwerp ervoor heeft gezorgd dat de officiële Engels vertaling van het NVB beslaggarantie model o.i. niet meer klopt. Dat komt er nou van.

Clarity (13)

Als u in de verte hoefgetrappel hoort, dan verwacht u binnenkort één of meer paarden te zien. Geen kudde zebra’s (tenzij u op de Serengeti rondloopt, dan). Verwachting, dáár gaat het om. Ook als u een tekst leest, wilt u liever niet voor verrassingen geplaatst worden, want anders moet u die zin vaak nóg een keer lezen, en u heeft nog wel meer te doen.
Iemand heeft die zin geschreven. Waarom stelt die schrijver mij dan voor die vervelende verrassingen? En waarom zou u dat eigenlijk willen doen als u zelf een tekst schrijft?

We hadden het hier al eerder over SVOMPT (bijv. hier): Subject-Verb-Object-Manner-Place-Time, ofwel de “gebruikelijke” woordvolgorde in een Engelse zin. Iedere afwijking van SVOMPT stelt de (Engelstalige) lezer voor een (al dan niet milde) verrassing. Eén van meest karakteristieke kenmerken van door Nederlanders geschreven Engelstalige teksten is de neiging om M(anner), P(lace) of T(ime) aan het begin van een zin te plaatsen. Dit is niet per sé “fout” maar veeleer “ongebruikelijk” en derhalve “verrassend”, of af en toe
misschien wel “verwarrend”. En tenzij dat uw bedoeling is natuurlijk: probeer het zo veel mogelijk te voorkomen. En áls u dat al doet (want anders worden uw teksten een beetje saai…), bedenk dan ook dat er (bijna) altijd een komma komt voor het onderwerp van de zin (Yesterday, I went to see my laywer). Die komma is er niet voor niets, want het helpt de lezer te laten zien dat hier iets “ongebruikelijks” aan de hand is (“niks aan de hand, we hebben die komma nu gehad, nu komt het belangrijkste in de zin, namelijk het S(ubject) gevolgd door de V(erb).

Ergens is het wel logisch dat in het Engels schrijvende Nederlanders zinnen vaak beginnen met een reeks woorden die niet het onderwerp van de zin is; Nederlandse zinnen kúnnen namelijk beginnen met een M(anner), P(lace) of T(ime). Áls dat gebeurt namelijk, dan hebben wij de ‘inversie’: het S(ubject) en de V(erb) worden dan omgedraaid. Op die manier wordt de lezer dan als het ware gerustgesteld: “niks aan de hand, kijk maar: alles onder controle”), en wordt de te verwachten P(of M of T)-V-S-O.

Tip 1 daarom: probeer, als u in het Engels schrijft, zo weinig mogelijk (liefst niets, eigenlijk) vóór het S(ubject) te plaatsen.

Als bovenstaande in de Top-10 op Nr. 1 staat, dan is Nr. 2 (met stip!) zeker het gebruik van There is/There are… aan het begin van een zin. In uw mondelinge Engels kunt u dat zeker gebruiken, maar er zijn wel meer dingen die u in uw mondelinge Engels kan doen maar niet in uw schriftelijke Engels. En ja… There is a house in New Orleans… etc., maar vergeet niet dat dit een (blues)lied is, bedoeld dus om te zíngen, en géén geschreven tekst.
There is/There are brengt lezers in een staat van lichte paniek. Niet alleen begint zo’n zin NIET met het S(ubject) maar tot overmaat van ramp is is (of are) ook niet de belangrijkste V(erb) in de zin. Waarschijnlijk stamt deze constructie uit het Frans, van na de
Normandische invasie in 1066 toen geletterde Normandiërs de half-analfabete
Anglosaksen op meer dan één manier een lesje kwamen leren.

