What’s in a language? (45)

Om heel eerlijk te zijn had ik me voorgenomen om geen letter meer over corona te
schrijven. Maar het Covid-19 virus beïnvloedt zo zeer alle aspecten van ons sociale en
professionele leven dat de taal die we gebruiken om de wereld om ons heen te beschrijven en te duiden, niet achter kán blijven. En ‘taal’ (of meer in het bijzonder: de Engelse taal) is nu juist het onderwerp van deze blogschrijverij. Het Legal in deze Legal English Blog speelt deze keer geen enkele rol. Sorry!

In zijn veel geciteerde artikel over linguïstische creativiteit (Common language: corpus,
creativity and cognition
) maakt Ronald Carter, voormalig hoogleraar moderne Engelse taal aan de Universiteit van Nottingham, het punt dat verbal play is often undertaken for
humorous purposes, serving in part to bring people closer together, as well as challenging the ‘normal’ view of things
. Carter beweert verder dat inventieve taal niet alleen decoratief is, maar ook vooral ook praktisch. Het geeft mensen een handvat om om te gaan met voor hen onbegrijpelijke gebeurtenissen. Dat dat nodig is zegt ons bijv. de Telegraaf die afgelopen week kopte: “Persconferentie Rutte niet te volgen voor laaggeletterden” wat gelijk beantwoord werd door de Stichting Lezen en Schrijven met een hertaling van de
persconferentie.

U kent misschien het door Ton den Boon, hoofdredacteur van de Dikke van Dale,
bijgehouden Coronawoordenboek (zo niet, klik hier)  waar hij al meer dan 700 woorden verzamelde, maar ook in Engeland doet men z’n best. Normaalgesproken publiceert de Oxford Dictionary ieder kwartaal een lijst met nieuwe Engelse woorden. De stortvloed aan nieuwe, coronagerelateerde, woorden is zó groot dat de redactie is overgegaan op een maandelijkse update. Klik hier voor de update van de maand april.

Den Boom zegt dat het Nederlands (en het Duits) zich bij uitstek leent voor de creatie van nieuwe woorden omdat je in het Nederlands makkelijk samengestelde woorden kan maken. Ruim 90 procent van de nieuwe woorden is zo’n samenstelling (bijv: anderhalvemetersamenleving). Dat mag dan wel zo zijn, andere talen hebben allemaal hun eigen manieren.  En het opmerkelijke eigenlijk is dat niet alleen andere “talen”, maar ook andere “taalvariaties” zo hun eigen creatieve oplossingen hebben.

Het Australisch-Engels bijvoorbeeld kenmerkt zich door het veelvuldig gebruik van
afkortingen (snaggas on the barbie, voor sausages on the barbecue, en ga zo maar door). Hier en daar zie je als verklaring voor dit fenomeen dat Australiërs dan hun mond niet zo vaak open te hoeven doen zodat er geen insecten naar binnen kunnen vliegen. Maar hoe het ook zij: (to) sanny voor hand sanitiser of wat je daar mee doet, (to) iso voor isolation of to isolate, isobar voor de hoeveelheid drank tijdens je iso, isodesk waar je aan werkt tijdens je iso, (to) quaz voor (to) quarantine etc. Corona zélf wordt gewoon rona genoemd wat de weg baant voor o.a. ronadobbing (to dob someone in = iemand aangeven) voor het
verklikken van sinds kort illegale bijeenkomsten. Wat overigens een mooie Nederlandse tegenhanger heeft: coronazi.

Rona klinkt bovendien al weer een stuk schattiger en minder bedreigend. Het Londense cockney-Engels doet daar weer een stapje bovenop door corona Miley Cirus te noemen
(rijmt op corona virus). Dat ontwikkelt zich vanzelf verder zodat een coronageval nu
makkelijk a case of the Mileys wordt genoemd.

Meer lezen hoe veel talen omgaan met Covid-19? Lees dit artikel uit The Economist waar zowaar het Nederlandse “hamsteren” op de eerste plaats staat. En mocht u een fervent emoji-gebruiker zijn, ook emoji speak heeft zo z’n oplossingen in deze tijd.

Language is a virus zong Laurie Anderson al. Blijf Gezond!

Correctness (27)

Die f***ing (o)f. We zien het nog steeds veel te vaak: Civil legal aid for domestic violence remedies depends on the income of the victim. Of: The claim of Nooteboom is based on a
violation by
… Of ook: The decisions of the client terwijl on the victim’s income, Nooteboom’s claim is based on en the client’s decisions veel elegantere oplossingen zouden zijn. (PS: hoe en wat ook alweer met die apostrof? Klik hier).

Bryan Garner schreef in zijn Guidelines for Drafting and Editing Court Rules uit 1997 al:
Minimize of-phrases, they tend to encumber sentences. Zijn Guidelines was een “hertaling” van de Federal Rules of Appelate Procedure van het Engels naar Plain English. Federal Rule 13(C) bijvoorbeeld, klonk: The content of the notice or appeal, the manner of its service, and the effect of the filing of the notice and of its service shall be as described in Rule 3. Garner maakt ervan: Rule 3 prescribes what a notice of appeal must contain, how it should be served, the effect of its filing, and the effect of its service. Met andere woorden: hij elimineert 50% van de ofs in één zin. (NB: zie ook hoe hij shall de nek omdraait…).

Een bijkomend voordeel van de eliminatie van of is dat je dan ook niet meer hoeft na te denken of het nu of of off (met twee ff’en dus) moet zijn, wat we ook nog steeds regelmatig zien opduiken in door Nederlanders geschreven Engelstalige stukken.

Of is een voorzetsel dat wordt gebruikt om verbinding met het zelfstandig naamwoord aan te geven. Het geeft  een deel van het geheel aan:. a pair of shoes, a handful of almonds, the longest day of the year. Deze of spreek je overigens uit met een stemhebbende v, dus als: [OV].

