All posts by Peter Peek

Conciseness (10)

Werkwoorden heten niet voor niets werkwoorden; ze werken hard voor je. Sterker nog, het zijn de hardst werkende woorden van een taal. Werkwoorden worden verbogen en kunnen (afhankelijk van de taal) verschillende tijden aangeven (verleden, heden, toekomst en allerlei tussenvormen) (zie in het Engels bijv. het verschil tussen was en have been, broke en has broken, zie de link hieronder).; werkwoorden kunnen het verschil aangeven tussen een, twee of meer personen;  werkwoorden kunnen het geslacht van  personen aangeven; werkwoorden kunnen beleefdheid en eerbied aangeven; werkwoorden kunnen
bedoelingen aangeven (bevelend, aanmoedigend, vragend, etc.). Je kunt het eigenlijk zo gek niet bedenken of het werkwoord (met al z’n mogelijke vervoegingen etc.) kan het.

Daarom ook zijn werkwoorden misschien wel het lastigste om te leren. En al helemaal als bepaalde aspecten helemaal niet in je eigen taal voorkomen; het Engels bijv. maakt onderscheid tussen iets wat in het verleden is gebeurd en iets wat in het verleden is gebeurd maar nog steeds effect heeft op het heden. Het Nederlands niet (meer).

Eén van de mooiste dingen die werkwoorden doen, is “taal” compacter en kernachtiger maken. Zéker in Westerse talen als het Engels en het Nederlands.  Omdat ze zo hard voor je werken is het daarom een raadsel waarom ze niet veel vaker worden gebruikt. Hieronder geef ik een aantal voorbeelden die recentelijk door deelnemers aan onze Legal English Writing Skills-trainingen zijn gegeven, samen met een suggestie hoe het ook bondiger kan.

  • We would like to ask the Council for advice in relation to the proposed
    resolutions
    . Waarom niet: We would like to ask the Council for advice regarding the proposed resolution.
  • It is my assumption that you… Waarom niet: I assume that you…
  • The notary has to make sure that the deed meets… Waaarom niet: The notary must ensure that the deed meets…(overigens, ondanks een klein nuanceverschil tussen must en have to wordt in formele teksten bijna altijd must gebruikt ipv. have to)
  • As a lawyer, my main responsibility is to give advice to clients and… Waarom niet: As a lawyer, my main responsibility is to advise to clients (overigens, let op: adviseren = to advise, het advies = the advice)
  • An issuer is under the obligation to disclose inside information… Waarom niet: An
    issuer is obliged to disclose inside information…
  • …based on the sum of the profit enjoyed by a liable party as a consequence of a breach. Waarom niet: …based on the sum of the profit enjoyed by a liable party due to a breach (okay… niet een werkwoord…)
  • Under current law, it is possible for shares to have both a right… Waarom niet: Under current law, shares can have both a right…
  • With regards to the consequences… Concerning the consequences….
  • Yesterday, my client had a meeting with Mr Van Vliet. Waarom niet: Yesterday, my client met (with) Mr Van Vliet
  • The residents are in opposition of the proposed closure. Waarom niet: The residents oppose the proposed closure
  • This gives the indication that… Waarom niet: This indicates that…
  • The judge will take in consideration what is reasonable and fair. Waarom niet: The judge will consider what is reasonable and fair

Begrijp me niet verkeerd… De eerste zinnen in bovenstaande voorbeelden zijn niet per se fout. Het is gewoon algemeen gebruikt “normaal” Engels. En van al die voorbeelden zijn ook vrij eenvoudig Nederlandse equivalenten te vinden (“tot de conclusie komen” is gewoon: “concluderen”, “een besluit nemen” is gewoon “besluiten”, “een advies geven” is  gewoon “adviseren”, “in de veronderstelling zijn” is “veronderstellen” en ga zo nog maar even verder).

Een beter gebruik van werkwoorden, echter, maakt je tekst korter, krachtiger, compacter, minder rommelig, frisser, strakker en duidelijker. Een bijkomend voordeel is ook nog eens dat je, als niet-Engelstalige, waarschijnlijk minder fouten maakt als je meer aan
werkwoorden overlaat. Laat ze maar voor je werken, die werkwoorden. Ze zijn er gék op!

It’s the verb, stupid!

What’s in a language? (35)

De president van ónze Hoge Raad, Maarten Feteris, is een groot voorstander van Helder, Klaar, Begrijpelijk, (etc. etc.) Nederlands. Dat doet hij door de werking van de Hoge Raad in “toegankelijk” (wéér een omschrijving…) Nederlands  uit te leggen en door “Normaal”
(enfin…) Nederlands te propageren
in rechtszalen. (De link naar de blog is helaas
verdwenen).  Maar hij blijft de spreekwoordelijke woestijnroeper.

Heel anders gaat dat bij de Hoge Raad in de Verenigde Staten (daar Supreme Court geheten). We hebben hier al veel vaker geschreven dat “taal” een veel grotere rol speelt in Common Law-stelsels dan in Civil Law-systemen. Kort en goed is de ‘letter van de wet’ (en dus ook van het contract, de overeenkomst etc.) in Engelstalige landen (niet geheel
toevallig voornamelijk Common Law-landen) een stuk belangrijker dan de ‘geest van de wet’, zoals in Civil Law-landen als Nederland.  Een uitspraak als het Lindenbaum/Cohen-arrest, dat deze week zijn honderdjarige jubileum vierde, zou bijvoorbeeld in een Common Law-systeem totaal onbestaanbaar zijn.

