All posts by Peter Peek

Courtesy (7)

U kent ze vast wel: die lijstjes met dingen die je in het achterhoofd moet houden als je iets aan het doen bent. Tien tips om beter met je tijd om te gaan, Tien tips om betrouwbaar over te komen, Tien tips voor een goed CV, voor het opruimen van je kledingkast, enz. enz. Zo zie ik ook regelmatig een lijstje langskomen om beter/sneller/effectiever etc. met e-mail om te gaan. Laatst nog: een lijstje van tien meest gemaakte fouten met het schrijven van e-mail. Lees hier voor dit lijstje.

De meeste van die lijstjes komen uit de time management-hoek (hoewel het mij verder een raadsel is hoe je je tijd moet managen als je steeds die lijstjes moet lezen, maar dit
terzijde…). Die e-mailmanagementlijstjes zijn vaak een mengeling van technische tips
(begin met het aanhechten van het document dat je wilt sturen, gebruik de delay-knop, etc.) en gezond-verstanddingetjes (denk aan wie je een cc stuur, gebruik niet automatisch reply all etc.). Maar óók altijd (en zelfs op de eerste plaats in meegeleverd “lees hier”-voorbeeld) dat je moet letten op de juiste “toon”. En juist dit kan voor een niet-moedertaalspreker een lastig te nemen hobbel zijn. Waarom?

Ten eerste gaat “toon” verder dan de goed-fout discussie. Shut up! is bijvoorbeeld “goed” Engels (net zoals het Nederlandse: “Houd je bek!”). Ik zou het alleen niet gebruiken in een zakelijke sfeer… Nu is dit wel een heel zwart-wit voorbeeld, maar er zijn talloze andere
woorden en uitdrukkingen waar de niet-moedertaalspreker veel minder weet van heeft. (Geschreven zie je het nooit, en als dan vaak nog als “f…”, maar “fuck” is wellicht een goed voorbeeld…: het is zo’n beetje het ergste woord dat je kan gebruiken. In Engeland dan. Tenzij je Gordon Ramsey heet. Maar veel Nederlanders gebruiken dat woord nog steeds. NIET doen!).

Ten tweede is “Engelstalig” nogal een breed begrip… Engelsen, Amerikanen, Australiërs en ga zo nog maar even door, hebben allen Engels als moedertaal. Alleen verschilt de ‘toon’ vaak in die verschillende landen. Wat in het ene Engels bijv. als ‘aangenaam formeel en beleefd’ gezien wordt, kan in het andere Engels als ‘stijf, duurdoenerig en snobistisch‘ opgevat worden. Om nog even bij fuck te blijven: de Australiërs gebruiken te pas en te onpas en zonder enig geblik of gebloos de lichamelijke variant: Bugger! Een Brit zou dit zelden doen. In de tv-versie van Four Wedding and a Funeral zijn de eerste woorden: Fuck, fuck, fuck zelfs vervangen door Bugger, bugger, bugger. Zo erg is ‘t.

Ten derde is het erg belangrijk om dezelfde toon door de hele tekst vol te houden
(Consistency, zie ook bijv. hier). Dit is voor niet-moedertaalsprekers misschien wel het moeilijkst. U wilt niet weten hoe vaak wij correspondentie tegenkomen die begint met (het Engelstalige equivalent van) “Zeer Weledelgeboren Heer…” om vervolgens af te sluiten met (het Engelstalige equivalent van) “Groetjes”.

Ten vierde is het ook nog eens een kwestie van tijd. Wat men 25 jaar geleden als beleefd aanmerkte, kan nu veel té formeel en ouderwets worden gevonden. Sterker nog, al té formeel wordt zelfs vaak opgevat als humoristisch of zelfs sarcastisch.
Aaaah, communicatie…

Op het gevaar af op mijn beurt ook weer met een lijstje te komen, zullen we deze blog
afsluiten met een aantal formeel-informeel tegenstellingen. Tenminste a) in zakelijke communicatie b) in Brits-Engels en c) in 2015. U kunt hier zelf vast wel varianten op bedenken.
Reason of writing:
Formeel: Your name was given to me by…
Informeel: I got your name from…
Making requests:
Formeel: We would appreciate it if you…
Informeel: Could you…
Reminding:
Formeel: We do not appear to have received…
Informeel: I haven’t received…
Inviting:
Formeel: We would like to invite you to…
Informeel: Please come to our…
Asking for clarification:
Formeel: It is not clear whether you mean…
Informeel: Do you mean…?
Attaching documents
Formeel: Please find attached…
Informeel: I am attaching…

What’s in a language? (11)

Twee weken geleden hield de Europese Commissie-voorzitter, Jean-Claude Juncker, de openingsspeech voor het nieuwe politieke jaar. Hij, Luxemburger, deed dit in het Engels. In de hele EU-pers werd deze State of the Union inhoudelijk besproken. In de hele EU? Nee, de pers in één klein landje bleef moedig weerstand bieden… Hier werd veel meer juist de vorm van deze toespraak onderdeel van het debat: Engeland. Waarom?

Even de voorgeschiedenis: Junckers voorloper, Barosso, leunde voor zijn openbare speeches zwaar op een klein team tekstschrijvers. Juncker deed juist het tegenovergestelde: hij zocht input van alle partijleiders van het Europese parlement en van alle 28 Eurocommissarissen. In de week voor zijn speech trok hij zich twee dagen terug met een team van zes mensen: Anne Mettler (hoofd van de European Political Strategy Centre, de interne denktank van de Commissie), Martin Schultz (Parlementsvoorzitter), stafchef Martin Selmayr, Manfred Weber (fractievoorzitter van de Europese Volkspartij), Frans Timmermans (vice-voorzitter Europese Commissie) en Mina Andreeva (Junckers woordvoerdster). Sommigen concentreerden zich op visionaire aspecten van de speech, anderen richtten zich op het benoemen en bespreken van concrete en actuele onderwerpen. Junckers beoogde resultaat was een mix van positieve en negatieve aspecten van de huidige, Europese, situatie. Juncker zei een slag om de arm te houden en de definitieve versie de nacht voor 9 september zélf te schrijven.