Il-y-a mag in het Frans dan een handige manier zijn om een verandering in tijd of setting aan te geven, en ‘Er is/Er zijn…’ mag in het Nederlands een handige manier zijn om een statement te maken (overigens is het Engelse there iets heel anders dan het Nederlandse ‘er’, ooit namelijk wel eens afgevraagd bijv. waarom Engels sprookjes altijd beginnen met Once upon time… ipv. There was once…?), maar in het (geschreven) Engels breekt There is/there are… met een heel scala aan lezersverwachtingen. Atypical sentence structure slows down readers’ processing of the sentence’s components and their meaning, toonden Fereirra en Clifton al aan in Journal of Memory and Language (1986)

Tip 2 daarom: als u een tekst in het Engels heeft geschreven, doe dan even Ctrl+F en zoek naar iedere There is en There are. Vervang dit door iets anders. There are two ways to solve this problem wordt dan bijv. We can think of two ways to solve this problem. Niet alleen beantwoordt dit aan de verwachtingen van de lezer, de zin is ook nog een stuk actiever.

Trippeltrappeltrippeltrap, het is het paard van Sinterklaasje, en niet zijn zebra.

Plain English (14)

Juridische taal die van het ene naar het andere document wordt gekopieerd, heet boilerplate language: bijv. zinnen die zonder aanpassingen van het ene contract in het andere kunnen worden hergebruikt. Vaak vind je ze ergens aan het eind van een document zonder enige samenhang bij elkaar geveegd omdat ze “toch ergens moeten staan”. De “kleine
lettertjes” die volgens de opsteller toch niet belangrijk zijn, dus “wilt u hier maar even tekenen”. Dezelfde opsteller die vervolgens moord en brand gaat schreeuwen als u alles doorstreept met hetzelfde “het is toch niet belangrijk”-argument.

In het Common Law-systeem zijn de partijen in een contract volkomen vrij om elkaars
contractuele verhouding te definiëren. Boilerplatebepalingen en –clausules zijn er speciaal om juist deze verhoudingen vast te leggen, dus ze zijn zeker nuttig. Waarom zijn ze dan zo vaak zo nodeloos vermoeiend om te lezen? Juist het gebruik van boilerplate language namelijk, strijkt de niet-jurist tegen de haren. Dat is in het Nederlands al vaak het geval, in het Engels gaat dat nog veel verder. Als je Engelstalige contracten leest, kom je nog altijd zinnen tegen die in de allereerste druk van de Statenbijbel niet zouden misstaan. Daar is een (drog)reden voor, maar daarover later. Eerst wat voorbeeldjes, altijd leuk…

In veel lease- en verzekeringscontracten kom je bijv. witnesseth tegen, een Oudengelse vorm van het werkwoord to witness, als in: Witnesseth: the lessor agrees to lease said
property.
Peter Tiersma hoogleraar aan de Loyola University in Chicago, schrijft in zijn boek Legal Language (University of Chicago Press, 1999) dat de woorden: This policy witnesseth that.. waarmee contracten vaak beginnen, slechts “…a totemic signal” is, it  means: “This is a legal contract; the following are its terms”.

Iets moderner (namelijk Middelengels, ruwweg tussen de Jaren 1100 en 1500) zijn samenstellingen als notwithstanding, whereby, whereas, wherefore, whereunder, wherehence, whereafterwards, etc. en hetzelfde rijtje, maar dan met here– ipv. where. Nog altijd lees je standaard: I hereby certify that, ipv I certify that… waarmee wordt aangegeven dat ik het ben die nu en met dit document verklaart dat …etc. Alsof daar ook maar een spoortje van twijfel over kan bestaan… Het gebruik van deze woorden wordt vaak goedgepraat met
redenen als “it never hurts to emphasise this fact” of “words such as hereby and herein
demand the respect of the reader”.
Dit moeten dan dezelfde mensen zijn die zeggen: I intend to perambulate to an adjacent hostelry for a frosty libation in plaats van I’m going to the corner for a beer…

Ik kan hier nog tientallen andere voorbeelden van geven, en dat zullen we (o.m. met
behulp van Tiersma’s boek) ook zeker doen, maar behalve dat dergelijk archaïsch taal-
gebruik “dingen benadrukt”, of “preciezer” is, of “respect afdwingt”, ligt de reden vooral in de taalkundige benadering van de wet in het Common Law-systeem. Na het jaar 1500, met de opkomst van de drukpers, kregen advocaten toegang tot gedrukte precedenten: gebeurtenissen en rechterlijke uitspraken waarop men zich kan beroepen als een nieuw dergelijk geval zich voordoet om er hetzelfde gevolg aan te geven.