Off is bijna altijd een bijwoord dat wordt gebruikt om juist een verbroken verbinding met een persoon, plaats of object aan te geven, d.w.z. weg van iemand of iets. Over het algemeen gebruiken we off na werkwoorden, waardoor het zgn. phrasal verbs worden: turn off, call off, put off, take off, go off, run off, drive off etc. Als geheugensteuntje voor die
“verbroken verbinding”: to off (someone) is ook een werkwoord: iemand vermoorden, of ook soms: ontslaan. Deze off spreek je overigens uit met een stemloze f, dus als [OF].

Nu heeft het Amerikaans-Engels af en toe ook nog eens een off of, zoals in He stepped off of the platform of: The office can be found off of the reception area, maar dit wordt als erg
informeel taalgebruik gezien en kan het beste worden vermeden, vooral bij het schrijven. Net zoals bijv. I got it/borrowed it of him. Gebruik in die laatste gevallen: from.

Een f’je meer of minder kan ook rare gevolgen hebben in contracten. Standaard-
overeenkomsten voor klinische proeven voor farmaceutische geneesmiddelen van de Britse National Health Service (NHS) bevat de volgende formulering (bijv. clausule 5.3): In no circumstances shall either Party be liable (…) for any loss of profit, business, reputation, contracts, revenues or anticipated savings for any special, indirect or consequential
damages of any nature, which arises directly or indirectly from any default on the part of any other Party.

Dit wordt gezien als een typefoutje (an f too far), temeer omdat andere van die NHS-
standaardovereenkomsten wél or hebben ipv. for. De “juiste” versie, die het woord or
gebruikt, is erop gericht aansprakelijkheid uit te sluiten in twee alternatieve situaties die kunnen worden samengevat als: (1) financiële verliezen; (2) indirecte verliezen. Door ‘for‘ te zeggen in plaats van ‘or‘, wordt het onderscheid tussen financiële verliezen en indirecte verliezen vertroebeld. Het is nu niet duidelijk wat de clausule betekent, maar deze kán worden geïnterpreteerd als een dekking voor alleen financiële verliezen die binnen de
categorie indirecte verliezen vallen. Oeps…

Die f***ing f dus. Waarom ook al weer die sterretjes? Ik wil het hier best nog eens uitleggen: hoewel wij Nederlanders dat woord met de letters uck op de plaats van die sterretjes te pas en te onpas gebruiken, wordt het in het algemeen als bijzonder schokkend ervaren door uw Engelstalige gesprekspartner. Net zo tegendeborststuitend als wij het K-woord zouden gebruiken. Wij schrijven dan ook een “–“ als wij de letters ‘anker’ denken te moeten
gebruiken om onze onvrede te uiten.

What’s in a language? (44)

Nu door corona-perikelen veel bedrijven niet meer aan hun contractuele verplichtingen kunnen (of ook: mogen…) voldoen, is het misschien weer eens tijd om op te zoeken wat hier ook al weer over in het contract stond.

En dat is bij contracten die vallen onder civil law een stuk eenvoudiger dan bij contracten die vallen onder common law; de common law hanteert namelijk andere uitgangspunten bij het opstellen van contracten. Er zijn geen (in een burgerlijk wetboek vastgelegde) regels die voor partijen als uitgangspunt dienen. Bij een geschil moet de common law-rechter het doen met wat de partijen in hun contract zijn overeengekomen; hij kan het contract niet toetsen of interpreteren aan de hand van in de wet vastgelegde, algemene regels. En bovendien kent de common law geen algemeen beginsel van redelijkheid en billijkheid dat een rechter kan hanteren. In  de hier nog eens te lezen blog hebben we het daar al eens over gehad.

In het Anglo-Amerikaanse recht moeten de partijen álles wat van belang is voor de
contractuele verhouding binnen het contract zelf vastleggen. Vandaar dat je vaak zgn. Force Majeur-clausules ziet opgenomen in common law-contracten. Volgens  Black’s Law Dictionary: An event or effect that can be neither anticipated nor controlled; esp., an
unexpected event that prevents someone from doing or completing something that he or she had agreed or officially planned to do.
En krijg je opsommingen als: … If, by reason of any cause beyond the reasonable control of either party hereto, including, but not limited to, strikes, failure of major subcontractors, fire, hurricane, flood or other acts of God, accidants, wars, acts of terrorism, civil unrest, embargo or other governmental act, regulation or
request, or other legal restricitions
etc.

Met name Anglo-Amerikaanse advocaten in hun juridische zucht tot volledigheid (en hun instinctieve dwangmatigheid tot copy-paste) weten die befaamde Lijst van Boze Dingen steeds maar weer uit te breiden.. Maar je kan zo veel boze dingetjes in je lijst opnemen als je wilt (Zonnevlammen? Vloedgolven? Lawines? Neerstortend ruimtepuin?), de Grote Boze Buitenwereld weet er altijd wel meer te verzinnen. Daarom wordt zo’n lijstje vaak ook nog eens afgesloten met een slag-om-de-arm-zinnetjes als including, but not limited to… zoals in bovenstaand voorbeeld of anders: …or any other cause not enumerated herein but which is beyond the reasonable control of the Party whose performance is affected. Hetgeen bij rechterlijke uitspraken dan weer kan leiden tot een “ejusdem generis”-probleem; een interpretatieprincipe dat stelt dat wanneer een algemeen woord of zin volgt op een lijst met bijzonderheden, het algemene woord of de zin zal worden geïnterpreteerd om alleen items van dezelfde klasse als de vermelde te bevatten. Zie bijv. Kel Kim Corp. v. Central. Markets Inc. waar de rechter oordeelde Ordinarily, only if the force majeure clause
specifically includes the event that actually prevents a party’s performance will that party be

excused.