So far, so good, zou je kunnen zeggen. Maar nu de nageschiedenis: in bijna alle EU-landen werd Junckers speech op z’n inhoud becommentarieerd. Alleen in Engeland ging het vaak om de vorm. Het geheel is het best samengevat in een commentaar van Tim King in Politico (hier te lezen).

Tim Kings opmerkingen kort samengevat: There was a fundamental imbalance at the heart of his presentation: it was long on rhetoric but short on persuasive explanation. The result was uneven and disjointed — and long before the end he had lost his audience, at least in the parliamentary chamber.

Ik vraag me af of de heer King dezelfde opmerkingen had gemaakt als Juncker zijn rede in het Frans of Duits had gehouden; het was (kort door de bocht) een “Duitse boodschap in het Engels”. Duits (of dan tenminste “Europees”) in opbouw, retoriek, uitweidingen, voorbeelden, vergezichten, afwegingen van voors en tegens, afwisselingen van positieve en negatieve kanten etc. etc, maar dan in het Engels. Dankzij een heel leger aan vertalers ongetwijfeld een grammaticaal en lexicaal correct Engels, maar bedacht en gebracht door een niet-Engelsman, met een niet-Engelse achtergrond. En het feit dat zijn team bestond uit: Mettler (Duits/Zweeds), Schultz (Duits), Selmayr (Duits), Weber (Duits) en Andreeva (Bulgaars) heeft waarschijnlijk ook niet echt geholpen. Je zou hebben kunnen denken dat Timmermans, hoewel Nederlands, een zeker tegenwicht had kunnen geven, maar nee dus.

King schrijft verder in zijn commentaar: There were moments in the speech that the professional part of his audience — the journalists, spin-doctors and politicians — were able to re-process into soundbites and Tweets. But the occasional rhetorical flourish could not rescue something that was basically lacking in coherence. Zó moet er dus in het Engels een speech worden geschreven (én gehouden).

Het geheel doet erg denken aan dingen die vermeld staan in de Anglo-Dutch Translation Guide: een Engelsman zeg: “Very interesting.”, de Europeaan denkt te horen: “He is impressed”, maar de Engelsman bedoelt eigenlijk: “I don’t agree” of  zelfs: “I don’t believe you” (nog veel meer prachtige voorbeelden hier te lezen).

Om de dichtregel uit Awater van Martinus Nijhoff (“Lees maar, er staat niet wat er staat”) te parafraseren: “Luister maar, er wordt niet gezegd wat er gezegd wordt”.

Kortom: het probleem met het Engels is dat Engelsen het spreken. Of anders: het probleem met de Engelsen is dat ze Engels spreken.

 

Plain English (9)

Plain English (of haar, qua naamgeving iets minder de lading dekkende, nationale equivalent: ‘Begrijpelijk Nederlands’): we hebben het er al vaker over gehad (zie voor alle Plain English-afleveringen hier). Lezers die nog eens willen lezen wat Plain English is en waarom we Plain English zouden moeten gebruiken, verwijs ik graag naar deze blogpost (klik hier),

Hoewel de Plain English-movement in bijna alle Engelstalige landen flink aan terrein aan het winnen is, is er natuurlijk ook nog veel tegenstand. We kunnen nu natuurlijk opmerken dat de juridische wereld enigszins conservatief is en van nature wars van veranderingen, maar voor welke wereld geldt dat niet…? Vandaag dus even ruimte voor en aandacht aan de tegenstanders van het gebruik van Plain English:

• Het is beter om juridische stukken te schrijven in bewoordingen die al eens gebruikt zijn en hun waarde voor een rechtbank reeds hebben bewezen. Dit is speciaal van belang in Common Law-landen waarin rechters veel minder de vrijheid hebben om wetten en contracten te interpreteren: “er staat wat er staat”. Zie bijv. onze bespreking van de entire agreement clause van de afgelopen weken.
• De meeste teksten die juristen schrijven, zijn bedoeld voor andere juristen. Met andere woorden: de lezers zullen best begrijpen waar iemand het over heeft als hij zich in technisch Legalese uitdrukt. Geen enkele reden dus om in Plain English te schrijven. Bovendien biedt het schrijven van een “moeilijke” juridische tekst  juristen de kans om te laten zien hoe goed ze juridisch onderlegd zijn.
• Dat mythische wezen “De Klant”, verwacht dat zijn geld “goed besteed” wordt. De kans bestaat natuurlijk altijd dat die “De Klant” zegt: “dat had ik zelf ook gekund” als iets in Plain English wordt afgeleverd.
Plain Engish is té eenvoudig om de juiste nuances in ingewikkelde juridische concepten aan te brengen. Daarnaast kan het in voorkomende gevallen soms juridisch juist handig zijn om bepaalde passages opzettelijk enigszins vaag te houden. Iets wat in Plain English lastiger te bewerkstelligen is.

Al deze argumenten zijn natuurlijk redelijk moeiteloos met tegenargumenten te bestrijden (zoals zo vaak). Bovendien helpt het groeiende, al dan niet kosteloze, Internet-aanbod van standaard-contracten en/of standaard-clausules in contracten ook al niet met het rondbazuinen van het Plain English-evangelie…

Eén enkel argument echter zou tegenstanders van het gebruik van Plain English moeten kunnen overtuigen: het economische argument… Meer en meer onderzoek wijst uit dat Plain English uitermate kostenbesparend is. Voor een kort overzicht: lees hier. Nu weet ik wel dat dit overzicht gepost is door een clubje Plain English-enthousiastelingen en dus weinig objectief is, en dat het tegendeel lastig is aan te tonen, maar toch….