Ontelbare juridische zegswijzen verander(d)en in een soort in beton gegoten tover-
formules; nog maar enkele jaren geleden probeerde een corporate executive in Australië de woorden commence en expire in standaardcontracten van het bedrijf (als in: The
Agreement shall commence on… and expire on…
) te veranderen in start en finish. Nu hebben we het hier nog niet eens over het enigszins dubieuze gebruik van shall, maar de juristen van het bedrijf staken hier een stokje voor met de reden dat de woorden start en finishdo not have yet established meaning in law”. Kortom, je kan maar beter ‘veilige’
woorden gebruiken…

Wilt u meer lezen over boilerplate language? Ga, voor een Anglo-Amerikaanse kijk op de zaak, naar deze blog van Clifford Chance-partner Andrew Whan (Hong Kong). Of vanuit een vaderlandse invalshoek met een schuin oog naar eventuele gevolgen van het klakkeloos overnemen en/of vertalen van boilierplateclausules naar de blog van Jones Day-partner Coen Drion, of ook naar de blog van (oud-)Berntsen Mulder)advocaat Lucas Daum.

Correctness (20)

Bijna alle Nederlandse rechters doen hun best in de rechtszaal Algemeen Beschaafd
Nederlands te spreken. Maar wat als een rechter dat niet doet? In de Verenigde Staten, als immigratieland toch niet een land waar iedereen alle woorden op precies dezelfde manier uitspreekt, is er regelmatig onrust over hoe rechters bepaalde woorden uitspreken en hoe advocaten daarmee om moeten gaan.

Bekend is bijv. de zaak uit 1993 van advocaat Michael H. Gottesman voor de Amerikaanse Supreme Court waarin opperrechter William H. Rehnquist consequent de naam van Gottesmans cliënt, Daubert, uitsprak als DAWburth ipv. als het Franse dohBAIR. Gottesman was zo slim om Rehnquist niet te corrigeren. In deze zaak overigens, werd de Daubert (spreek dus uit: Dawburth)-standaard vastgesteld waarin enkele regels werden neergelegd die als toetssteen moeten dienen voor het toelaten van wetenschappelijk bewijs.

Het is sowieso niet verstandig om (opper)rechters in Amerika te corrigeren; in het uit 2010 stammende werkje Guide for Counsel in Cases to be argued before the Supreme Court of the United States staat (op blz. 9): “Do not ‘correct’ a Justice unless the matter is essential”. Om Amerikanen een beetje op weg te helpen hoe toch al die moeilijke buitenlandse namen uitgesproken dienen te worden (of in ieder geval: hoe de Supreme Court die uitsprak), heeft de rechtenfaculteit van Yale Law School een Supreme Court pronouncing dictionary online gezet, mét audio-files! Ongetwijfeld serieus bedoeld, maar toch tamelijk hilarisch. Het Nederlandse ‘Berghuis’ wordt hier overigens onvermijdelijk BUHdzjis.

Onlangs nog in Lockhart v. United States sprak opperrechter Elena Kegan het woord
antecedent een aantal malen uit als “an-TESS-a-dent” ipv. het gebruikelijke “an-te-CEE-dent”. James Duane, hoogleraar aan de Regent University School of Law, vertelde zijn studenten later dat de vreemde uitspraak van dit woord Lockharts advocatenteam in een bijna onmogelijke tactische positie bracht: meegaan in de uitspraak met Kegan, of het
woord helemaal niet gebruiken.

En dit terwijl opperrechter Kegan toch vaak zo op haar uitspraak let. Dezelfde James Duane namelijk schreef in 2014 het vermakelijke The Proper Pronunciation of Certiorari, The Supreme Court’s Surprising Six Ways Split over de uitspraak van het woord certiorari (= verzoek tot herziening van het vonnis). Hij komt daar, gezien over de laatste 60 jaar, tot maar liefst ZES verschillende vormen; alle gedaan door de opperrechters van de Supreme Court: sershee-or-RARH-ree (rijmt op Ferrari), sershee-or-RARE-eye (rijmt op fair guy), serhee-or-RARE-ee (rijmt op dairy), sershee-or-ARR-eye (rijmt op far cry) en shersee-ARR-ee (daarbij een hele lettergreep uit het oog verliezend). Alleen Elena Kegan heeft dit in de gaten, en zegt voor certiorari uiterst consequent kortweg: cert.