Ken Adams stelde ooit in deze blog dan ook om áls je besluit om een Force Majeure-clausule op te nemen, het geheel kort en bondig af te doen met een any event or
circumstance, whether or not foreseeable
.En als dat tot onduidelijkheid mocht leiden, laat het dan een rechter over om hier duidelijkheid in te scheppen. Dezelfde rechter die er toch al aan te pas moest komen om duidelijkheid te scheppen in wat nu wél en wat nu niét
onder de Force Majeure-clausule had gevallen: alleen de elementen op de Lijst der Boze Dingen of toch weer een gevecht aangaan met het ejusdem generis-principe.

“Taal” mag dan wel het voornaamste wapen van een jurist zijn, die hele Force Majeure-clausule laat tegelijkertijd ook goed de machteloosheid van taal zien, of liever gezegd de machteloosheid om “dé werkelijkheid” weer te geven. Je kunt nu wel aardbevingen (earthquakes) in je Force Majeure-clausule opnemen, maar wat nu als je schade hebt geleden door een aardverschuiving (earthslide)? Of als de aardverschuiving is veroorzaakt door een aardbeving? Lees hier nog eens.

Hetzelfde voltrekt zich nu bij het corona-virus. Is dit een zgn. Act of God (ofwel: a natural hazard outside human control, volgens Black’s Law Dictionary). Of moeten mensen gewoon geen vleermuisflensjes of gebarbecuede schubdieren eten? Bovendien verspreiden wij het virus gewoon zelf door niet goed genoeg bijv. RIVM-richtlijnen op te volgen. Kunnen
contracten niet meer worden nageleefd omdat we juist goed naar die RIVM-richtlijnen
luisteren, of maakt de overheid het ons juist onmogelijk door bepaalde verboden?

Force Majeure en corona… hierover buitelen op dit moment artikelen en blogs van Engelstalige advocatenkantoren over elkaar heen. De lijst is moeiteloos uit te breiden, maar hier zijn er drie: Shearman & Sterlling,   McDermott Will & Emery  met een nadruk op Amerikaanse contracten, DLA Piper met een nadruk op Europese contracten. De zaak wordt nóg iets lastiger als je weet dat het Amerikaanse contractenrecht zich meestal op het niveau van State Law afspeelt.

Tot nu toe komen de woorden epidemie, endemie of pandemie (wat is hier eigenlijk het verschil?) nog niet overdreven vaak voor in de Lijsten der Boze Dingen in contracten, maar iets zegt me dat we daar niet heel lang meer op hoeven te wachten…

 

What’s in a word? (38)

Met het vertrek van het enige native English-sprekende lid van de EU (Ierland gebruikt als officiële taal het Gaelic) staat de EU voor een lastige keuze: welke gemeenschappelijke taal moet men gebruiken voor het opstellen van de Europese wetgeving?

Tot nu toe is altijd Engels als basistaal gebruikt en zijn Europese wetten na aanname
vertaald in de 23 officiële talen van de lidstaten (ja, óók in Gaelic). Dat op zichzelf is al moeilijk genoeg; alle woorden van iedere taal hebben namelijk hun eigen, door de eeuwen heen gegroeide, juridische interpretatie.

Neem bijv. alleen al de Engelse en de Franse (juridische) betekenis van het woord
“diefstal”. Volgens de Engelse Theft Act (1968) in verrassend duidelijk en jargon-vrij Engels: A person is guilty of theft if he dishonestly appropriates property belonging to another with the intention of permanently depriving the other of it. Volgens de Franse Code Pénal, art. 311 (in de laatste versie van 2016): Le vol est la soustraction frauduleuse de la chose d’autrui. Dus zonder de in de Engelse uitleg vermelde bijbedoelingen. Dat scheelt nogal wat…

En dan hebben we over twee verschillende talen in twee verschillende rechtssystemen. Twee talen in één en het zelfde rechtssysteem kunnen al verwarring zaaien. Zoals bijv. in Canada waar het (Engelse) woord trust vaak met het Franse fiducie gelijk gesteld wordt. Dit zorgde er in een belastingzaak (Caisse populaire Desjardins de Val-Brillant v. Blouin) uit 2003 voor dat het Canadese Supreme Court met een op z’n minst verwarrende uitspraak kwam: Parliament may, however, call a plan a trust even if the plan cannot be characterized as such under the rules of Quebec’s civil law.

En om het helemaal verwarrend te maken: Bryan Garner onderscheidt in de laatste druk van zijn A Dictionary of Modern Legal Usage tenminste 13 (juridische én niet-juridische) betekenissen van het Engelse equity. Hetgeen Franse, Spaanse en Italiaanse advocaten in opperste verwarring brengt gezien dat woord in die talen (resp. équité, equidad en equitá) doorgaans alleen “eerlijkheid” of “redelijkheid” betekent.