Vandaar dat het taalgebruik van ’s lands hoogste rechters (de Justices) in de VS voortdurend onder het vergrootglas ligt. We schreven hier al eerder over het taalgebruik van Justice Antonin Scalia  en van de teruggetreden Justice Anthony Kennedy. Zelfs hoe de
verschillende opperrechters bepaalde woorden uitspreken kan van belang zijn!

Scalia (overleden) en Kennedy (teruggetreden) doen niet meer mee. In hun plaats zijn gekomen: Justices Neil Gorsuch en Brett Kavanaugh. Nieuw Supreme Court-bloed, nieuwe vergrootglazen.

De schrijfstijl van Neil Gorsuch in zijn eerste Legal Opinions is (voor velen) verrassend helder en down-to-earth. Hij gebruikt korte zinnen, vertelt een duidelijk opgebouwd
verhaal, schetst voor iedereen begrijpelijke achtergronden en gebruikt zelfs afkortingen als doesn’t en can’t in plaats van does not en can not! Ongehoord in Amerikaanse Supreme Court-kringen. Lees verder hier in de Connecticut Law Tribune. Aan de andere kant, zo schrijft Ross Guberman, de maker van BriefCatch (een online editing tool voor juridische teksten): For all his gifts, Gorsuch sometimes writes sentences with such unusual syntax that he sounds like he’s from another era—or another country. Zo valt hem de vaak allitererende zinnen van Gorsuch op: We’ve long stressed the significance of the statute’s sequencing.”

Over Brett Kavanaugh is Guberman iets minder te spreken: a bit dry, zo maakt hij op uit
Kavanaughs eerste Supreme Court-opinion. Daarnaast heeft Kavanaugh wat hem betreft een vreemde voorkeur om bijwoorden op ongebruikelijke plaatsen te zetten (zoals in an
arbitrator never may do
so in plaats van het meer normalere en meer begrijpelijke an
arbitrator may never do so
). NB: in het eerste geval ligt de nadruk op het “mogen” (may) in het tweede geval op het “doen” (do).

Over het algemeen echter is Guberman redelijk tevreden over de schrijfstijl van de nieuwe Justices. I am happy with the flow of their writing and their ‘punchiness’ They both use plenty of transitions, vary their sentences, and favor crisp, punchy words, is zijn voorlopige eindconclusie. Wilt u meer lezen en veel meer voorbeelden van hun schrijfstijl krijgen, klik dan hier voor de wedstrijd Gorsuch-Kavanaugh.

Het moet Nederlanders vreemd voorkomen, zo’n, bijna obsessieve, in-depth analysis van de persoonlijk schrijfstijl van de rechterlijke macht. Maar de aandacht daarvoor bewijst eens te meer dat “taal” (en daaronder schaar ik woorden, interpunctie, syntax, nauwkeurigheid, bondigheid, stijlvormen, register, tekstopbouw, uitspraak en wat ik weet ik wat nog niet allemaal meer) in de Anglo-Amerikaanse juridische wereld een veel grotere rol speelt dan in de Nederlandse.

Laten we hopen dat Maarten Feteris snel een vruchtbare oase vindt. Woestijnroepers hebben vaak meer te vertellen dan u denkt.

 

 

 

What’s in a word? (32)

Ik hoop dat u er in uw “echte” leven niet al te veel van hebt, van Valse Vrienden. In ‘taal’ echter komen deze zgn. ‘cognaten’ redelijk vaak voor. Valse Vrienden zijn woorden die in hun vorm op een woord uit een andere taal lijken, maar niet dezelfde betekenis hebben. (Hier al eens eerder over gehad). Bekende (Engels-Nederlandse) voorbeelden zijn de
(Engelse) woorden brutal, actual, administration, thus, die tot schrik van velen en tot
vermaak van anderen dus niét ‘brutaal’, ‘actueel’, ‘administratie’ en ‘dus’ betekenen. Voor nog veel meer False Friends: klik hier).

Het is daarom bijna onvermijdelijk dat False Friends ook in Legal English/juridisch
Nederlands voorkomen. Eén zo’n term is “een straf verbeuren” dat vaak (en zelfs in het veel gebruikte Juridisch-Economisch Lexicon) vertaald wordt als to forfeit a penalty. Wat is hier aan de hand?

Om de een of andere reden (juridisch taalgebruik? moeilijkdoenerij?) kom je het nog steeds tegen: als een veroordeelde partij niet aan het vonnis voldoet of een verbod overtreedt, dan kan de wederpartij de dwangsom opeisen. Dit noemen we dan “het
verbeuren van een dwangsom
”. Al sinds het jaar 1287 bestaat dit woord en worden er straffen “verbeurd”, ofwel “verliezen van iets als straf voor een misdaad” (oorspronkelijke betekenis). Dat verlies kan de vorm van een  geldelijke boete aannemen, maar steeds vaker werd dat een “in beslagname van goederen”, ofwel het “verbeurd verklaren” van dezelfde.

Als je dat in het Engels doet, dan heet “in beslag nemen/verbeurd verklaren”:  to forfeit, ofwel: to lose money, property or rights as a result of crime or other failure to satisfy a legal duty. De in beslagname zélf heet (natuurlijk): een forfeiture, ofwel: the loss of a right, claim, interest or item of property because you have not met your legal obligtions. En je kan van alles en nog wat in beslag nemen:  to forfeit your deposit, to forfeit your property, to forfeit your rights, to forfeit your assets. (Overigens, forfeit wordt uitgesproken als [FORfit], met de klemtoon op de eerste lettergreep).