Wat je (begrijpelijkerwijs) echter nooit ergens leest, is dat Plain English voor niet-moedertaalsprekers Engels een stuk makkelijker onder de knie te krijgen moet zijn. En voor die mensen zijn wellicht de volgende (gratis) sites met interactieve Plain English-oefeningen leerzaam en/of amusant:

http://tinyurl.com/plainenglishexercises (met oefeningen in een juridische context)
of
http://tinyurl.com/plainenglishexercises2

Veel plezier!

Conciseness (5)

De laatste drie blogs hebben we besteed aan “overbodigheid”. Zo hebben we onder meer gezien dat de entire agreement clause in Engelstalige Anglo-Amerikaanse contracten onder Anglo-Amerikaans recht voor veel meer pure tekst zorgen dan Nederlandstalige contracten onder Nederlands recht. En dat veel bepalingen in naar het Engels vertaalde Nederlandse contracten hoogstwaarschijnlijk juridisch overbodig zijn.

“Juridisch” overbodig… dáár raak je juist de kern van de zaak. Het mag dan wel (nogmaals: hoogstwaarschijnlijk) juridisch overbodig zijn, maar commercieel, klantvriendelijktechnisch, stijlmatig, gemoedsrustgevend, etc. etc. kan het heel erg handig zijn om al bepalingen op te nemen in een Engelse vertaling van een Nederlands contract. “Het is wat de (Amerikaanse) klant vraagt”, “baat het niet, dan schaadt het niet”, “zo ziet het er tenminste erg compleet uit”, hoor ik regelmatig Nederlandse juristen zeggen over hun
Engelstalige contracten (waarbij het aantal in rekening gebrachte uren waarschijnlijk ook niet geheel en al uit het oog verloren wordt, maar dit terzijde).

Het ligt er dus maar aan hoe je “overbodigheid” definieert. Het ironische van zaak is echter dat met name juristen van mening zijn dat hun teksten een soort droge, van zo veel mogelijk persoonlijke en culturele vooroordelen ontdane beschrijvingen van de ‘juridische’ werkelijkheid zijn. Een soort wiskunde, eigenlijk. Niets is echter minder waar, en dat zie je vooral als ze in een andere taal (en dus meestal in het Engels) gaan schrijven. Wat in de ene taal namelijk als “overbodig” wordt beschouwd, is een andere taal vaak de normaalste zaak van de wereld.

Zo wees een onderzoek onlangs uit dat mensen in de Amerikaanse academische wereld de introducties van in het Engels vertaalde Duitse proefschriften vaak ter zijde legden omdat die ‘veel te uitvoerig’ waren. In de Duitse academische wereld is het echter de gewoonte om in dergelijke introducties iedereen uitvoerig, en met redenen bekleed, te bedanken voor hun bijdrage, hulp en ondersteuning bij het schrijven van dat proefschrift. Als je dat niet doet, ben je een botte en ondankbare barbaar.

En om dichter bij huis te blijven: de Nederlandse gewoonte om een alinea te beginnen met een terugverwijzing naar datgene wat in de voorafgaande alinea is beweerd, wordt door Anglo-Amerikaanse lezers vaak als totaal overbodig beschouwd (“ja… dat hadden we toch net al gelezen?”, is vaak de opmerking). (Zie ook: What’s in a language 1, hier nog eens te lezen).

Ook de rare Nederlandse “regel” om een in een “formeel” stuk geen zinnen te laten beginnen met “ik” (of “wij”) (nog steeds overal te vinden: zie bijv. hier) doet veel Anglo-Amerikaanse wenkbrauwen fronsen. Dat wil zeggen: als zo’n “formeel” stuk in het Engels wordt vertaald, natuurlijk. Want dan wringt men zich in allerlei rare bochten om ook in de Engelse vertaling de zinnen niet met “ik/wij” te laten beginnen. Met alle rare en zelfs foutieve Engelse zinsconstructies van dien. (Ewout Sanders heeft hier in het NRC nog eens een column aan besteed, lees hier). Je kan daar wel weer allemaal culturele quasi-
verklaringen bij verzinnen, bijv. dat “onze calvinistische volksaard” voorschrijft jezelf niet op de voorgrond te plaatsen door een zin met “ik” te beginnen, zoals je hier en daar leest, maar als je om verklaringen verlegen zit, sla je met Johannes Calvijn altijd een goede slag… Overigens zie je onder het motto: when in doubt, leave it out, nu steeds meer dat schrijvers beslissen “ik” maar helemaal weg te laten: “Geachte mevrouw Q, Zat net uw mail d.d. 8 april te lezen en…”, “Geachte heer Z, Ben net begonnen aan…”).

Ik draag deze voorbeelden aan om duidelijk te maken dat schrijven in het Engels (of om het even welke andere taal) lang niet alleen afhangt van het kiezen van de juiste woorden (als dat al kan…) of het al dan niet correct toepassen van grammaticale regels. Het gaat óók om wat de, uiterst lastig te definiëren “mores” zijn. En voor wat betreft Legal English vallen onder die “mores” ook nog eens de verschillen tussen de verschillende rechtssystemen. Daarnaast: bedenk dat uw Anglo-Amerikaanse tegenhanger net zo weinig weet van Civil Law-regels als u van Common Law gebruiken. En misschien eigenlijk nog wel
minder… Al was het maar omdat zíj de Branch Out Legal English Blog niet lezen…. Tot volgende week!