Ik heb geen idee waar die obsessie over uitspraak van woorden vandaan komt. Ik kan alleen maar gissen dat dit ontstaan is uit de tekstuele traditie van de Amerikaanse rechtspraak: de wet is bedoeld zoals die is geschreven, en dus ook, vermoedelijk, hoe die werd uitgesproken. Alleen raar dat we dan eigenlijk zouden moeten teruggaan naar de tijd waarin Latijn werd geschreven…

Voor de liefhebbers ten slotte twee uitspraak-quizzen: wat is de juist (Amerikaanse) uitspaak van de volgende (2 x 30) juridische woorden. Quiz 1 en Quiz 2. Veel plezier!

PS:
Voor degenen die het nog niet wisten: de juiste uitspraak van het Engelse woord
pronunciation is proNUHNciation…, en niet proNOUNciation zoals wij vaak horen.

Cohesion (2)

Teksten schrijven kunt u beschouwen als het openen van een hele reeks deuren. Deuren met naambordjes “spelling”, “grammatica”, “interpunctie”, “woordkeus”, “toon” of “stijl”. U zoekt de kamer met het juiste opschrift, klopt aan, wacht op toestemming om binnen te komen, luistert eerbiedig wat er tegen u gezegd wordt, verwerkt die informatie, past het toe en vertrekt weer, de deur zachtjes achter u sluitend. Mission accomplished.

Maar voordat u bij deze deurengallerij bent aangekomen, bent u vaak al door een heel voorportaal heen gewalst. In onze Legal English Writing Skills-trainingen noemen wij dat voorportaal: the Writing Process. In het kort: 1) Establish your purpose, 2) Consider the reader, 3) Gather information,  4) Decide what to write, 5) Organise your information, 6) Start writing,  7) Do the first draft, 8) Evaluate and review,  9) Do further drafts, en 10) Proof-read

Dit klinkt als een hele serie al lang en breed af- en ingetrapte open deuren. Maar soms is het uiterst zinvol om eens te bekijken wat er achter die ingetrapte deuren verscholen zit.

De wetenschapper/schrijver Yellowlees Douglas van de Universiteit van Florida doet in haar boek The Reader’s Brain. How Neuroscience can make you a Better Writer (Cambridge University Press, 2015) nou juist dat: kijken wat er eigenlijk achter die open deuren zit. We zullen in latere blogs nog op haar boek terugkomen, maar haar belangrijkste punt is dat lezers verwachten dat de informatie die zij tot zich nemen, in een bepaalde volgorde wordt gepresenteerd. Een volgorde die ervoor zorgt dat zij niet de hele tijd hoeven te zoeken naar het juiste (grammaticale) onderwerp van een zin; of bij welk werkwoord het voorzetsel past; of zich door een woud van, voor die zin, onnodige informatie hoeven te worstelen etc. Moeilijke woorden waaronder jargon, zo schrijft ze, zijn makkelijk op te zoeken. Maar bij armzalig gestructureerde zinnen en teksten, sta je er helemaal alleen voor…

De structuur (en daarmee het begrip) van een zin of een tekst verbetert aanmerkelijk als je af en toe de open deuren van het schrijfproces voorzichtig sluit en, na aankloppen, met enige omhaal weer opent. Waarom gebeurt dat niet vaker? Douglas vermoedt dat een eerste versie van veel wetenschappelijke en juridische teksten (contracten, Memoranda of Advice, etc.) geschreven worden door junior leden van wetenschappelijke teams en
advocaat-stagiaires, die daarbij ook nog eens graag gebruik maken van reeds lang bestaande boilerplate language. Bij gebrek aan hoe-het–ook-zou-kunnen-teksten worden oude teksten vaak in eerste instantie gekopieerd en daar “they see the jargon and
complexity as markers of what passes as good scientific/legal writing
”.

Dit is ook onze indruk bij veel advocatenkantoren in Nederland. Wij pleiten ervoor dat alle advocaat-stagiaires de mogelijkheid krijgen tenminste één keer per jaar een stuk ‘als nieuw’ te schrijven zónder al die historische ballast en zgn.‘goede’ voorbeelden. Ik weet niet wat de partners van het kantoor hiervan vinden, maar ik kan er wel naar raden…

Wat meer zij, de deuren waar nu eerbiedig wordt aangeklopt (die met de bordjes “spelling’, “grammatica”, “interpunctie”, “woordkeus”, “toon” of “stijl”) verschillen vaak per taal; het bovenstaande Writing Process lijkt tamelijk universeel te zijn. Vandaar ook de ondertitel van haar boek (met karakteristiek Amerikaanse hoofdletters): How Neuroscience can make you a Better Writer.