Maar to forfeit your penalty? Ik denk dat een schuldenaar het met groot enthousiasme zal toejuichen als zijn schulden (vooruit, samen dan met z’n deposit, z’n property, z’n rights en z’n assets) in beslag worden genomen, dan is-ie daar in ieder geval van af…

Ik vermoed dat de verwarring is ontstaan door de woorden “verbeuren” en “verbeurd
verklaren”. In het Nederlands “verbeurt” een rechter een straf, een dwangsom, etc. door middel van een “verbeurd verklaring” van bepaalde goederen. In het Engels is het
verbeuren al de straf zelf.

Alles bij elkaar is dit een typisch voorbeeld van hoe Nederlands juridisch vocabulaire (en dan met name zgn. Terms of Art (ofwel: juridisch jargon, om maar even kort door de bocht te gaan, lees hier meer) zoals “verbeuren”, onbedoeld is ‘geëxporteerd’ in Engelstalige overeenkomsten

Intussen blijft die verwarring in stand omdat het vaak door u gebruikte Juridisch-Economisch Lexicon nog steeds to forfeit a penalty vermeldt. En als je verder probeert om to forfeit a penalty te googelen, kom je al snel terecht in het ook vaak door u gebruikte Linguee (klik hier). Daar staat toch écht een aantal keer het Engelse to forfeit a penalty. Hoe kan dat? Niet zo moeilijk… Linguee geeft altijd de bronteksten, en het veelzeggende in dit geval is, dat al die bronteksten Engelse vertalingen zijn van websites van Nederlandse bedrijven: Van Stokkum, Aceto, Topwindowcovering, Unit4, het Congresgebouw etc.

Een handige tip tot slot, derhalve: mocht u inderdaad vaak Linguee raadplegen voor de vertaling van het een of ander: controleer eerst even de brontaal. De kans is aanwezig dat die brontaal Nederlands is, en dat iedereen elkaar maar een beetje zit te kopiëren bij de vertaling naar het Engels, waardoor bepaalde fouten gewoon fouten blijven.

 

What’s in a word? (31)

Theresa May, een van de meest besproken politici de laatste tijd. En dan komt het mooi uit dat haar achternaam May is. Ongekende mogelijkheden voor de krantenkoppende Engelse pers, en dan met name de Daily Express, The Mirror en The Sun. Een korte bloemlezing: Theresa Mayday, Theresa Won’t, Theresa Dismay, Darth Mayder, Back May or Sack May, Theresa Maynot.

Als een achternaam te bewerkwoorden is, is het natuurlijk open season voor krantenkoppenmakers. Want dát may een werkwoord is, is natuurlijk wel duidelijk. Het is alleen een beetje een vreemd werkwoord dat hoort in het illustere rijtje van 15 zgn. defective verbs (kapotte werkwoorden?) waar ook bijv. de werkwoorden can, must en ought toe behoren (maar ook bijv. beware).

Defective verbs zijn werkwoorden zonder infinitief en zonder vervoegingen. Vrijwel alle
Engelse hupwerkwoorden zijn defective verbs, en misschien is deze handicap juist wel de reden waarom de juridische wereld zo in verwarring is voor wat betreft het gebruik van bijv. shall (hier al eerder over gehad, maar komen we binnenkort op terug) en may… het onderwerp van vandaag.

Onlangs kregen wij van een deelnemer aan een van onze trainingen de vraag of zij het
woord may niet beter zou kunnen vervangen door reserves the right to, zoals in: Company X hereby reserves the right to bring suits and claims for any and all causes of action arising from this Agreement zou “krachtiger” zijn en meer “juridische lading” hebben dan:
Company X may sue you for the things you do under this Agreement.

Om kort te zijn: may is beter. May is korter (en alles wat korter is, is beter) en may is het minst ambigu. Natuurlijk kan je may vervangen door reserves the right to, is entitled to, is authorized to, has the discretion to, is permitted to en wat weet ik nog niet meer, maar alle Legal Writing-experts hebben een sterke voorkeur voor may. Kenneth A. Adams schrijft in Legal Usage in Drafting Corporate Agreements (hier gratis te downloaden) dat dit allemaal circumlocution is (een omslachtige woordenvloed); to create discretionary authority, say ‘may’ (Reed Dickerson in The Fundamentals of Legal Drafting, lees een uitgebreide recensie hier) en ‘may’ means has discretion to, is permitted to (Bryan Garner in A Dictionary of
Modern Legal Usage
); en ga zo nog maar even door.

May heeft inderdaad nog een andere betekenis, namelijk die van: “mogelijk zullen/
mogelijk kunnen”. Het zinnetje bijv. The judge may dismiss kán betekenen dat de rechter has the authority to dismiss (zoals boven), maar óók dat de rechter possibly will (of might) dismiss. Ambiguïteit dus.

Dit mag allemaal wel waar zijn (en in alle schrijfsels BEHALVE contracten en overeen-
komsten komt dit ook voor), maar Adams zegt in het hierboven aangehaalde boek: You can
usually discern from context which meaning is intended.

En vind je het dan nog steeds “gevaarlijk” om may te gebruiken, zet dan gewoon in de definities in het eerste hoofdstuk van het contract: In this contract “may” means “is
authorized to”
. En zorg ervoor dat may alleen maar in die betekenis wordt gebruikt.