Conciseness (4)

Ilogon de vorige blog over het Anglo-Amerikaanse contractenrecht (hier nog eens te lezen) is besproken dat er in de common law andere regels voor het opstellen en interpreteren van contracten zijn dan in het Nederlandse recht. Waar het Nederlandse recht algemene, wettelijke bepalingen kent ten aanzien van het contracteren, heeft het Anglo-Amerikaanse recht die niet. De enige regels die gelden, zijn de afspraken die in het contract zélf zijn opgenomen; contractpartijen dienen dus alles wat ze van belang achten in hun contract te zetten, ze kunnen niet of nauwelijks terugvallen op algemene regels[1]. Bij een geschil kan de (Anglo-Amerikaanse) rechter dan ook slechts overwegen wat partijen in hun contract zijn overeengekomen; hij toetst het contract niet aan algemene regels en óók niet aan het beginsel van de redelijkheid en de billijkheid. Haviltexen is er al helemaal niet bij – dan gaat het immers over zaken die niet expliciet in het contract zijn opgenomen.

Het begint er op te lijken dat Anglo-Amerikaanse, commerciële contracten standaard gaan worden (zelfs tussen Nederlandse partijen!) – uiteraard met als toevoeging: This contract will be governed by the laws of the Netherlands. Gemakshalve (?) wordt er dan voorbij gegaan aan de totaal verschillende beginselen die gehanteerd worden in enerzijds de common law en anderzijds het Nederlandse recht (civil law) wanneer het om het opstellen van een contract gaat. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben: er belandt namelijk van alles in contracten naar Nederlands recht dat op zijn minst opmerkelijk is binnen de context van dat Nederlandse recht. Met als voorbeeld weer die entire agreement clause (waar we het de afgelopen keer ook al over hebben gehad). En dan is aan de (Nederlandse) rechter om over een beginsel uit de Anglo-Amerikaanse contractpraktijk iets zinnigs te zeggen.

De entire agreement clause is inmiddels niet meer weg te denken uit Engelstalige contracten naar Nederlands recht. In eerste instantie heeft de rechter in het Mypoint/IPG-arrest (Hof Amsterdam 14 februari 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012: BV7744) bepaald dat de entire agreement clause óók in het Nederlandse recht betekenis heeft waar het gaat om een commerciële overeenkomst gesloten door professionele partijen die bij de onderhandelingen werden bijgestaan door ter zake deskundigen.

In haar artikel ‘Pacta sunt servanda bij commerciële contracten’ concludeert Schelhaas dat de clausule “als een geldig en afdwingbaar” beding moet worden beschouwd dat niet alleen “betekenis heeft voor de omvang van het contract, maar ook voor de wijze van uitleg” – waarbij de Haviltexformule dan bepalend is. Dousi stelt in zijn artikel naar aan-
leiding van het Lundiform-arrest (HR 5 april 2013, NJ 2-13/214) ‘De entire agreement clause naar Amerikaans en Nederlands recht: afbakening, geen uitleg’ dat op basis van gangbaar Amerikaans recht de “entire agreement clause in eerste instantie [is] bedoeld om de inhoud van de overeenkomst af te bakenen en de wederzijdse rechten en plichten weer te geven”. Dousi onderschrijft de overweging van de Hoge Raad dat de entire agreement clause op zich geen uitlegbepaling is en concludeert: “Mits goed opgeschreven, kunnen partijen met een entire agreement clause wel regelen dat de overeenkomst wordt afgebakend tot alleen datgene wat in de overeenkomst terecht is gekomen”. De Hoge Raad overweegt: “de clausule staat evenwel niet zonder meer eraan in de weg dat voor de uitleg van de in de overeenkomst vervatte bepalingen betekenis wordt toegekend aan verklaringen die zijn afgelegd dan wel gedragingen die zijn verricht, in het stadium voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst.” De mogelijkheid om te Haviltexen blijft dus bestaan.

Ook onderstaand beding naar Nederlands recht zet de deur dus gewoon op een kier en ondergraaft de Anglo-Amerikaanse entire agreement clause. En dat is waarschijnlijk precies de reden dat die is opgenomen. De Anglo-Amerikaanse jurist/onderhandelaar heeft een entire agreement clause en zijn Nederlandse tegenhanger weet zich verzekerd dat ontsnapping mogelijk is op grond van principes die in het Nederlandse contractenrecht van toepassing zijn…:

This Agreement constitutes the entire agreement between the parties with respect to the subject matter thereof and supersedes any previous agreements, understandings or documents, notwithstanding the applicability of rights and obligations based on the Netherlands Civil Code not specifically excluded in this Agreement.

Verder lezen:
* J.W.A. Dousi, De entire agreement clause naar Amerikaans en Nederlands recht: afbakening, geen uitleg, Contracteren, Tijdschrift voor de contractspraktijk, 2013 nummer 4, pagina 126
* H.N. Schelhaas, Pacta sunt servanda bij commerciële contracten, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2008 nummer 4, pagina 150
* H.N. Schelhaas, Het Haviltex-criterium en de uitleg van commerciële contracten, in Tijdschrift overeenkomst in de rechtspraktijk, 2013 nummer 7, pagina 35

[1] Er zijn natuurlijk wel een paar heel algemene regels in de jurisprudentie gecreëerd. Zoals de regel over extrinsic evidence, ofwel het laten meewegen van algemene principes. Meer daarover in een volgend blog.

Conciseness (3)

logoVorige week hadden we het over ‘overbodigheid’. (Hier te lezen).  Wat dacht u van de volgende zinnen? (Gehaald uit levensechte Anglo-Amerikaanse contracten!):

  • Headings are for ease of reference only and do not affect the interpretation or construction of this Agreement.
  • References to the word “include” or “including” (or any similar term) are not to be construed as implying any limitation and general words introduced by the word “other” (or any similar term) shall not be given a restrictive meaning by reason of the fact that they are preceded or followed by words indicating a particular class of acts, matters or things.