Een redactionele opmerking van het (ook Amerikaanse) tijdschrift Nature over door het
tijdschrift ontvangen wetenschappelijke artikelen,  onderschrijft dit: “the authors of the clearest manuscripts we receive are often those whose first language is not English, and who have been taught English the old-fashioned way. Their papers are the most enjoyable. And they are the most likely to win an editor’s favour, emerging as they do like bright buttons from a larger pile of lexical sludge written in the customarily dreadful manner”.

Open deuren zijn vaak niet voor niets open; er zijn al heel veel mensen doorheen gelopen. Sluit ze eens. Al was het alleen maar om ze daarna weer voorzichtig te kunnen openen.

Clarity (12)

En jawel hoor… daar is-ie weer. De komma, of liever gezegd: de Oxford-comma. Het Amerikaanse zuivelbedrijf Oakhurst Dairy is door rechter David J. Barron in een hoger beroepszaak vorige week veroordeeld tot het betalen zo’n 10 miljoen dollar aan
achterstallig loon. En dat alles door een komma…

Wat is, in het kort, het geval? Drie vrachtwagenchauffeurs van het bedrijf eisten een
vergoeding voor in totaal meer dan vier jaren aan overuren die ze nooit uitbetaald kregen. Volgens de wet van de staat Maine moeten arbeiders 1,5 keer het normale uurloon betaald worden voor elk uur dat gepresteerd wordt bovenop de wekelijkse 40. Om verse koopwaar zo snel en goedkoop mogelijk naar de kopers te brengen maakt de wet  enkele
uitzonderingen, namelijk The canning, processing, preserving, freezing, drying, marketing, storing, packing for shipment or distribution of: (1) Agricultural produce; (2) Meat and fish products; and (3) Perishable foods.

In de wettekst staat dus géén komma voor het voegwoord ‘or‘ en dat gaat Oakhurst Dairy behoorlijk wat geld kosten. De chauffeurs (of waarschijnlijk liever gezegd: hun advocaten) lazen de wet als “verpakken voor verzending of distributie”, en gezien een chauffeur niets verpakt, moeten ze voor hun overwerk betaald worden. Als er nu een komma had gestaan tussen ‘shipment’ en ‘or’ had het niet onder overwerk gerekend kunnen worden.  Zo was de wettekst ook bedoeld.  Maar om werknemers zo veel mogelijk te beschermen moet de  wet- en regelgeving inzake loon en werktijden in de staat Maine ruim worden geïnterpreteerd. Rechter David J. Barron vond de bepaling zonder de bewuste Oxford-komma niet éénduidig.

De Serial Comma (de komma die direct voor voegwoorden (meestal and en or) geplaatst wordt in een opsomming van drie of meer elementen) heet ook wel Oxford Comma of
Harvard Comma. Dit omdat zowel de Oxford University Press als de Harvard University Press deze in hun huisstijl hebben opgenomen. Kwaadwilligen zouden dan gelijk op
kunnen merken ”dat krijg je ervan als je spelling en grammatica aan de markt overlaat”. Iets waar we het de afgelopen drie blogspots over hebben gehad…

De wetgevers valt overigens weinig verwijten. De Maine Legislative Drafting Manual stelt duidelijk niét de Oxford Comma te gebruiken. Commas, zegt het Manual op blz. 113, are the most misused and misunderstood punctuation marks in legal drafting and, perhaps, the
English language
. Use them thoughtfully and sparingly. Maar ik denk dat de eigenaar van Oakhurst Dairy daar nu iets anders over denkt.

Hoogstwaarschijnlijk heeft het meer te maken met het Common Law-systeem; een systeem waar de Letter van de Wet belangrijker is dan de Geest van de Wet (zie ook hier). En onder “Letter van de Wet” valt onherroepelijk de “Lettertekens van de Wet”.