Voor wat betreft de veronderstelling dat reserves the right to (of welke bovenstaande
omslachtige woordenbrij dan ook) “krachtiger” is en “meer juridische lading heeft”: dat mag allemaal wel zo zijn, maar het gaat erom of iets een juridische lading heeft, en dus géén ‘emotionele’ lading. May is een uitstekend ‘juridisch’ woord.

En nu maar hopen dat de mevrouw die May als achternaam heeft, ook zo standvastig is…

(met dank aan Wayne Schiess)

What’s in a word? (30)

Oh, woordjes… En (nog erger:) de vertaling van woordjes. Neem nu de Nederlandse
vertaling van het Engelse to deny. Waarom juist dat woord? Omdat dat woord een
belangrijke rol speelt in de omstreden Nashville-verklaring (met of zonder verbindings-streepje, daar zijn we nog niet helemaal uit). Daar staat in 14 zgn. Articles in het Engelse
origineel
We affirm (… etc.) gevolgd door We deny (… etc.). De Nederlandse versie rept in evenveel zgn. Artikelen van “Wij bevestigen (… etc.)” gevolgd door “Wij ontkennen (… etc.)”.

Op de voorpagina van de Volkskrant van 8 januari schrijft Paulien Cornelisse al dat
“’ontkennen’ de simpelste vertaling is van to deny”. En gelijk heeft ze. Een korte rondgang langs de belangrijkste woordenboeken geeft ons als betekenis van to deny: to say that you did not do something that someone has accused you of doing én to not allow someone to have something (Macmillan), to declare untrue én to refuse to grant (Merriam-Webster), to state that one refuses to admit the truth or existence of én to refuse to give (something
requested or desired) to (someone)
(Oxford).

Met andere woorden: to deny betekent zowel “ontkennen” als “verwerpen, iemand iets ontzeggen”. Dat de schrijvers van de Nashville-verklaring eigenlijk het laatste (“verwerpen’, dus) willen zeggen, kan je lezen in de preamble waar staat: (…) we offer the following
affirmations and denials
. Hetgeen in het Nederlandse voorwoord is vertaald als: “Het is om die reden dat wij de volgende volgende betuigingen en ontkenningen aanbieden” (mijn
onderstreping). Waarom wordt in dit voorwoord affirmations vertaald als “betuigingen” terwijl alle artikelen met We affirm… (toch duidelijk het afgeleide werkwoord van
affirmation) beginnen, dat als “Wij bevestigen” is vertaald?

“Wij betuigen…” en “Wij ontzeggen…/Wij wijzen af…” was een stuk beter geweest en veel meer in lijn met het gedachtengoed van de schrijvers. Maar ook een stuk minder vriendelijk en wellicht meer open tot eventuele strafrechtelijke vervolging . Op deze manier framen de vertalers van de Nashville-verklaring het hele schrijfsel in een stuk positiever en
liefdevoller daglicht. Op deze manier ook, wordt het voor de heer Kees van der Staaij een stuk makkelijker om zijn handen in onschuld te wassen.

Het heeft er op het eerste gezicht niets mee te maken, maar afgelopen week las ik ook een blog van Jacobien van Dop en Jeroen Kiewiet op de website van het Montaigne Centrum voor Rechtsstaat en Rechtspleging. Daarin stellen de schrijvers dat “door onduidelijk
woordgebruik van de wetgever de rechter soms wordt gedwongen tot het creëren van
ficties in zijn uitspraak”. Ik citeer: “Een fictie is per definitie in strijd met de werkelijkheid. Ficties in het recht vergroten daarmee de afstand van het recht tot die werkelijkheid”.

Met in het achterhoofd echter de ‘affirm/deny – bevestigen/ontkennen’-vertaling wil ik hier stellen dat “een fictie per definitie juíst de werkelijkheid ís”. Hoe, dat wil zeggen: met welke woorden (ontkennen? ontzeggen?) je die werkelijkheid vormgeeft, is een heel andere zaak.

Correctness (24)

Enige tijd geleden gaf ik u drie kleine puntjes waarop u zou kunnen letten als u een
(Engelse) tekst proefleest: 1) probeer zo veel mogelijk een apostrof + s (’s) te gebruiken ipv. “of” als u “… van…” wil schrijven, 2) gebruik geen have in een zin met een exacte
tijdsaanduiding en 3) probeer te vermijden een zin te beginnen met There is/There are. Hier nog eens na te lezen.

Nummers 1), 2) en 3) vallen op bij Engelse teksten die door Nederlanders zijn geschreven en zijn vrij eenvoudig te voorkomen of te corrigeren. Dat wil zeggen… áls u er maar op blijft letten! Vandaag nog eens drie van die puntjes. Alle voorbeelden komen uit teksten die door deelnemers aan onze Legal English Writing Skills-trainingen zijn ingestuurd vóór aanvang van zo’n training. Het is misschien belangrijk om hier te zeggen dat al die dingen hoogstwaarschijnlijk geen begripsverwarring bij de (Engelstalige) lezer zullen veroorzaken (die weet vaak toch wel dat een niet-Engelse schrijver aan het werk is geweest), maar het leidt af; het staat gewoon “een beetje knullig”. Daarnaast lijden Nederlanders (en, vooruit, Scandinaviërs) onder de Wet van de Remmende Voorsprong: ze schrijven over het algemeen zó goed Engels dat foutjes en slordigheden juist éxtra opvallen en voor onbedoelde
neveneffecten kunnen zorgen.