Wat is er eigenlijk overbodig in een Anglo-Amerikaans contract – wel zo handig, is al in het Engels opgesteld – wanneer op dit contract Nederlands recht van toepassing is? Het is niet de bedoeling om in deze blog alles wat als overbodig zou kunnen worden gezien aan de kaak te stellen. Ik zal mij hier beperken tot de entire agreement clause.

Het zal iedereen die een Anglo-Amerikaans contract heeft gezien, duidelijk zijn dat een contract opgesteld onder de common law wel heel erg gedetailleerd is. Er staat van alles in waarvan je je af kan vragen waarom dat nodig is. Neem ‘overmacht’: dat is toch al in de wet geregeld? Waarom moet er dan zo’n geweldig lange lijst van circumstances beyond a party’s control in een force majeure clause worden opgenomen? Het is toch naar Nederlands recht genoeg om aan te geven wat NIÉT onder overmacht valt? Je hoeft toch niet een hele lijst te maken van wat je WÉL onder overmacht verstaat? En waarom al die representations en warranties? Dat hadden we dat toch al in een Letter of Intent vastgelegd?

De belangrijkste reden voor al dit gedetailleerde geformuleer is dat de common law andere uitgangspunten hanteert bij het contracteren. De common law heeft geen (in een burgerlijk wetboek vastgelegde) regels die voor partijen als uitgangspunt dienen bij het contracteren. Bij een geschil moet de common law rechter het doen met wat de partijen in hun contract zijn overeengekomen; hij kan het contract niet toetsen of interpreteren aan de hand van in de wet vastgelegde, algemene regels. Daarnaast kent de common law geen algemeen beginsel van redelijkheid en billijkheid dat de rechter kan hanteren. Dit zijn al drie essentiële verschillen tussen het Nederlandse recht en de common law waar het om contracteren gaat. Hele scholen juristen verliezen deze verschillen uit het oog als zij onder dat contract in foutloos Engels (wel zo handig, hebben we al, hoef je niet het wiel opnieuw uit te vinden…) de zin toevoegen: This contract will be governed by the laws of the Netherlands. Maar dit terzijde.

In het Anglo-Amerikaans recht moeten de partijen alles wat van belang is voor de contractuele verhouding binnen de four corners van het contract zelf vastleggen.

Deze four corners rule, ook wel de parol evidence rule genoemd, heeft als gevolg dat een partij zich niet kan beroepen op extrinsic evidence, dat wil zeggen op afspraken die niet in het contract zelf zijn vastgelegd. Wat partijen met een overeenkomst beogen, mag alleen uit de overeenkomst zelf worden afgeleid; partijen bepalen immers zelf wat ze in hun overeenkomst wensen vast te leggen. Het is niet de bedoeling dat er later nog afspraken blijken te gelden over aangelegenheden die partijen weliswaar besproken hebben, maar die niet in de overeenkomst terecht zijn gekomen.

Het is deze four corners rule die voor alle duidelijkheid vaak ook nog expliciet in een contract wordt opgenomen als: de entire agreement clause. Inmiddels heeft de entire agreement clause in Nederland enig juridisch stof doen opwaaien – meer daarover in een volgend blog.

Zoals we begonnen, willen we ook graag eindigen. Als het allemaal niet zo serieus bedoeld was, zou je er bijna om moeten lachen…

  • References to persons shall include bodies corporate, unincorporated associations and partnerships, in each case whether or not having a separate legal personality.
  • Except where the context specifically requires otherwise, words importing one gender shall be treated as importing any gender, words importing individuals shall be treated as importing corporations and vice versa, words importing the singular shall be treated as importing the plural and vice versa, and words importing the whole shall be treated as including a reference to any part.

PS:
De Branch Out Legal English Blog gaat even op vakantie. We zien u graag terug in de laatste week va augustus. Prettige Vakantie!!

Conciseness (2)

We hebben het hier al vaker gehad over de wijdsprekerigheid van juristen… En we zijn bang dat dit in het Engels niet anders is. In beperking toont men zich echter meester!
Hieronder een overzichtje op welke punten er veel overbodigs is te vinden en een aantal verklaringen hiervoor. Reacties zijn van harte welkom. We zullen in de nabije toekomst nog een blog of wat wijden aan met name de discussie betreffende de entire agreement clause en wat dit betekent voor Engelstalige contracten onder Nederlands recht.

Overbodige woorden:
Plain English goeroe Bryan A. Garner geeft in zijn standaardwerk Legal Writing in Plain
English
(ISBN 0-226-28418-2) talloze praktijkvoorbeelden en oefeningen om overbodigheden te voorkomen. Deze bijvoorbeeld (waarbij je iedere keer tenminste vier opeenvolgende woorden moet vervangen door één woord zonder de betekenis te veranderen. De “oplossing” -als je daarvan kan spreken- vindt u aan het eind van deze blog*):
The court examined a number of cases and stated that there appeared to be only a limited number of instances in which there would exist a duty to disclose the illegal conduct of persons, who, through political campaigns, seek election to a public office.

Om tot een voor de lezer nog enigszins begrijpelijke zin te komen, beveelt Garner een gemiddelde zinslengte van 20 woorden aan. (Om u de moeite te besparen: de laatste zin heeft 21 woorden). Een advies dat wij, zeker voor niet-moedertaalsprekers Engels, van harte zouden willen onderschrijven! We komen hier in een volgend blog nog wel eens op terug.