De Europese Unie heeft in de loop van al die jaren Babylonische spraakverwarring een enorme kennis opgedaan over hoe hier beter om te gaan. Op de onvolprezen website van het Bureau voor Publicaties van de Europese Unie (Translation and drafing resources, van harte aanbevolen!!) een aantal eenvoudige basisrichtlijnen voor schrijvers in het Engels: 1) vermijd uitdrukkingen die niet letterlijk vertaald kunnen worden, 2) vermijd zo veel
mogelijk werkwoorden met vaste voorzetsels (zgn. phrasal verbs) zoals set up, set down, set in, set to, set back, set off etc., 3) schrijf zinnen met koppelwoorden, dus niet I thought you said this would work, maar I thought that you said that this proposal would work en
4) gebruik zo vaak mogelijk uw kennis van de doeltaal, sprekers van Romaanse talen als Frans, Spaans of Italiaans herkennen Engels woorden met een Romaanse achtergrond veel sneller dan hun Angelsaksische synoniemen. Kijk eens hier voor een fiks aantal voorbeelden . Even uitkijken met equity, alleen…

En zit u helemaal verlegen om een juiste vertaling (in of naar welke officiële Europese taal dan ook), kijk dan een naar de enorme terminologie-databank van het IATE (Interactive Terminology for Europe). Een databank die vaak veel nauwkeuriger is dan Linguee of wat dan ook. Typ hier maar eens equity in en zie wat het resultaat is…

Met al deze instrumenten in werking en met al die ervaring achter zich, vermoed ik dat Engels in de EU wel dezelfde rol zal blijven spelen als nu. In ieder geval op het gebied van juridische wet- en regelgeving.  Alleen jammer dat de native speakers Engels zélf niet meer meedoen. Wéér een teken dat er langzaam maar zeker een soort Euro-Engels gaat ontstaan.

What’s in a language? (43)

Rechtbanktolken zitten in een moeilijk parket (pun not intended). Afgelopen januari staakten zo’n 1.500 beëdigde tolken en vertalers met als voornaamste reden het programma ‘Tolken in de Toekomst’ van minister Grapperhaus. Met dat programma wordt het ‘Register beëdigde tolken en vertalers’  binnenkort opengesteld voor  tolken met een lager taalniveau. De versoepeling van de kwaliteitseis is volgens de minister nodig vanwege een tekort aan beschikbare tolken.

Tolken moeten nu voldoen aan taalniveau C1. Als het register wordt opengesteld is taalniveau B2 voldoende om als tolk te werken voor de overheid. Volgens woordvoerder Ani Getcheva van de Actiegroep Registertolken en -vertalers “is B2 een veel te lage standaard. Het staat gelijk aan de beheersing van een vreemde taal op havo eindexamenniveau”.

Nog even afgezien van die (zeer terechte) bedenkingen hebben rechtbanktolken sowieso een bijna onmogelijke taak; “de Wet” is namelijk in essentie niet te vertalen want de taal van het recht is een naar zichzelf verwijzend systeem. De woorden van de wet mogen dan  wel vaak líjken op woorden van de taal die u spreekt, maar als het juridische termen zijn, zijn ze dat niet. Je kan best een goed idee hebben van wat murder is, maar murder in the first degree, murder in the second degree, manslaughter, homocide of colleteral damage zijn juridische verfijningen waar een dode niet minder dood van wordt.

Juridische systemen hebben van elkaar verschillende geschiedenissen, andere normen, andere verschillen, andere waarden, andere manieren. Zelfs als de taal van verschillende juridische systemen hetzelfde is (of liever gezegd: lijkt), is de terminologie niet onderling uitwisselbaar. Vergelijk het Engelse systeem en de bijbehorende woorden bijvoorbeeld maar eens met het Schotse. Het is allebei Engels, maar daarmee houdt het wel zo’n beetje op…

Misschien moet minister Grapperhaus eens gaan kijken hoe andere landen dit oplossen. En dan met name landen die pas écht een probleempje hebben met rechtbanktolken. Zuid-Afrika heeft in de grondwet opgenomen dat al haar onderdanen het recht hebben om in hun eigen taal berecht te worden. In diezelfde grondwet staat alleen óók dat het land maar liefst 11 officiële talen heeft. Voor de liefhebbers: Afrikaans, Engels, Ndebele, Xhosa, Sesotho, Sesotho sa Leboa (= noord-Sesotho), Setswana, Swati, Tshivenda en Tsonga.

Dé autoriteit waarmee Grapperhaus dan eens een gesprekje mee zou moeten hebben is Rosemary Moeketsi. Moeketsi is Director of the School of Language and Literary Studies aan de University of South Africa (UNISA). Haar analyses van taalgebruik in een rechtszaal en hoe dit door rechtbanktolken omgezet kan (en moet) worden, zijn echte ogenopeners. Lees bijv. haar artikel in Language in the Legal Process, getiteld Understanding the Other: A case of of Mis-Interpreting Culture-Specific Utterances during Alternative Dispute Resolution 

Moeketsi staat ook aan de basis van (universitaire) opleidingen tot rechtbanktolken in Zuid-Afrika. En dat is hard nodig ook. Veel te veel zaken in Zuid-Afrika worden nu in hoger beroep behandeld omdat de beschuldigden stellen dat zij bij de eerste rechterlijke uitspraak niet de juiste tolken hadden. Zie bijv. de rechtszaak tegen Basheer Sayed en zijn Thaise echtgenoot Somcharee Chuchumporn . Met het loslaten van het taalbeheersingsniveau valt te vrezen dat Nederland ook die weg op gaat.

Andere landen met meer officiële landstalen (denk aan België, Finland, Canada etc.) hakken natuurlijk ook met dat bijltje. Alleen hebben de meeste tolken/vertalers in die landen een universitaire rechtenopleiding achter de rug en telt de onvergelijkbaarheid van rechtssystemen veel minder omdat ze dezelfde “Taal van de Wet” (de Belgische, de Finse, de Canadese) spreken, alleen in andere tongen (Nederlands-Frans, Fins-Zweeds, Engels-Frans). Met 11 officiële talen komt dat ook wel goed, het duurt alleen nog even…

Consistency (8)

Het is een beetje feest vandaag. Vandaag de 200e aflevering van de Branch Out Legal English Blog! Of is het de tweehonderdste?