4. Aanhef en afsluiting
Je stuurt een brief/e-mail naar John, en je kent John goed: begin met Dear John en eindig met Kind regards/Best regards. Je stuurt een brief/e-mail naar William Barley en je kent meneer Barley niet of nauwelijks: begin met Dear Mr Barley en eindig met Yours sincerely. Je stuurt een brief/e-mail naar een onbekend persoon: begin met Dear Sir/Madam en eindig met Yours faithfully. Dit is typisch zo’n dingetje waarvan de meeste Nederlanders denken: “Wat maakt ’t uit”? Inderdaad niets… in the greater scheme of things. Alleen… wat zou u ervan vinden als u een brief/e-mail zou krijgen met (toegegeven, enigszins gechargeerd) de aanhef “Zeer weledelgestrenge heer Jansen” en eindigt met “Vrolijke groetjes, Wim”? Want zó komt het over. En het is heel eenvoudig te vermijden. En nu we toch bezig zijn: het Brits-Engels heeft al 20 jaar alle komma’s en punten in aanhef en
afsluiting afgeschaft. Bewaar ze voor uw Amerikaanse klanten.

5. Recommend/advise/suggest
Aanbevelen, adviseren en voorstellen, precies wat juristen doen en dus ook precies
woorden die juristen bovengemiddeld vaak gebruiken in hun teksten. En precies waar het (erg) vaak fout gaat. Na deze woorden gebruik je de Gerund, ofwel: de –ing vorm. Met
andere woorden: I suggest using our services, I recommend contacting your agent, I suggest paying immediately. Zonder die Gerund moet je het woord that gebruiken, maar daarna helaas ook de Subjunctive: I suggest that he use (en dus niét: useS) our services, I
recommend that she contact
(en dus niét: contactS) your agent, I suggest that your client pay (en dus niét: payS) immediately. Die laatste optie (met that en de Subjunctive, dus) wordt in het algemeen als iets formeler beschouwd. Hoogstwaarschijnlijk komt het foutieve I recommend you to contact your agent (etc.) van het een te directe vertaling van het Nederlandse: “Ik adviseer u contact op te nemen met…” (etc.) En nu we tóch bezig zijn: ook I look forward to… gaat samen met die Gerund. Dus: I look forward to meeting you/receiving you package etc. (lees hier verder)

6. If/when/in case
Het kan absoluut geen kwaad om uw teksten nog eens na te lezen op if/when/in case. Kort en goed: If=onzekerheid, when=iets wat zeker gaat gebeuren. Met andere woorden: “Als als is indien, is als if”.  Our client will sign the contract if he comes back from his holiday (dat is dan een erg gevaarlijke vakantie…). Please give us a call when you have any problems with the attached (waarbij je er dus vanuit gaat dát er problemen komen…) (lees hier meer). Nederlanders die in het Engels schrijven, gebruiken verder veel te vaak in case als
synoniem voor het Nederlandse “als”. In case gebruik je in het Engels echter alleen maar als er sprake is van voorzorgsmaatregelen; om dingen aan te geven die we doen om zeker van onze zaak te zijn als er later eventueel een probleem kan optreden. Dus: I insure things in case they are stolen. (Lees hier meer over in case).

Heb een Uitstekende Kerst en een nog Uitstekender Oud en Nieuw en tot volgend jaar!!

Clarity (25)

Met het korten der dagen, worden ook de zinnen korter… Héél vroeger werden advocaten per geschreven woord betaald. Het lijkt erop dat het Amerikaanse Supreme Court dat nog steeds denkt. Afgelopen jaar vaardigde dat Supreme Court in ieder geval nieuwe
richtlijnen uit voor wat betreft geschreven documenten die advocaten indienen bij het Supreme Court. Behalve de kleur van de kaftjes waarin deze documenten zouden moeten worden ingediend (afhankelijk van de categorie document van lichtblauw naar donkergroen…), stelde het Supreme Court ook voor om het aantal woorden drastisch in te korten. Opnieuw per categorie werd voorgesteld om het maximum aantal woorden terug te
brengen met tussen de 0 en 25%. Lees hier deze zgn. Proposed Revisions to Rules of the Supreme Court of the United States.

Een coalitie van 18 advocatenkantoren die zich specialiseren in Supreme Court zaken
stuurde onmiddellijk een soort brandbrief die erop neerkwam dat die beperking would be harmful to lawyers’ ability to thoroughly and thoughtfully brief issues that are critical to the court’s resolution of the cases before it.

Geen enkel ander onderwerp houdt de gemoederen zo vaak bezig als juist lengte. Of het nu gaat om de lengte van woorden, de lengte van zinnen, van alinea’s of van hele teksten,
altijd komt de een of andere vorm van lengte wel tevoorschijn in beschouwingen over (het verbeteren van) de begrijpelijkheid van teksten. We nemen aan dat het Supreme Court zijn nieuwe richtlijnen opstelde om tijd uit te sparen voor andere dingen, maar de coalitie stelt in zijn reactie dat brief writers would often have to sacrifice readability and clarity to meet the word limit.

Er zijn in de loop der jaren zijn de gekste formules bedacht om het opleidingsniveau van lezers te koppelen aan de lengte (en begrijpelijkheid) van zinnen. Zo deelt de, bij o.m de Amerikaans marine gebruikte Flesch–Kincaid Readability Test het aantal woorden van een tekst door het aantal zinnen en trekt die score af van het aantal lettergrepen gedeeld door het aantal woorden. Hoe lager de score, des te moeilijker is een tekst te lezen.