Doublets en Triplets:
Legal English staat bekend om zijn taalkundige twee- en drielingen. Wij hebben hier al eens geschreven over null and void (lees hier: What’s in a word 5), maar de tweelingenlijst is moeiteloos uit te breiden, bijv. indemnify and hold harmless, lands and tenements, last will and testament, due and payable waarvan Garner zegt dat de vetgedrukte woorden volstaan om uit te drukken wat de bedoeling is. Het drielingenlijstje sluit hier naadloos bij aan: alternate, transfer and convey en give, devise and bequath. Voor een langere (maar nog lang niet volledige!) lijst van Legalese Doublets and Triplets klik hier 

Een verklaring voor dit verschijnsel zou kunnen zijn dat dergelijke juridische twee- en drielingen ooit een juridisch nut hadden. In tijden dat het nog niet zeker was welke taal (Latijn? Frans? Angelsaksisch? Engels?) de taal van de rechtspraak was, was het wellicht slimmer om dan maar hetzelfde ding in verschillende talen achterelkaar te zetten. Hoe het ook zij, dit is voor de moderne jurist tamelijk irrelevant. Woordsplijters en letters-op-laag-water-zoekers beleven er in ieder geval nog een hoop lol aan…

Entire agreement clauses:
Op het terrein van “overbodig of niet” is de opkomst van de Entire Agreement Clause echter het meest interessant. Het zal iedereen die een Anglo-Amerikaans contract heeft gezien duidelijk zijn dat de common law jurist veel gedetailleerder formuleert dan een Nederlandse jurist zou doen. Allerlei zaken die in een Nederlands contract niet hoeven te worden opgenomen, komen in een Anglo-Amerikaans contract ter sprake. Reden hiervoor is -kort door de bocht- enerzijds dat er geen burgerlijk wetboek is waarin algemene regels voor het contracteren zijn vastgelegd en anderzijds dat een Anglo-Amerikaanse rechter een contract niet mag aanvullen of uitleggen op een manier die verder gaat dan een strikte, taalkundige interpretatie. Een Anglo-Amerikaanse jurist dient dus alles wat van belang is in het contract zelf te zetten, hetgeen voor een Nederlandse jurist vaak overdreven en dus overbodig overkomt.

We komen hier in een latere blog nog uitvoerig op terug. Het feit blijft dat Engelstalige contracten onder Nederlands recht de laatste 15-20 jaar alleen maar langer lijken te worden. Tot ergens halverwege de jaren ’90 werden contracten onder Nederlands recht gewoon vertaald door (juridische) vertalers en was het resultaat dat een Nederlands contract van 20 bladzijden een Engelse vertaling kreeg van ongeveer dezelfde lengte.

En toen kreeg iedereen een pc en werd men zelfs aangesloten op een ‘netwerk’. Met als resultaat dat velen gingen overnemen wat anderen – lees: Anglo-Amerikaanse juristen – al eens hadden opgeschreven. En dát had weer als gevolg dat er typische common law bepalingen opeens in contracten naar Nederlands recht terecht kwamen… Zonder dat
iemand zich ook maar afvroeg of die bepalingen überhaupt relevant zijn onder Nederlands recht. Met als voorbeeld de entire agreement clause.

“Zet het maar in het contract, want baat het niet, dan schaadt het niet”, schijnt tegen-
woordig vaak het motto te zijn. Of dat écht zo is, daarover een volgende keer.

* Garner geeft als mogelijkheid: The court examined many cases and found few that imposed a duty to disclose the illegal conduct of candidates for elected office.

Consistency (3)

Een toneelfiguur van G.B. Shaw merkte al eens op: The United States and the United Kingdom are two countries divided by a common language. In deze blog hebben we het al een paar keer gehad over verschillende soorten Engels: Legal English (lees hier), European
English
(lees hierAcademic English (lees hier) of alle andere Engelse talen van de wereld (lees hier) bijvoorbeeld. Het meest in het oog springende Engels is echter American English (in het vervolg voor het gemak even: AE). En dat dan vooral als tegenhanger van British English (voor het gemak even: BE).

Onze Nederlandstalige cursisten hebben vaak moeite deze twee uit elkaar te houden; in veel, ook door juristen geschreven, teksten zie je dat de twee door elkaar heen worden gebruikt. Cursisten vragen ons dan vaak wat “goed” is en wat “fout”. Ik ben bang dat daar geen antwoord op te geven is… Gezien ongeveer 2/3 van de moedertaalsprekers Engels de Amerikaanse nationaliteit heeft, kan je moeilijk zeggen dat 2/3 hun eigen taal verkeerd gebruiken (Oh, yes, they do! zouden de Britten zeggen, maar daar zullen we maar even geen aandacht aan besteden).

Wat ons betreft gaat het veel meer over het consistent gebruik BINNEN ÉÉN TEKST van of de één (AE) of de andere (BE). Het kan zijn dat uw kantoor het gebruik van AE of BE heeft vastgelegd in de huisstijl; dan zien we meestal dat de Nederlandse tak van een Brits kantoor automatisch BE gebruikt (en de Nederlandse tak van een Amerikaans kantoor AE, natuurlijk). Autonome Nederlandse kantoren adopteren doorgaans BE als voertaal. Maar je zou ook een lans kunnen breken voor de beslissing om AE te gebruiken voor Amerikaanse klanten (en BE voor Britse klanten). Maar wat de huisstijl, of de beslissing, of de te breken lans, ook is: Wees Consistent Binnen Eén Tekst!

Wellicht ten overvloede: de verschillen tussen BE en AE vallen met name in het oog bij het schrijven… Als ze Engels spreken, hebben de meeste Nederlanders gewoon een Nederlands accent. Dit accent neigt (maar ook niet meer dan dat!) inderdaad meer naar het Amerikaanse accent, maar dit is alleen maar omdat we a) het papegaai-effect: we horen veel meer Amerikaans dan Engels (televisie!) en b) te lui zijn om de extra moeite te nemen alle aspiratie die het BE nodig heeft, in onze uitspraak te leggen (Frans Timmermans uitgezonderd).