PS:
Voor de échte komma(……uhmmmm)-liefhebbers: lees hier Death by Comma of hier Comma and Gun Control. En luister bij dat lezen dan ook naar Vampire Weekend.

What’s in a language? (24)

Het ontbreken van een Engels equivalent voor de Nederlandse Taalunie zorgt ervoor dat Engelse woorden soms op verschillende manieren worden gespeld. Dit zeiden we al de afgelopen twee blogposts (hier en hier nog eens te lezen). Maar taal “overlaten aan de markt”, zorgt niet alleen voor 1) af en toe een andere spellingswijze, 2) een andere
betekenis/culturele waarde (een Australiër heeft bijv. een hele andere tafel voor ogen bij het woord table dan een Engelsman), maar 3) óók voor een andere grammatica. Is dat erg?

Het is misschien wat ironisch, zo na de Brexit, maar in Engeland gaan steeds meer
stemmen op om op Britse scholen en buurtcentra ook aandacht te besteden aan
community languages zoals Pools, Urdu en Punjabi. De sociale cohesie zou toenemen als Britten wat vaker in aanraking zouden komen met andere talen binnen de gemeenschap waar ze wonen, zo stelt Cambridge hoogleraar Wendy Ayres-Bennett: “I would like to see more opportunities for British people to learn some of the community languages of the UK, such as Polish, Punjabi and Urdu, particularly in areas where there are high numbers of those speakers, so that there is some mutual effort in understanding the others’ language and culture.”

“De Ander” (de Immigrant, de Vreemdeling, de Vluchteling, noem maar op…)
communiceert vaak in een mengelmoes van de Standaard-Taal (Standaard-Engels in dit geval) en de eigen taal. Het Cockney-English is in London bijvoorbeeld al bijna helemaal vervangen door het Multicultural London English , of ook: Jafaican, een mix van Cockney, Bangladeshi en West Indian. In Nederland zouden we dit ‘straattaal’ noemen: Nederlandse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse woorden, gemengd met Amerikaanse slang.

We hebben het (in de rubriek What’s in a Language?) vaak over “andere” soorten Engels gehad; Global English, Euro-English, Legal English, Spanglish, en natuurlijk niet te vergeten: ons eigen Dunglish. Bij de ingang van het Wibauthuis van de Hogeschool van Amsterdam staat nog steeds een bordje: Smoking zone backside, wat voor normale Engelstaligen betekent dat de rookruimte in je achterwerk zit, maar dit terzijde…

Zoals gezegd, blijft het niet bij woorden alleen. Het Singlish (de taal die in Singapore wordt gesproken) is een prachtig voorbeeld. Singlish is een mengeling van de vier officiële talen van Singapore: Engels, Mandarijn, Tamil en Maleis. Een Mandarijn-Chinese zinsconstructie met Engelse woorden is aan de orde van de dag: I go restaurant wait for you in plaats van het (Standaard-Engels correcte): I’ll be waiting for you at the restaurant is nog maar een voorbeeldje. Voor meer over Singlish: klik Do You Speak Singlish? uit de New York Times.

Overheden hebben altijd het belang van taal benadrukt. Overheden menen dat taal een gemeenschappelijke identiteit van een samenleving mogelijk maakt. De overheid van Singapore probeert al jaren middels de Speak Mandarin Campaign het Mandarijn-Chinees of middels de Speak Good English Movement het Engels te promoten. Mede door
(populistische?) politici die zich vaak juist in Singlish uitdrukken, zijn al deze initiatieven echter ten dode opgeschreven.

Taal staat nooit stil. Altijd ontstaan er nieuwe woorden, nieuwe constructies en nieuwe betekenissen. Altijd gekoppeld aan (nieuwe) culturele opvattingen, aan een (nieuwe)
geografische omgeving en aan een (nieuwe) mentaliteit van degenen die in die taal
communiceren. Taal draagt cultuur in zich en cultuur brengt taal voort.

Al deze snelle veranderingen en internationale ontwikkelingen in het Engels stelt Legal English voor interessante uitdagingen. In het Common Law-systeem is juist de jurisprudentie leidend, wat inhoudt dat bij wetsvorming uitgegaan wordt van gerechtelijke uitspraken die eerder gedaan zijn in gelijksoortige zaken; in elke nieuw aangespannen rechtszaak wordt uitgegaan van het principe dat gelijksoortige rechtszaken behandeld moeten
worden volgens consistente regels, zodat ze tot een gelijksoortig resultaat leiden.