Hoewel legal language-goeroe Brian Garner aanbeveelt om zinnen niet langer dan 20-25 woorden te maken, wijst onderzoek (m.b.v. bijv. oogbewegingsonderzoek) steeds vaker uit dat de lengte van zinnen (mits enigszins binnen bepaalde perken…) niet overdreven veel bijdraagt aan de (on)begrijpelijkheid daarvan. (zie bijv. het proefschrift van Suzanne Kleijn  of de reactie van Esther de Boer,  kinderrechter Rechtbank Gelderland, op de uitspraken van D66-Kamerlid Groothuizen waar we det vorige keer over hadden).

Veel en veel belangrijker voor tekstbegrip echter zijn de volgende punten:

  • Probeer zo vaak mogelijk “gebruikelijke” zinsconstructies aan te houden. In het
    Engels: SVOMPT (Subject-Verb-Object-Manner-Place-Time)
  • Vermijd zgn. tangconstructies maar houd je aan SVOMPT
  • Vermijd tot zelfstandig naamwoord “gepromoveerde” werkwoorden (nominalisaties) te herkennen aan woorden die eindigen op -(t)ion of -ment
  • Blijf hetzelfde woord voor hetzelfde ding gebruiken, en geef geen synoniemen in dezelfde tekst (m.a.w. Avoid Elegant Variation)
  • Deel uw tekst op in duidelijke alinea’s en aarzel niet koppen te geven aan die alinea’s
    Maak vaker gebruik van allerhande voegwoorden tussen zinsdelen. Of, nog beter:
    begin een zin gewoon met een voegwoord! Geen regel die u dat verbiedt…

En zo zijn er meer technieken om uw tekst beter leesbaar te maken. Het gaat lang niet alleen om het vaak geforceerd verkorten van zinnen.

Ironisch genoeg moet daarom worden geconstateerd dat een beperking van het aantal
woorden, zoals het Supreme Court voorstaat, hoogstwaarschijnlijk de zinnen alleen maar langer gaat maken. Ook zal de begrijpelijkheid van de teksten inderdaad aangetast
worden, zoals de coalitie van advocatenkantoren al stelt. Niet alleen verwachten de
advocaten juist méér werk omdat het Supreme Court veel bij “externe” partijen advies gaat vragen, ook voorziet men een explosie van ondoorzichtige acroniemen. SCOTUS is
immers maar één woord, Supreme Court of the Unites States al weer snel zes.

What’s in a word? (29)

Het is een beetje als die discussie rond de figuren die Sinterklaas bijstaan in zijn
omvangrijke takenpakket: de discussie rond juridisch taalgebruik. En dat dat dan
natuurlijk vooral veel begrijpelijker moet worden. Een tijdje terug deed D66-Kamerlid Maarten Groothuizen bijvoorbeeld weer eens een duit in het overvolle zakje . Wat deze keer opviel, echter, was het ontbreken van commentaren en tegenwerpingen van juristen die eerder luidkeels verkondigden dat zoiets “onmogelijk” is en dat vereenvoudiging van
juridisch taalgebruik afbreuk doet aan de juridische accuratesse en nuance.

Misschien beginnen de tegenstanders ook wel in te zien dat het toenemende aantal
initiatieven om Klare Taal te produceren langzaam maar zeker met enige ernst bekeken moeten worden. Recente voorbeelden te over: landelijke en provinciale Klare Taalbokalen, een zojuist gestart onderzoek van het Lectoraat HBO-Rechten van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen naar Klare Taalgebruik in rechterlijke uitspraken , opmerkingen in
“Aanwijzingen voor de Regelgeving” waar onder punt 52 staat: “Bepalingen worden zo
beknopt mogelijk geformuleerd. Indien bij het ontwerpen van een bepaling een sluitende, maar ingewikkelde formulering is gevonden, dient steeds te worden nagegaan of het niet eenvoudiger kan. Ook dient men bedacht te zijn op het weglaten van overbodige woorden. Dus bij voorbeeld niet: ‘Het bepaalde in het tweede lid van artikel 5 is van toepassing’, maar: ‘Artikel 5, tweede lid, is van toepassing’ “. Klare (of in ieder geval: Klaardere) Taal komt eraan!

Accuratesse en nuance is sowieso al niet makkelijk. Onlangs kregen we van een van onze cursisten de vraag of plaintiff inderdaad het goede woord was voor het Nederlandse “eiser”. Dat was het inderdaad… Maar met de nadruk op WAS. In april 1999 namelijk is in het Engelse recht met de Civil Procedure Rules dit woord veranderd in claimant. In het Amerikaanse recht houdt men vast aan plaintiff. Niet dat de Britten nu onmiddellijk in
verwarring zullen raken als u plaintiff schrijft, maar verwacht wordt dat dit woord steeds meer in onbruik zal raken. Overigens is een eiser in een echtscheidingszaak dan weer (zowel in Engeland als in Amerika): een petitioner.

Diezelfde Civil Procedure Rules heeft ervoor gezorgd dat een “dagvaarding” ook geen
summons of writ meer heet, maar claim form. De Nederlandse dagvaarding heeft een formeler karakter dan de Engelse claim forms: standaardformulieren die zijn te raadplegen via www.justice.gov.uk. Dat is anders dan in Nederland waar de dagvaarding door een deurwaarder (inderdaad: de bailiff) wordt betekend. Een writ of summons, dat je ook wel ziet als vertaling, is écht het document zelf, en daarom wellicht (ook al door de
medewerking van de deurwaarder) het beste te vertalen als “exploot”.