Er zijn honderden sites te vinden waar de verschillen tussen BE en AE worden uiteengezet (begin maar gewoon eens hier of hier en surf je daarna helemaal dol). Ook heeft het weinig zin om halsstarrig aan letterlijk alle verschillen vast te houden, want eenmaal iets aangeleerd, nemen de Britten net zo snel de Amerikaanse versie over als andersom… Maar voor het gemak hieronder even de -op het moment van schrijven- voornaamste en meest in het oog springende verschillen:

Spelling:

  • -our (BE) en -or (AE): colour-color / flavour-flavor / rumour-rumor etc.
  • -ise (BE) en -ize (AE): advertise-advertize / criticise-critize / legalise-legalize etc. overigens: to practise (BE) en to practice (AE)
  • -re (BE) en –er (AE): theatre-theater / centre-center / metre-meter, etc.
  • -lled/-ller/-llest/-lling (BE) en -led/-ler/-lest/-ling (AE): cancelled-canceled / traveller-traveler / modelling/modeling etc.

Interpunctie:

  • Geen komma’s en punten in titels, briefhoofd en afsluiting: Dear Mr Peek/Yours sincerely (BE) en wel komma’s in titels, briefhoofd en afsluiting: Dear Mr. Peek,/Sincerely yours, (sic) (AE)
  • Enkele aanhalingstekens in quotes (BE) en dubbele aanhalingstekens in quotes (AE): He said: ‘No’ (BE) en He said “No” (AE)

Grammatica:

  • Een beetje lastiger voor Nederlanders… maar laten we zeggen dat AE dichter bij het Nederlands ligt dan BE. Zo is er bijvoorbeeld het gebruik van de Present Perfect in BE om aan te geven dat een actie in het verleden een gevolg of resultaat heeft op het heden: The client has confimed the date. Could you let John know? (BE) terwijl dit in AE veel vaker: The client confirmed the date. Could you let John know? (AE) zou zijn. Woorden als yet, already, just etc. kunnen in het BE alleen in de Present Perfect worden gebruikt: I have already/just finished the report (BE) terwijl dat in AE ook heel goed in de Past Simple kan: I already/just finished the report (AE).
  • Vaak is er een verschil in het al dan niet gebruiken van voorzetsels: I am writing to you regarding (BE)/ I am writing you regarding (AE) / en veel meer voorbeelden met bijv. agree/appeal/cater/meet/ claim/ provide/protest etc.

Woorden:
Er zijn verder tientallen dingen die in AE anders heten dan in BE (fall/autumn, lift/elevator, sidewalk/pavement, truck/lorry, gas/petrol en ga zo maar even door). Normaalgesproken levert dat geen problemen op, maar er zijn woorden in BE en AE die vervelende verwarring kunnen zaaien. Bijv. Ensure en Insure (daar komen we later nog wel eens op terug).

Gelukkig zijn we nog niet zo ver als de Britse taalkundige Henry Sweet in 1877 voorspelde dat “binnen 100 jaar de Engelsen en de Amerikanen elkaar niet meer zouden begrijpen”, maar langzaam maar zeker komen we wel in de buurt van de uitspraak van Oscar Wilde: We have really everything in common with America nowadays, except, of course, the
language.

Correctness (13)

Fouten met bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden komen vaak voor bij Nederlanders die zich in het Engels uitdrukken. Met andere woorden: That is typical Dutch… of was het nou tóch That is typically Dutch? De twee voornaamste redenen hiervoor zijn waarschijnlijk dat er in het Nederlands vaak niet veel verschil is tussen de twee, en dat we erg vaak naar Amerikaanse series kijken waar ze het verschil tussen adverbs en adjectives niet al te
serieus nemen. Vreemd eigenlijk, want de regels zijn (voor de verandering) bijzonder straightforward.

Voor iedereen die af en toe wat moeite heeft te kiezen tussen That is typical Dutch en That is typically Dutch nog even de regels op een rijtje:

Adjectives (Bijvoeglijke naamwoorden, die woordjes ZONDER –ly aan het eind), zeggen iets over
1. Het zelfstandig naamwoord (noun): We provide our clients with quick, cost-effective and optimal advice of He is a typical Dutchman.

Adverbs (bijwoorden, die woordjes die in het Engels bijna altijd eindigen MET -ly), zeggen iets over
1. het werkwoord: Our staff advise clients quickly, cost-effectively and optimally
2. bijvoeglijke naamwoorden of andere bijwoorden: (dus toch…) That is typically Dutch.

Zo simpel is het… zeg je iets over de noun: gebruik het adjective, en dus géén –ly, in alle
andere gevallen: gebruik het adverb en dus: -ly.

Taal is gelukkig genoeg (hoewel sommigen zouden zeggen: “jammer genoeg”) geen wiskunde en er zijn her en der wat kleine haakjes en oogjes; in, voor Nederlanders, aflopende graad van haakjesenogerigheid: zie hieronder:

Haakje/oogje 1:
Het oogje waar de meeste Nederlanders achter blijven haken: good is een adjective en well is een adverb. Dus: He speaks English well (want het gaat over zijn spreken) en His English is good (want het gaat om z’n Engels). (Overigens zou je hier ook kunnen zeggen: He speaks (a) good English, maar dan impliceer je dat hij -vaak een native speaker– een “Algemeen Beschaafd Engels” spreekt).

Haakje/oogje 2:
Een aantal werkwoorden kunnen NIET met een adverb worden gecombineerd, hieronder: To appear – To be – To become – To feel – To look – To smell – To taste – To sound. Met andere woorden: It tastes/smells/looks/feels (etc.) fantastic (en dus ook) good. En voor wat betreft to be daarom óók:  This is a typical Dutch mistake en He makes typically Dutch mistakes.