Advocaten (en meer in bijzonder: de opstellers van contracten en overeenkomsten) hebben daar een trucje voor. Zij zouden schrijven “Het is een beetje feest vandaag. Vandaag de tweehonderdste (200e) aflevering van de Branch Out Legal English Blog!” Lekker handig, dan ben je er in één (1) keer vanaf, zou je zeggen. Alleen, die oplossing wordt lastiger als er een foutje is gemaakt in een juridisch bindend document zoals, inderdaad, een contract. Wat doen rechtbanken met een zin als: “Het is een beetje feest vandaag. Vandaag de tweehonderdste (150e) aflevering van de Branch Out Legal English Blog!”?

Die fouten komen veel vaker voor dan u denkt. In Charles R. Tips Family Trust v. PB Commercial  bijv. moest Patriot Bank in een kort geding (summary judgement) US$ 693.000 ophoesten omdat in een leningsovereenkomst geschreven stond: “one million seven thousand and no/100 ($1,700,000.00) dollars”. De Charles R. Tips familie had inderdaad 1,7 miljoen dollar ontvangen en dat was niet écht de bedoeling. De rechtbank zei echter dat dat allemaal wel zo mocht zijn, maar dat een summary judgement (een kort geding, zeg maar even) niet de juiste gelegenheid was om daarover recht te spreken. Pech voor de Patriot Bank, dus… Dat wil zeggen, tot in een hoger beroep toen de rechtbank oordeelde dat het wel degelijk $1.007.000,- moest zijn.

Het gerechtshof van Delaware in Fetch InteractiveTelevision LLC v. Touchstream Technologies Inc. kwam vorig jaar recht te spreken over een zinnetje in een contract:[FetchIT] shall cure such default within fifteen (30) days or immediately if deemed to be incurable.”. Ook hier oordeelde de rechtbank dat de fifteen belangrijker was dan de (30). Fetch IT moest van de rechter sneller aan de bak dan Fetch IT hoopte… Rechtbanken hebben namelijk de macht om fouten te herstellen in de bewóórding van een contract (en in sommige gevallen) wat de bedoeling is van beide partijen. Dit wordt een stuk lastiger met cijfers…

Deze twee voorbeelden zijn moeiteloos uit te breiden met een hele waslijst aan soortgelijke zaken; verschrijvingen van woorden en niet-corresponderende getallen. En bijna altijd winnen de woorden. De Uniform Commercial Code (UCC) van het Amerikaanse Uniform Law Commision stelt in § 3-114 namelijk: If an instrument contains contradictory terms, typewritten terms prevail over printed terms, handwritten terms prevail over both, and words prevail over numbers.

Maar de vraag blijft natuurlijk waarom je zowel cijfers als letters zou moeten gebruiken?. Het is namelijk helemaal niet ‘verplicht’ en het werkt tegenstrijdigheid alleen maar in de hand. En al helemaal als er meerdere mensen aan hetzelfde contract werken, is de kans op een verschrijving (of een verandering in het de tekst maar niet in het getal) in al die verschillende versies van een contract alleen maar groter. Er gaan dus steeds meer stemmen op om alléén cijfers te gebruiken.

Zowel cijfers áls woorden zondigt tegen contract drafting Regel Numero Uno: Thou shalt not state the same thing twice in a contract! Iedere keer als je hetzelfde uitdrukt in andere bewoordingen, introduceer je een potentiële bron van inconsistenties. En iedereen weet: inconsistenties zijn een open uitnodiging tot rechtszaken…

Misschien is er één reden om tóch vast te houden aan beide schrijfwijzes (dwz. cijfers én letters). En dat is wanneer het draait om echt hele grote getallen. In de Verenigde Staten is een billion namelijk duizend miljoen, maar in veel Europese landen is een “biljoen” een miljoen miljoen, ofwel een “miljard”, te vertalen met het Amerikaanse trillion. Maar er gaat vast nog een hele tijd voorbij voordat we bij onze biljoenste (1.000.000.000.000e) Branch Out Legal English Blog zijn aangeland.

PS:
Wilt u tegen beter weten in tóch blijven vasthouden aan het lettermatig verwoorden van getallen, kijk dan even hier voor tips and tricks in een van onze allereerste blogs.

Plain English (23)

Ook in Nederland wordt de roep om “begrijpelijke” taal in de juridische wereld steeds
luider. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden van de afgelopen tijd.

Om mee te beginnen liet de Hoge Raad ons weten dat ze nu anderhalf jaar aan de slag waren met het  project ‘Helder Recht’. Dit project is gericht op heldere, begrijpelijke en goed leesbare uitspraken, zodat de overwegingen en de beslissingen helder en trefzeker worden voor “het publiek”. Drijvende kracht achter dit alles is de (nog even) President van de Hoge Raad, Maarten Feteris. Feteris riep in zijn installatierede al op om: “ons in te
spannen om de taal waarin wij onze beslissingen overbrengen helder te houden, en het daarmee niet nog ingewikkelder, niet nodeloos ingewikkeld te maken. Het kan soms wel wat minder plechtstatig, dat maakt de boodschap alleen maar krachtiger”.

Het project heeft zijn eerste vruchten afgeworpen door nieuwe tekst van de afdoening van zaken door toepassing van artikel 80a van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (Wet RO) en artikel 81 Wet RO waarin archaïsche woorden als ‘nopen’, ‘behoeven’ en ‘klaarblijkelijk’ uit zijn verdwenen. (lees hier meer).

Dit ontlokte een reactie van de stafjurist van de rechtbank Gelderland, Kees Lewin. Hij schreef een artikel in het Nederlands Juristenblad (NJB): ‘Leesbare civiele vonnissen’, en werd naar aanleiding hiervan geïnterviewd door het tijdschrift Mr.  In zijn artikel betoogt hij dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden civiele vonnissen toegankelijk te maken voor een breed publiek.