So much for accuratesse… En die nuance dan?. De vertalers van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht (The Dutch Penal Code, Louise Rayar & Stafford Wadsworth. Littleton,
Colorado: Fred B. Rothman & Co, 1997) stuitten geregeld op de in dat Wetboek vaak voorkomende term “de voor de nachtrust bestemde tijd” en vertaalden dat simpelweg met during the nighttime.

Black’s Law Dictionary zegt hierover: period between sunset and sunrise of thirty minutes
after sunset and thirty minutes before sunrise
. Het Engelse strafrecht heeft een aantal (!)
andere omschrijvingen. Een ‘nachtelijke’ inbraak is een actie tussen tussen negen uur ‘s avonds en zes uur ‘s ochtends (Criminal Law Consolidation Acts 1861, 24 & 25 Vict.). Nachtelijke stroperij daarentegen vindt plaats tussen één uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang (Night Poaching Act 1828). En voor de Engelse douane geldt als nacht de periode tussen elf uur ’s avonds en vijf uur ’s ochtends (Customs and Exise Management Act 1979, s1(1)). Misschien iets om rekening mee te houden, na de Brexit?

Niet alleen dus kunnen “gewone” woorden een andere juridische betekenis hebben (of zelf verschillende betekenissen: zie “nacht”), maar als je na veel moite eindelijk weet wat bepaalde
“juridische” woorden betekenen, dan veranderen ze het woord (summons – claim form)! Het blijft opletten…

Clarity (24)

Mike Pompeo. IJzervreter. West Point. Captain in het 4th Infantry Division. Oud-directeur van de CIA en tegenwoordig minister van Buitenlandse Zaken onder Trump. Kortom, een man die in staat moet worden geacht eigenhandig Vrede op Aarde te brengen. En volgens hem kan dat niet anders dan met een juist gebruik van komma’s: The Secretary has
underscored the need for appropriate use of comma’s in his paper (both their inclusion and omission), mailde hij in de afgelopen weken.

Comma Mike, zoals hij nu af en toe in wandelgangen wordt genoemd, is een aanhanger van de Chicago Manual of Style, (of: CMOS) die stelt dat effective use of the comma involves good judgment, with the goal being ease of reading.

Natuurlijk pikten “de media” dit direct op en werden Pompeo’s oekazes hier en daar belachelijk gemaakt. Zie bijv. dit nieuwsbericht van Usual Suspect Numero Uno, CNN.  Maar Mike heeft natuurlijk wel een beetje gelijk. Zoals we al eerder in deze blog hebben gezien, kan een komma soms miljoenen dollars schelen.  Of anders kán een komma levens redden of juist kosten.

Daarbij vergeleken is het foutieve gebruik van de komma in bijv. The administration is
committed to achieving a lasting and comprehensive peace agreement, and remains
optimistic that progress can be made
(want het Subject in beide zinnen is hetzelfde, namelijk: The administration. Zo niet: gebruik een komma vóór woordjes als and, but enz,) klein bier. De CMOS zegt: When independent clauses are joined by andbutorsoyet, or any other coordinating conjunction, a comma usually precedes the conjunction.

De miljoenen kostende en levensbedreigende Oxford comma is een andere zaak. Volgens berichten van het State Departement is het al dan niet juist gebruiken van die Oxford comma een jaarlijks terugkerende traditie tijdens functioneringsgesprekken. Volgens diezelfde bronnen “wint” dan meestal de Oxford comma.

Echter, de CMOS is maar één stijlgids (hoewel tamelijk gezaghebbend, natuurlijk). De
uitstekende Penguingids How to Punctate is een andere. In de leestekenspikorde staat de komma met een straatlengte voor: maar liefst 54 blz. wijdt How to Punctuate aan de komma. Vergelijk de 15 pagina’s over de punt (.) en de 16 bladzijden over de dubbele punt (:). Waar het eigenlijk op neer komt, is het volgende (volgens How to Punctuate dan): In some cases do this, but in others do that, it’s all a matter of editorial judgement. Zelfs het CMOS is het daar eigenlijk mee eens: zet een komma wanneer je wilt dat de lezer een
rustpunt in de zin verwacht. Zo simpel is het eigenlijk. (NB. Het CMOS zegt zélf dat If the clauses are very short and closely connected, the comma may be omitted unless the clauses are part of a series. De vraag rijst dan weer onmiddellijk wat very short is… en zo kunnen we weer van voren af aan beginnen).

Eigenlijk een beetje zoals in het Nederlands, dus. Met één belangrijke uitzondering: als je in het Engels een zin NIET laat beginnen met het grammaticale onderwerp (Subject), zet dan ALTIJD een komma vóór het onderwerp (bijv. Yesterday, I bought a new television). Dit
omdat iedere afwijking van de “normale” zinsopbouw (I bought a new television yesterday: SVOMPT: Subject-Verb-Object-Manner-Place-Time, lees bijv, hier) Engelstalige lezers een beetje in verwarring brengt, en dus een fractie van een seconde nodig hebben om “even tot rust te komen om te zien hoe alles in elkaar zit”. Vandaar die komma.