Subhaakje/oogje 2:
Na be, feel en look kúnnen we ook well gebruiken, maar dan in de betekenis van het
adjective ‘gezond’:
I am well / I feel well / I’m feeling well (duidt op een fysieke toestand, gezondheid)
I am good / I feel good / I’m feeling good. (duidt eerder op een emotionele staat dan een fysieke toestand)
NB: Om het allemaal nog wat verwarrender te maken, hoor je op de vraag How are you? Amerikanen vaak antwoorden met I’m good terwijl Britten dan I’m very well, thank you zouden zeggen… (waar je dan weer allerlei culturele ‘volksaard’-karakteristieken op zou kunnen loslaten, maar dat doen we hier maar even niet.)

Haakje/oogje 3:
Er zijn een aantal adjectives die al op –ly eindigen en die, als ze als adverb worden gebruikt, niet nóg een keertje-ly erachter krijgen (bijv. friendly, lonely, silly, costly etc.)

Plain English (8)

Meer en meer juristen zijn het erover eens dat het gebruik van Plain English (of naar onze wereld vertaald: “Begrijpelijk Nederlands”) een waardevolle verrijking is van de communicatie tussen juristen en “burgers”, ofwel niet-juridisch onderlegde leken. Voor de communicatie tussen juristen onderling hoeft dat allemaal niet zo nodig: “wij” weten tóch wel waar “wij” het over hebben, is vaak het excuus. Afgezien van het feit dat dit van een tamelijk elitair wereldbeeld getuigt, is niets minder waar…

Op het laatste Clear Language wereld congres in België afgelopen november (lees hier meer over de bijdrages)  toonde de onderzoeker Kath A. Straub (e.a.) overtuigend aan dat teksten die in Plain English zijn geschreven door zowel juristen als leken een stuk hoger worden aangeslagen. Straun (e.a.) bouwde verder op bestaand onderzoek van Benson en Kessler over de beeldvorming die bij rechters en juristen ontstond als zij (door juristen geschreven) juridische stukken in Plain English en in traditioneel Legal English lazen. Zij kwamen al in 1987 tot de conclusie dat lawyers who write in legalese are “likely to have their work judged as unpersuasive and substantively weak en dat their professional credentials may be judged less credible. (Voor het complete Benson & Kessler-onderzoek: lees hier)

Dit onderzoek werd door Straub (e.a.) min of meer herhaald waarbij 38 juristen en 93 niet-juristen twee korte teksten moesten lezen: één geschreven in Legal English, de ander in Plain English. Vervolgens moesten deze 131 mensen de teksten beoordelen op een reeks van karakteristieken zoals bijv. ‘duidelijkheid’, ‘betrouwbaarheid’, ‘vermogen om een zaak te winnen’, en ‘tevredenheid met de jurist die het betreffende tekstje had geschreven, als hun counsel’.

Voorbeeld:
The trial court erred in giving flawed essential elements instructions to the jury and thereby denied the defendant due process and fundamental fairness since it is error to give the jury, within the essential elements instructions, one statement containing more than one essential element of the crime and requiring of the jury simple and singular assent or denial of that compound proposition, fully capable of disjunctive answer, which if found pursuant to the evidence adduced would exculpate the defendant.
Of:
The trial judge erred by instructing the jury to affirm or deny a single question. That question included all the major elements of the crime. By joining all the major elements, the judge prevented the jury from acquitting the defendant even if they found him innocent of a major element. This error denied him his due-process rights.

Het gaat hier te ver om alle resultaten te bespreken (voor geïnteresseerden: zie hier de gebruikte PowerPointpresentatie). De voornaamste conclusies van dit onderzoek waren:

  1. Zelfs juristen hebben moeite met andere juristen te begrijpen. Plain English helpt
  2. Juristen zijn het erover eens dat Plain Language duidelijker, preciezer en overtuigender is
  3. Juridische opleidingen moeten nog steeds les geven in “twee talen: Plain English en Legalese”
  4. Mensen -ja, zelfs juristen!- willen dat hun advocaten Plain Language gebruiken.

Het gaat in het gebruik van Plain English (en Begrijpelijk Nederlands) lang niet alleen om het vermijden van zgn. “moeilijke” woorden, iets wat velen denken; je zou zelfs kunnen beweren dat “moeilijke” woorden nog steeds onontbeerlijk zijn in Legal English gezien het belang dat in Common Law-systemen wordt gehecht aan vroegere uitspraken van rechtsprekende instanties…). Daarnaast zou je kunnen beargumenteren dat het gebruik van “moeilijke, juridische terminologie” de communicatie tussen juristen onderling juist vergemakkelijkt. Net zoals Japanse bonzaiboomkwekers en Tibetaanse yakmelkkarners onderling ook vast veel sneller kunnen communiceren met vakterminologie…

Veel meer gaat het om het vermijden van nodeloos ingewikkelde zinsconstructies, van nodeloze interpunctie, van nietstoevoegende verdubbelingen, van het overmatig gebruik van voornaamwoordelijke bijwoorden, van schrijven van veel te lange zinnen, van een overmatig gebruik van de passieve vorm, van het gebruik van nominalisaties, van het gebruik van archaïsmen, van…. van…., van… Kortom alles waar wij onder de verzamelterm Plain English in deze blog over schrijven (lees verder hier).

Tenslotte nog dit: alle niet-Engelstalige juristen die in het Engels schrijven, zouden een groot aanhanger van Plain English moeten zijn. Niet alleen vinden hun klanten dit verre te verkiezen boven Legalese (zie Straub e.a), maar ook maakt het gebruik van Plain English het een stuk eenvoudiger om in het Engels te schrijven! Kortom: hou op om klakkeloos teksten en passages van uw Engelstalige beroepsvrienden over te nemen!