In grote lijnen vertonen deze discussies opmerkelijke overeenkomsten met discussies die al tientallen jaren spelen in de Anglo-Amerikaanse juridische wereld. Iedere keer als er nieuwe regels van kracht worden om juridische teksten “begrijpelijker” te maken, klimmen er tientallen juristen in de pen/laptop/twitter om te beweren dat het juridische discourse zich helemaal niet leent voor begrijpelijkheid (tenminste… voor begrijpelijkheid voor
juridisch niet-onderlegden). Lees alleen maar het uitstekende verslag door Joseph Kimble over het ‘hertalen’ van de Federal Rules of Civil Procedure (FRCP), in begrijpelijk Engels (Plain English) in zijn boek Seeing Through Legalese  waarin hij één voor één alle
tegenwerpingen van ‘traditionele’juristen fileert, geïllustreerd met tal van voorbeelden.

Er is echter één groot verschil tussen Anglo-Amerikaanse traditonialists en Kees Lewin; ook Lewin namelijk ziet de voordelen het vermijden van de niettegenstaandes, de
desalniettemins, de mitsdiens, de veronderstellenderwijzen en de vexatoirs. En hij ziet ook dat een veel grotere begripswinst te halen valt door aanpassingen in bijv. zinslengte, tekststructuur, indeling, opmaak, opbouw, kopjes, in- of uitleidingen, samenvattingen, enz. Daarnaast maakt Lewin een verschil tussen “jargon” en “technische vaktaal”, waarbij hij de niettegenstaandes etc. categoriseert onder “jargon” (en dus liever te vermijden). “Vaktermen” is wat in het Legal English de zgn. Terms of Art zijn. Héél origineel is dit niet van Lewin (lees bijv. hetzelfde onderscheid dat George Orwell al maakte), maar het is in ieder geval een aanzet tot bewustwording.

Dé grote vraag (enigszins onterecht, want er zijn nog zoveel meer manieren om teksten
begrijpelijker te maken, zie boven) waar het altijd weer om lijkt te draaien, is of die zgn. “vaktermen”/Terms of Art in “begrijpelijke taal” omgezet kunnen worden. En dat natuurlijk “omdat die vaktermen onlosmakelijk zijn verbonden met de leerstukken van het geldende recht”, en “omdat iemand die gericht in jurisprudentie zoekt op die manier niets meer kan vinden en ook omdat een vonnis pas écht onleesbaar wordt als je alle vaktermen gaat vertalen” (citaten Lewin).

Nu valt juist dát nog te bezien; in zijn boek Elements of Legal Style schat Bryan A. Garner dat er maar zo’n 40-50 woorden als échte Term of Art kunnen worden bezien. En Kenneth Adams schrijft in zijn, hier vaak geciteerde A Manual of Style for Contract Drafting: Eliminating archaisms, magic words and terms of art goes a long way turning traditional contract prose into a specialized version of standard English – the English used by educated native English speakers. That’s what you should aim for.

En dat is precies waar het KNB in haar nieuwe taalrubriek Wablief?!  in het februari-nummer van het Notariaat Magazine uit is. In deze zeer te prijzen taalrubriek staat deze (eerste) keer een (passage uit een hypotheek)akte centraal. Hoe ziet die er nu uit, hoe ziet die tekst eruit nadat die door een notaris door de “begrijpelijke taal”-molen is gehaald, en hoe ziet die eruit als een communicatiespecialist daar weer naar heeft gekeken? Hulde!! Lees die rubriek!!! (meld u hier aan om de KNB-nieuwsbrief en de rubriek Wablief?! te
kunnen lezen
).

Clarity (32)

Afgelopen week was het dan zo ver: het Verenigd Koninkrijk uit de EU. De strijdbijl tussen de zgn. Brexiteers en de zgn. Remainers kan worden begraven. Die begrafenis
resulteerde echter in weer een nieuwe oorlog: die tussen voor- en tegenstanders van de zgn. Oxford comma. Hoe mooi zijn dus de ontwikkelingen van de laatste paar dagen? Oxford comma meets Brexit!

Wat wil het geval? Om Brexit te vieren (of in ieder geval: stil te staan bij deze monumentale gebeurtenis) sloeg de Royal Mint een nieuwe 50-pence herdenkingsmunt. Op die munt staat de slogan “Peace, prosperity and friendship with all nations”. Dit naar analogie van Thomas Jefferson’s eerste inaugurele rede als president van de VS in 1801, toen hij de
essentiële principes van zijn regering uiteenzette – inclusief (en let op het kommagebruik achter commerce): “peace, commerce, and honest friendship with all nations, entangling
alliances with none
”.

Onmiddellijk slingerde de Britse (fantasy)schrijver Philip Pullman zijn Twitter-account aan: “The ‘Brexit’ 50p coin is missing an Oxford comma, and should be boycotted by all literate people”. De editor van de Times Literary Supplement, Stig Abell, volgde met: “while it is not perhaps the only objection to the Brexit-celebrating coin, the lack of a comma after
‘prosperity’ is killing me
”. Lord Adonis, een Labour-opperhoofd, tweette: “I am never using or accepting this coin”. Alistair Campbell oud-spindokter van Tony Blair beef niet achter en verklaarde dat hij winkels zou vragen naar alternatieven voor de munt als hij er in de toekomst een krijgt. Kranten as The Daily Mail  en The Daily Express namen hun stand-punten in (met veel meer lezersreacties dan gebruikelijk…), hoogleraren als David Crystal moesten in tv-shows voor de zoveelste keer weer eens komen uitleggen wat zo’n Oxford comma ook al weer was, enz. enz. enz.

Dat hebben wij op deze plaats ook al eens gedaan (lees hier), maar kort door de bocht
gebruik je een Oxford comma in een opsomming van meer dan twee dingen en zorgt die voor in- (of in het 50 pence-geval:) exclusiviteit. In Peace, prosperity and friendship with all nations zoals op de nieuwe munt, wens je peace en prosperity voor jezelf en friendship with all nations met anderen.