Iedere verandering in de taal (ofwel: het Engels), dus iedere verandering in woorden,
spelling, grammatica, culturele betekenis, etc. maakt het lastiger om op eerdere (rechts)zaken terug te grijpen.

Courtesy (9)

Vorige week (in What’s in a word, 23?) schreven we hier dat er geen Engels equivalent bestaat voor de Nederlandse Taalunie en dat de spelling van het Engels, oneerbiedig gezegd, ‘aan de markt wordt overgelaten’. Misschien gek, maar in de praktijk werkt dat in het algemeen uitstekend. Kranten, bijvoorbeeld, hebben er alle baat bij dat ze door zo veel mogelijk mensen worden gelezen, en als een krant woorden op haar krant-eigen manier gaat spellen, zullen er heel wat lezers afhaken.

In principe bestaat er in het Engels dus geen “goede” en geen “foute” manier van spellen. Als je gelezen wilt worden, is het slechts zaak om je zo veel mogelijk te houden aan de ‘gangbare’ spelling.

Waar de Engelse taal (of de moedertaalgebruiker) dan weer wél veel nadruk op legt, is de stijl waarin iets wordt geschreven. In het Nederlands is er een groot verschil tussen aan de ene kant ‘spreektaal’ en aan de andere kant ‘schrijftaal’; zodra wij in het Nederlands een pen op papier zetten, wordt het vanzelf al “officieel”, en gebruiken we plotseling allerlei woorden en zinsconstructies die we nooit zouden gebruiken als we dezelfde boodschap mondeling uitdrukken. Dat verschil is er in het Engels veel minder. In de Nederlandse
schrijftaal, bijvoorbeeld, proberen we op alle mogelijke manieren om een zin maar niet met “ik” te laten beginnen. Iets wat voor Engelstaligen de gewoonste zaak van de wereld is.

Bínnen de wereld van het geschreven woord echter, kent het Engels, grappig genoeg, weer wél erg veel gradaties in beleefdheid, formaliteit, vriendelijkheid en officieelheid. (Of dit eventueel een afspiegeling is van een duidelijker afgebakend klassensysteem of iets dergelijks, wil ik hier even in het midden houden). Bedenk ook dat het Nederlands een u/jij-verschil heeft en het Engels niet. Of wat dacht u van een “Geachte/Beste”-verschil in aanhef van correspondentie?  Voor (in)formaliteit moet dus een andere oplossing
gevonden worden. Voor niet-Engelstaligen vormt dit alles een probleem: je kan dan wel grammaticaal en spellingsmatig alles op orde hebben, maar is het dan “goed”?

In onze Writing Skills-trainingen is “Stijl en Toon” vaak een belangrijk onderdeel. Om
cursisten te helpen, hebben we een lijst van zo’n 20 standaardsituaties binnen schriftelijke correspondentie gemaakt. Deze standaardsituaties kunnen op een formele manier én op een informele/neutrale manier worden benaderd. Een aantal voorbeelden:

Reason for writing:
Formeel:              I am writing in connection with…
Informeel:           I’m writing about…
Formeel:              Your name was given to me by…
Informeel:           I got your name from…

Making requests:
Formeel:              I would be very grateful if you would/could…
Informeel:           Please could you…

Good news:
Formeel:              I am delighted to inform you that…
Informeel:           You’ll be glad to know that…

Offering assistance:
Formeel:              If you wish, we would be happy to…
Informeel:          Do you want me to…?

Om terug te komen op de distinctie goed/fout: alle bovenstaande zinnetjes zijn ‘grammaticaal’ goed, het maakt voor (moedertaal)Engelssprekenden echter veel uit of je de ene of de andere variant gebruikt. Of, met andere woorden: zijn ze ook ‘sociaal’ goed? En denk erom: het staat op schrift; minder makkelijk weg te moffelen dus, dan als je oog-in-oog met
iemand communiceert. En, zoals eerder gezegd: First Appearances Count!

PS:
Als u de volledige lijst wilt krijgen: laat het me weten en ik mail u deze (p.peek@branch-out.eu).