Het Nederlands kent dat niet. Als je een zin NIET met het Subject laat beginnen, krijg je in het Nederlands gewoon inversie (het omdraaien van Onderwerp en Werkwoord: Ik kocht gisteren een televisie – Gisteren kocht ik een televisie). En dat is voor lezers van het Nederlands een goed genoeg teken voor een “ongewone” rest van de zin. Vandaar géén komma.

Na z’n carrière in het leger, overigens, ging Pompeo in 1994 rechten studeren. Hij was
tijdens zijn studie één van de redacteuren van de Harvard Journal of Law & Public Policy en de Harvard Law Review. Vervolgens ging hij als advocaat aan de slag bij Williams & Connolly. Zijn interesse in komma’s komt dus niet uit de lucht vallen. Maar of Pompeo ook zijn baas kan overtuigen van het belang van grammaticale regels is nog eventjes de vraag…

Nog niet genoeg over komma’s? Doe de Engelse Comma Quiz. Hier te vinden. Veel plezier!!

What’s in a language? (34)

Even iets heel anders, deze week. Een verzuchting. Kan het namelijk eens een keertje ophouden met die Britse “beleefdheid” en, nu we toch aan het verzuchten zijn, met die Nederlandse “directheid”?

Niet alleen blijf je maar lezen over zgn. “cultuurverschillen” over en weer, maar nog veel erger is dat zowel de Britten als de Nederlanders heel erg hun best doen om die bijna mythische verschillen tussen beide “culturen” in stand te houden. Wee je gebeente als je als Brit niet beleefd bent: de speaker (voorzitter, zo u wilt), John Bercow, riep deze week
tijdens weer eens zo’n Brexit-debatje het Lagerhuis tot orde dat er ‘bezoekers uit het buitenland’ (oei!!) op de tribune zaten, en of de geachte afgevaardigden daarom een beetje hun best wilden doen zich te gedragen en konden ophouden met dat geschreeuw naar de prime minister.

En wee je gebeente als je als Nederlander nu eens niet “direct” bent en met enige omhaal van woorden voorzichtig bent om te zeggen wat jij ervan vindt. Dat is wel erg “niet-Nederlands”, want “wij zeggen wat we doen en doen wat wij zeggen” (of andersom, weet ik veel). Landverraders, als we dat niet doen! (of zeggen…).

Tientallen verklaringen worden er afgegeven waarom Engelsen zo beleefd zijn en waarom Nederlanders zo direct. Of (afhankelijk van het standpunt van de spreker) waarom
Engelsen zo aalglad zijn en nooit zeggen waar het op staat, of Nederlands zo bot en
onbeleefd. Want daar komen die “cultuurverschillen” vaak op neer: frustratie en onbegrip. En jezelf op een hoger niveau plaatsen. En daarbij ook nog eens trots zijn op die eventuele negativiteiten (resp. bot en onbeleefd versus indirect en ridicuul vormelijk). Geuzenacties.

Haal ze allemaal maar van stal: “Directheid is een hogere vorm van democratie”, “Nederlanders hadden geleerd om hun eigen boontjes te doppen, deels kwam dat voort uit de strijd tegen het water”, “het Protestantisme heeft de ideologie van gelijkheid”,
“Nederlanders hoefden nooit bang te zijn voor machthebbers, dus konden ze zeggen wat ze wilden”, etc. etc. “Beleefdheid is een hogere vorm van samenleven”, “Indirectheid omzeilt (in eerste instantie) het Britse klassensysteem”, “Indirectheid en beleefde
omgangsvormen zorgen voor een meer conflictloze samenleving”, etc. etc. Ik weet zeker dat u binnen 10 minuten op nog meer van die verklaringen kan komen (voor de
fantasielozen: lees nog even dit artikel uit Trouw).

Versimpel het eens. Taal? Het Engels kent bijvoorbeeld geen “u” en “jij”, het is altijd: you. Maar alle talen en culturen hebben een manier om “standsverschillen”, dan wel vormen van respect, achting enz. uit te drukken. Als je geen u/jij-verschil hebt, moet dat dan wel op een andere manier. En dus wordt het (enigszins gechargeerd): Could you possibly be so kind as to spare a moment of your time to open that window, please? ipv. “Kunt u dat raam even opendoen?”. Waarbij dat “even” overigens al weer een erg ‘beleefd’ woordje is, waar niet echt een Engelse vertaling voor is. What do you want to drink?, uitgesproken door een
Nederlander,  schijnt vaak een superonbeleefde bottleneck te zijn voor een native speaker Engels. Terwijl dat toch gewoon de letterlijke vertaling is van “Wat wilt u drinken?”. Alleen, het is een vertaling zonder kennis van Engelstalige omgangsvormen. En jammer… die “u” verlies je dan inderdaad in het Engels.

Ik wil maar zeggen: Engelstaligen vinden Nederlanders voornamelijk bot en onbeleefd als die Nederlanders Engels proberen te spreken. Nederlanders vinden Engelsen voornamelijk indirect en onbetrouwbaar als ze Engels spreken.

Hoewel uiterst vermakelijk, zou ik ze met een Grote Korrel Zout/a Large Grain of Salt
nemen: die uitlegtabel uit The Telegraph van even geleden van wat Engelstaligen zeggen en bedoelen en wat niet-Engelstaligen denken dat ze bedoelen  of de “nuance-quiz” over Engelstalige omgangsvormen.

Om Bill Clinton te parafraseren: It’s the language, stupid!. Goed…, uitverzucht nu.