“Big deal, allemaal”, zult u zeggen, maar er zijn juridische gevallen waar juist het ontbreken of het verschijnen van die Oxord comma, tientallen miljoenen euro’s hebben gekost (lees hier). Tot 1960 waren er Britse rechters die over een wetsartikel meenden that it is very doubtful that whether punctuation can be used at all in finding the meaning of a section. (Commissioners of Inland Revenue v Hinchy). Een échte omslag in het juridische denken over interpunctie kwam echter pas in 1981 toen opperrecher Lord Lowry in Hanlon v The Law Society de uitspraak deed: To ignore punctuation disregards the reality that literate people, such as parliamentary draftsmen, do punctuate what they write.

Al met al is het dus niet zo heel erg gek dat een heel land in rep en roer is over een komma. Gelukkig zijn er ook nog Britten zoals de schrijver Joel Golby die in The Guardian van afgelopen dinsdag  verzuchtte: ...grey week in January where we’re all waiting for an
endless payday and getting furiously mad about a 50p. It is simply stunning that any country ever respected us.

Golby schrijft “respected”, maar dat zou u, wat mij betreft, ook kunnen vervangen door
understood”. Want het blijft een raadsel dat over het algemeen juist de Remainers
wanhopig aan de Oxford comma blijven vasthouden en de Brexiteers het maar allemaal onzin vinden … Ach, arm Engeland.

What’s in a word? (37)

Een belangrijk onderscheid in internationale transacties is altijd geweest of een contract wordt beheerst door een civil law-jurisdictie of door een common law-jurisdictie. Wat
contracten betreft, is het structurele onderscheid tussen die twee jurisdicties in, pakweg, de laatste 50 jaar in belang afgenomen, maar het gebruik van common law-terminologie in contracten die onder het civil law  vallen, blijft een bron van verwarring.

In een notendop: civil law is afgeleid van het Romeinse recht; gecodificeerde beginselen
dienen als primaire rechtsbron. Common law is gebaseerd op middeleeuws Engels recht; hier vormen rechterlijke beslissingen de primaire rechtsbron. Contracten onder een
common law-jurisdictie zijn vaak een stuk langer dan civil law-contracten omdat de civil law-opstellers kunnen vertrouwen op gecodificeerde standaardregels.

In een notendopje binnen de notendop: de letter en de taal van het contract is in common law-landen belangrijker dan de geest van het contract, zoals in civil law-landen (de parole evidence-rule, lees hier meer). Maar dit onderscheid tussen common law en civil law
contracten is aan het vervagen. Engelstalige opstellers die gewend zijn aan common law-contracten, hanteren een meer uitputtende aanpak, zelfs voor contracten die vallen onder het recht van een civil law-jurisdictie. En comgekeerd, civil law-opstellers die zijn blootgesteld aan common law-wetgeving zijn vaak geneigd het te repliceren.

Maar het belang dat wordt gehecht aan de (vermeend) juridische lading van bepaalde
common law-terminologie (en met name aan zgn. Terms of Art), staat het vervagen van dit onderscheid  danig in de weg. Ironisch genoeg is dat vaak precies dezelfde terminologie waar ook binnen de common law-jurisdictie vaak juridische onenigheid over bestaat,
resulterend in talloze rechtszaken.

Veel van die woorden zijn in deze Branch Out Legal English Blog al eens voorbijgekomen in de categorie What’s in a word en vaak is hier een lans gebroken om deze woorden maar gewoon niet meer te gebruiken en te vervangen door Plain English, zie deze categorie.

Eén van die begrippen is bijv. iets wat je vaak in Anglo-Amerikaanse contracten ziet staan: The Vendor represents and warrants that, … (zie voor de rest: hieronder). Over represents een volgende keer, het gaat mij hier nu even over het woordje warrants. Vaak wordt dit
vertaald met “garandeert”, maar to warrant in het common law-contractenrecht betekent veel eerder: to promise, “beloven” dus. En is dus heel pertinent niét een contractuele voorwaarde. Als die belofte (warrant) om de een of andere reden niet wordt nagekomen, dan heeft  de benadeelde partij eventueel recht op een zekere vorm van compensatie, maar het contract kan niet worden verbroken.

Volgens het common law is to warrant (of het afgeleide warranty) meer een uitdrukkelijke garantie van de verkoper aan de koper met betrekking tot de kwaliteit of kwantiteit van goederen. Als die woorden opduiken in civil law-contracten, verbazen schrijvers in civil law-landen zich vaak over hoe common law-begrippen relevant zijn voor doeleinden van een contract onder het recht van een civil law– jurisdictie. En al helemaal als de (Engelstalige) schrijvers in een common law-jurisdictie er onderling niet uit zijn wat dat dan wel mag
betekenen.

En tenslotte heeft een ander afgeleid zelfstandig naamwoord, nl. warrant, zó veel betekenissen (aanhoudingsbevel, bevelschrift, machtiging, licentie, volmacht, mandaat, procuratie, waarborg, kennisgeving, sommatie, arrestatiebevel, aanschrijving, exploot, om er maar eens paar te noemen) dat er meer en meer stemmen opgaan om, in ieder geval in contracten, dat woord (een pure Term of Art) maar niet meer te gebruiken.

En dat is, eerlijk gezegd, ook niet zo moeilijk… in plaats van te schrijven: The Vendor
warrants that during the six months after the date of this agreement, the Equipment will
conform to the Specifications. In the event of breach of the foregoing warranty,the Vendor shall modify or replace the Equipment.
Schrijf: If during the six months after the date of this agreement the Equipment fails to conform to the Specifications, the Vendor shall modify or replace the Equipment.

Korter, begrijpelijker, duidelijker, minder verwarrend, zonder warrants en dus minder kans op eventuele rechtszaken. En als u toch héél erg gehecht bent aan het woord “Warranty”: volgens de Amerikaanse UCC (Uniform Commercial Code) hóéft een warranty niet warranty genoemd te worden om als een warranty te gelden; u mag bijv. ook een kopje “Warranties” gebruiken om daar al uw warranties onder te zetten. Beetje laf, maar heel goed mogelijk…

(bron: Kenneth A. Adams: A Manual of Style for Contract Drafting).

What’s in a language? (42)

In What’s in a language? (41) heb ik vorig jaar november geprobeerd de Brexit
grammaticaal te duiden. Met “Een andere taal betekent een ander wereldbeeld. A different language, a different mindset”, sloot ik  die blog toen af.

Patrick van IJzendoorn, de Londense correspondent van de Volkskrant sluit hier in zijn
column van 3 januari (“Het okselprincipe”) bijna naadloos op aan. Het onderwerp van deze column is aanvankelijk het gebruik van de VAR in het Engelse voetbal. In alle landen die zo’n VAR tijdens voetbalwedstrijden gebruiken, loopt de scheidsrechter, na ingrijpen van de VAR, vaak even naar een televisieschermpje aan de zijlijn om te controleren het echt klopt wat de VAR in zijn oortjes fluistert. Zo niet in Engeland. De Engelse hoofd-scheidsrechter, Mike Riley, vindt dit tijdsverspilling.

Van IJzendoorn komt dan tot de conclusie dat “er iets fundamenteels on-Engels zit in het streven naar perfectie” (zoals het gebruik van de VAR). “De vraag of iets werkt is in Engeland altijd belangrijker dan de vraag of iets echt klopt”, schrijft hij.

En daar kon hij best wel eens gelijk in hebben. In Engeland kennen ze geen centrale
basisadministratie; in Engeland kennen ze geen gemeentelijk bevolkingsregister (overigens één van de belangrijkste redenen voor “illegale” vluchtelingen om in Groot-Brittannië te geraken); in Engeland kennen ze geen document dat voor “grondwet” door kan gaan; heel zwart-wit zijn er in Engeland ook helemaal geen “wetten”, maar eerder een onuitputtelijke hoeveelheid rechterlijke uitspraken die steeds opnieuw worden geïnterpreteerd (case law); in Engeland kennen ze geen officiële grammaticaregels; de taal kent geen officiële spelling (dat wordt overgelaten aan de media) (lees hier meer), en ga zo nog maar even door.

Kortom, Engeland scoort bijzonder laag op het punt van ‘onzekerheidsmijding’, één van de vijf cultuurdimensies van Geert Hofstede in zijn boek “Allemaal andersdenkenden; omgaan met cultuurverschillen“. Hierdoor wordt er in Engeland veel meer dan elders vertrouwd op sociale consensus en minder op het op schrift stellen van wettelijke bepalingen: “De vraag of iets werkt is in Engeland altijd belangrijker dan de vraag of iets echt klopt”, in Van IJzendoorns woorden.

Dit zou verder best wel eens een goede verklaring kunnen zijn voor de meeste Brexit-sentimenten: een bijna instinctieve afkeer van (met name: geschreven) regels en wetten, en al helemaal als die door een ‘vreemde mogendheid” (lees: EU) worden “opgelegd”. Maar áls die er eenmaal zijn, dan worden die ook tot op de letter nageleefd en in het ridicule opgevolgd (zie: VAR, zie: alle Boris Johnson-verzinsels in de tijd dat hij nog Brussel-correspondent was). Wat de afkeer van regels en wetten alleen maar groter maakt. “Gedoogbeleid” is een heel raar concept voor Britten. En “coalitieregering” overigens ook…

Onze Nederlandse cursisten vragen zich vaak af of al die verschillende gradaties van beleefdheid en formaliteit in het Engels nou wel nodig zijn. En of er écht verschillen zijn tussen I work en I am working, tussen I worked en I have worked of If I were you en If I was you (of vaker nog door Nederlanders gebruikte If I would be you voor “Als ik jou was…” of “Als ik jou zou zijn…”. Met andere woorden: moet ik écht onderscheid maken tussen de Present Continuous and the Simple Present (voorbeeld 1). Of tussen de Past Simple en de Present Perfect (voorbeeld 2). Of met het gebruik van de Subjunctive (voorbeeld 3).

Het antwoord is eigenlijk: nee, dat hoeft niet, ze begrijpen u best wel. Alleen… als ze u
minder welgezind zijn, kunnen ze ook uit een ander vaatje tappen. “Kijk maar, u schreef dit, en dat betekent eigenlijk dat”, zou een reactie kunnen zijn. En als u onverhoeds de (nogmaals: ongeschreven!!) regels van beleefdheid en formaliteit overtreedt, kan u wel eens voor onaangename verrassingen komen te staan.

Engeland mag dan formeel ergens onderaan bungelen op het lijstje ‘onzekerheidsmijding’, dat wil niet zeggen dat er ergens (informeel) zekerheden worden ingepland. Bijvoorbeeld op het gebied van accenten (regionale accenten, maar ook sociale accenten: upperclass-working class etc.), en kijk eens hoe belangrijk Britten het vinden dat ze weten naar welke school je bent gegaan. Het gebruik van grammatica (er ligt veel meer betekenis in de Engelse grammatica dan in de Nederlandse), en de interpretatie daarvan, is nóg zo’n
zekerheidje…

PS:
Alsof de duvel ermee speelt. Twee dagen na de column van Van IJzendoorn speelde op zondag 5 januari Derby County tegen Christal Palace. Na een beslissing van de VAR, sjokt de scheidsrechter, Michael Oliver, naar de monitor aan de zijlijn… een primeur in het Engelse voetbal.